§ 2. De bevoegdheden en verplichtingen der advocaten
De advocaten zijn bevoegd, in alle zaken en voor alle autoriteiten in Bonaire, Sint
Eustatius en Saba de belangen van hun lastgevers te behartigen, alsmede hun lastgevers
overal te vertegenwoordigen, waar zulks niet bij algemene verordening is verboden.
-
1 De advocaat moet zijn kantoor hebben in Curaçao of Sint Maarten of op Bonaire, Sint
Eustatius of Saba en dit schriftelijk bekend stellen ter griffie van het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.
-
2 Hij is verplicht een dusdanige boekhouding te voeren, dat daaruit te allen tijde kan
blijken, welke gelden van derden hij, daaronder mede begrepen als curator en als bewindvoerder,
onder zich heeft.
-
4 De controle op de naleving van de voorafgaande leden van dit artikel berust bij de
raad van toezicht, die, indien aanwijzingen bestaan dat de advocaat aan voormelde
verplichtingen niet voldoet, bevoegd is een onderzoek door de deskundige, bedoeld
in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES, te gelasten, tenzij de betrokken advocaat er de voorkeur aan geeft, dat dit onderzoek
op zijn kosten door een accountant zal plaats hebben. De raad wijst dan, na overleg
met de advocaat, een accountant aan.
De advocaat moet, indien hij in zijn bediening een terechtzitting van het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba of van het Gerecht in eerste aanleg bijwoont, gekleed te zijn in een gesloten
toga van zwarte stof met wijde mouwen; hij draagt bovendien een neerhangende bef van
wit batist; hij mag desverkiezende pleiten het hoofd gedekt met een baret.
-
1 Advocaten, die in staat van faillissement worden verklaard of die wegens schulden
worden gegijzeld of onder curatele gesteld, zijn gedurende de duur van het faillissement,
de gijzeling of de curatele van rechtswege in de uitoefening van de praktijk geschorst.
Iedere advocaat is verplicht naar vermogen mede te werken aan de opleiding van de
advocaten, zoals die in paragraaf 3 van deze wet is geregeld.
-
1 De advocaat die niet in het bezit is van de verklaring, bedoeld in artikel 16, hierna te noemen: de stagiaire, is verplicht de praktijk uit te oefenen onder toezicht
van een patroon en bij deze kantoor te houden, tenzij hij elders binnen het Koninkrijk
der Nederlanden zijn stage heeft voltooid en ter zake een stageverklaring heeft verkregen.
-
2 Indien geen patroon voor een stagiaire wordt gevonden, kan de raad van toezicht een
patroon aanwijzen, in welk geval tegelijkertijd vrijstelling van de verplichting om
bij de patroon kantoor te houden wordt verleend.
-
1 De stage begint op de dag waarop de stagiaire de uitoefening van de praktijk onder
toezicht van de patroon aanvangt, doch niet vóór de dag waarop de stagiaire overeenkomstig
het bepaalde in artikel 3 beëdigd is. De patroon brengt het tijdstip van de aanvang van de stage onverwijld
ter kennis van de raad van toezicht.
-
1 De raad van toezicht geeft, de patroon en de stagiaire gehoord, aan de stagiaire wiens
stage naar het oordeel van de raad van toezicht naar behoren is geweest en drie jaren
heeft geduurd, een verklaring dat de stage is voltooid.
-
1 Beroep tegen een beslissing van de raad van toezicht wordt ingesteld binnen drie weken
na de dag van verzending van een afschrift van de bestreden beslissing, bij een met
redenen omkleed verzoekschrift, in tweevoud in te dienen bij de secretaris van de
raad van appèl. De secretaris geeft van de instelling van het beroep onverwijld kennis
aan de raad van toezicht, aan – indien de patroon in beroep komt – de stagiaire, en
aan – indien de stagiaire in beroep komt – de patroon.
Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van deze paragraaf nadere regelen
worden vastgesteld. Daarbij kan de termijn, genoemd in artikel 16, worden verkort tot ten minste een jaar.
De tuchtrechtspraak heeft ten doel het weren en beteugelen van misslagen, door advocaten
in de uitoefening der praktijk begaan, en van inbreuken op de eer van de stand der
advocaten. Zij wordt uitgeoefend in eerste aanleg door een raad van toezicht en in
hoger beroep door een raad van appèl.
-
2 De raad van toezicht bestaat uit een voorzitter en twee leden, allen benoemd door
Onze Minister van Justitie. Tot voorzitter zal een lid van het Gemeenschappelijk Hof
van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
worden benoemd.
-
3 Als voorzitter van de raad van appel treedt op de president van het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba. De raad van appel bestaat uit twee leden, benoemd door Onze Minister van Justitie.
-
4 De voorzitter en de leden van de raad van toezicht en van de raad van appel, behalve
de voorzitter van laatstgenoemde raad, worden benoemd voor een tijdvak van drie jaren.
De aftredende leden zijn terstond benoembaar.
-
5 Onze Minister van Justitie benoemt een plaatsvervangend voorzitter van de raad van
toezicht en voldoende plaatsvervangende leden van de raad van toezicht en de raad
van appel. Als plaatsvervangend voorzitter van de raad van appel zal optreden de wettelijke
vervanger van de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
-
6 De leden van de raad van toezicht en tenminste een lid van de raad van appel, alsmede
hun plaatsvervangers, worden bij voorkeur benoemd uit bij het Gemeenschappelijk Hof
van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
ingeschreven of gewezen advocaten.
-
2 Bij de beslissing, houdende oplegging van een der laatstgenoemde drie straffen, kan
de raad tot openbaarmaking van de straf, al dan niet met de gronden op welke zij berust,
op de door hem te bepalen wijze besluiten. In geval van schorsing kan de raad tevens
bepalen, dat de geschorste de titel van advocaat gedurende de schorsing niet zal mogen
voeren.
-
6 De kosten van de openbaarmaking van de straf worden verhaald op de gestrafte advocaat;
bij diens weigering deze kosten te voldoen, zal verhaal daarvan, na daartoe van de
secretaris van de raad van toezicht ontvangen verzoek, plaats vinden door de ontvanger,
bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES, waar de gestrafte advocaat woonachtig is.
-
2 De raad legt geen straf op dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de betrokken
advocaat. Deze is bevoegd zich bij behandeling van een klacht door een advocaat te
doen bijstaan. De betrokken advocaat en zijn raadsman worden in de gelegenheid gesteld
tijdig van de processtukken kennis te nemen. Hun wordt door de secretaris van de raad
tijdig medegedeeld, waar en wanneer deze gelegenheid bestaat.
-
5 De wettelijke bepalingen betreffende het oproepen, medebrengen en horen van, alsmede
betreffende de schadeloosstelling en vacatiegelden aan getuigen en deskundigen in
strafzaken zijn ten deze van overeenkomstige toepassing.
-
6 De leden van de raad nemen, op straffe van nietigheid, geen deel aan de behandeling
van een zaak waarin zij zelf, hun echtgenoten, dan wel bloed- of aanverwanten tot
de derde graad ingesloten als partij betrokken zijn.
-
3 Tenzij in de beslissingen van de raad van toezicht een latere datum wordt genoemd
waarop de straf ingaat, zijn zij, indien geen beroep wordt ingesteld overeenkomstig
het bepaalde in het eerste lid van artikel 25, uitvoerbaar onmiddellijk na verloop van de in dat lid genoemde beroepstermijn.
-
1 Van de beslissingen van de raad van toezicht kunnen binnen drie weken na de dag van
terpostbezorging van de aangetekende brief in het vorige artikel bedoeld, de betrokken advocaat en de klager, zo die er is, bij verzoekschrift, en
de procureur-generaal bij requisitoir hoger beroep instellen bij de raad van appèl.
-
3 Op de behandeling in hoger beroep is het bepaalde bij artikel 23 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de dagvaarding van getuigen
en deskundigen ten deze geschiedt op last van de procureur-generaal. De raad van appèl
kan de raad van toezicht uitnodigen nadere inlichtingen te verschaffen.
-
1 Indien bij een beslissing die niet of niet meer voor hoger beroep vatbaar is een straf
is opgelegd, stelt de raad van appèl op grond van enige omstandigheid, welke volgens
de opgemaakte stukken tijdens de behandeling niet is gebleken en welke op de beslissing
invloed gehad zou kunnen hebben, op schriftelijke aanvrage van de betrokken advocaat,
opnieuw een onderzoek in, en, voor zoveel nodig, behandelt dit college de zaak in
herziening.
-
2 Afschrift van de in het eerste lid bedoelde aanvrage zendt de secretaris van de raad
van appèl onverwijld aan de klager, zo die er is, aan het Gemeenschappelijk Hof van
Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en
aan de procureur-generaal.
-
1 Zowel in geval van hoger beroep als van herziening beslist de raad van appèl, met
handhaving, wijziging of gehele dan wel gedeeltelijke vernietiging van de beslissing
of de opgelegde straf, zoals dit college zal vermenen te behoren.
-
1 Geen lid van de raad van toezicht of van de raad van appèl mag zich rechtstreeks of
zijdelings over enige voor de raad waarvan hij lid is aanhangige zaak of over een
zaak, waarvan hij weet of vermoedt dat zij voor die raad aanhangig zal worden, in
enig afzonderlijk onderhoud inlaten met partijen of haar gemachtigden, noch van hen
afzonderlijke onderrichting of schrifturen aannemen.
-
2 De leden van de raad van toezicht en van de raad van appèl, alsmede de secretaris
van deze colleges, zijn verplicht het geheim te bewaren omtrent de gevoelens welke
in de vergaderingen dezer colleges over de aldaar behandelde onderwerpen zijn geuit.
De stukken, opgemaakt ter voldoening aan het bij deze paragraaf bepaalde, zijn vrij
van het recht van zegel.
§ 5. Het salaris van de advocaten
De advocaten berekenen het salaris voor werkzaamheden in alle zaken, zonder onderscheid,
welke zij verrichten, alsmede voor werkzaamheden welke geen betrekking tot enig rechtsgeding
hebben, naarmate van het belang, de omvang en de ingewikkeldheid der zaak, de daaraan
verbonden moeilijkheden en de daaraan bestede tijd en naarmate zij zich voor hun besprekingen
buiten hun kantoor of woonplaats hebben moeten begeven.
-
1 Desgevorderd zijn de advocaten verplicht aan hun cliënten gespecificeerde rekeningen
over te leggen, welke iedere post, zo van salaris als verschot, behoorlijk omschrijven
en de bedragen van die posten afzonderlijk uitdrukken.
-
2 Indien de advocaat ter vaststelling van zijn salaris een overeenkomst met de cliënt
heeft aangegaan, worden op de rekening globaal omschreven de aard en omvang der werkzaamheden,
alsmede de dagen op welke of het tijdsverloop binnen hetwelk de werkzaamheden werden
verricht.
De advocaten zijn bevoegd met hun cliënten overeenkomsten aan te gaan ter vaststelling
van hun salaris terzake van verrichte en/of nog te verrichten werkzaamheden, al dan
niet met inbegrip van zegel- en registratierechten, justitie-, reis- en verblijfkosten.
De voldoening van het in artikel 30 bedoelde salaris en van het met inachtneming van artikel 32 overeengekomene wordt beschouwd de goedkeuring ervan in te sluiten.
-
1 In geval van geschil over het berekende salaris, gevorderd hetzij volgens een gespecificeerde
rekening, hetzij uit een vooraf gesloten overeenkomst, begroot de raad van toezicht
het geëiste bedrag op schriftelijk verzoek van de advocaat dan wel van de cliënt.
-
2 Deze begroting is verplicht voor alle in artikel 30 bedoelde werkzaamheden, verricht ten behoeve van personen, die het vrije beheer over
hun goederen niet bezitten, afwezig, onbekend of onbereikbaar zijn, alsmede in onbeheerde
boedels.
-
3 Ambtshalve dan wel op verzoek van een der partijen kan de raad getuigen en deskundigen
oproepen en onder ede horen. De wettelijke bepalingen betreffende het oproepen en
het horen van getuigen en deskundigen alsmede die betreffende de hun toekomende schadeloosstelling
en vacatiegelden in burgerlijke zaken vinden ten deze overeenkomstige toepassing.
Bij het bevel tot oproeping bepaalt de raad tevens, welke partij de te maken kosten
zal voorschieten.
-
2 De raad onderzoekt bij de begroting, of de gemaakte kosten en verschotten en de gedeclareerde
vacatiën naar de aard der zaak nuttig, doelmatig of nodig kunnen geacht worden of
door de cliënt zijn verlangd; hij wijzigt, royeert of vermindert de zodanige, welke
daarbij geoordeeld worden overbodig te zijn of de grenzen ener billijke gematigdheid
te overschrijden, daarbij in aanmerking nemende het gewicht der zaak en de daaraan
verbonden moeilijkheden.
-
3 Posten wegens betaalde zegel- en registratiekosten, alsmede wegens deurwaarderskosten,
mits van derzelver voldoening behoorlijk blijkt, zijn niet aan vermindering onderworpen.
-
1 De advocaat of de cliënt kan binnen drie weken na de dag van terpostbezorging van
de aangetekende brief, in het laatste lid van artikel 37 bedoeld, de herziening der begroting bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan
de raad van appèl verzoeken.
De beschikking op een verzoek om herziening is niet vatbaar voor verzet of enige andere
voorziening.
-
2 Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bevelschrift wordt gesteld aan het
slot van de rekening, onder het bedrag op hetwelk de rekening in eerste instantie
door de raad van toezicht of in herziening door de raad van appèl is begroot. Het
bevelschrift voert aan het hoofd de woorden: «In naam van de Koning». Het kan op de
minuut ten uitvoer worden gelegd.
De begrotingen zijn niet aan registratie onderworpen.
-
2 Indien daarvoor redenen bestaan, is de advocaat bevoegd een nieuwe storting te vorderen;
in geval van geschil daarover beslist daaromtrent de raad van toezicht of, in spoedeisende
gevallen, de voorzitter van dat college.
Mits hij daarvan ten minste acht dagen te voren bij aangetekende brief aan de cliënt
kennis geeft en een afschrift daarvan ter griffie van het betrokken gerecht of rechterlijke
college heeft neergelegd, mag de advocaat zich onttrekken aan een zaak, bijaldien
de in het vorige artikel bedoelde storting, zo deze gevraagd of bevolen is, niet is gedaan.
De advocaat is jegens de griffier persoonlijk aansprakelijk voor alle kosten welke
cliënten verschuldigd zijn in zaken die hij heeft behandeld, of voor stukken waarvan
hij opmaking of afgifte heeft verzocht.