De onderhavige regeling heeft betrekking op degenen die, na als alleenstaande minderjarige
asielzoeker in Nederland een asielverzoek te hebben gedaan, meerderjarig zijn geworden
(ex-ama's). De regeling geeft aan in welke gevallen en op welke wijze de leefgelden
die worden verstrekt aan ama's op basis van subsidiëring van de Stichting NIDOS, na
het bereiken van de meerderjarigheid kunnen worden beëindigd in die gevallen waarin
de leefgelden ook na het meerderjarig worden zijn doorbetaald.
Ama's die in Nederland de behandeling van hun asielverzoek mogen afwachten komen onder
voogdij van de Stichting NIDOS die door de Minister van Justitie is aanvaard als voogdij-instelling
(en naar verwachting ook na inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg op 1 januari 2005 als rechtspersoon aan wie de voogdij kan worden opgedragen zal
worden aanvaard). Stichting NIDOS dient ingevolge artikel 1:336 BW ervoor zorg te dragen dat de minderjarige wordt verzorgd en opgevoed. De Stichting
ontvangt daarvoor subsidie van de Minister van Justitie. De betreffende vreemdeling
jonger dan 18 jaar heeft aanspraak op opvang in Nederland uiterlijk tot het bereiken
van de 18-jarige leeftijd, zolang hij/zij Nederland niet eerder heeft verlaten of
heeft kunnen verlaten.
Bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd wordt een minderjarige asielzoeker meerderjarig
en eindigt van rechtswege (ex artikel 1:233 jo. artikel 1:245 BW) de voogdij van Stichting NIDOS. Met het meerderjarig worden van de ama is de wettelijke
basis voor de betaling van leef- en zakgelden door Stichting NIDOS als voogd aan de
ex-ama vervallen. In de praktijk is echter aan een groep ex-ama's de betaling van
leef- en zakgeld voortgezet. Deze ex-ama's verblijven nog steeds in een NIDOS-voorziening
of wonen zelfstandig op kamers en verblijven niet in een voorziening van het COA. Hoewel de feitelijke betaling plaatsvindt middels de Stichting NIDOS is hier, aldus
eerdergenoemde uitspraak van de rechtbank Haarlem, geen sprake van een subsidie maar
van een uitkering van de Minister van Justitie aan de ex-ama. Gezien het ontbreken
van een wettelijke grondslag daarvoor, dienen deze uitkeringen te worden beëindigd.
Die beëindiging zal echter op zorgvuldige wijze zijn beslag moeten krijgen. Voor de
wijze van beëindiging wordt aansluiting gezocht bij de regelingen die op dit punt
gelden voor degene die als volwassen asielzoeker Nederland is binnengekomen. Deze
regelingen zijn verschillend al naar gelang de 'oude' Vreemdelingenwet (Vw) of de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) op de asielaanvraag van toepassing is.
Van belang is daarnaast de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997 (RVA 1997) die regelt op welke verstrekkingen verschillende categorieën asielzoekers
recht hebben en, in artikel 8, in welke gevallen de verstrekkingen eindigen. De ex-ama aan wie de verstrekking
van leefgeld dient te worden beëindigd wegens het bereiken van de leeftijd van 18
jaar kan mogelijk nog wel op grond van de RVA 1997 aanspraak maken op een verstrekking.
De ex-ama die op het moment dat hij 18 jaar wordt in het bezit is van een verblijfsvergunning
kan gebruik maken van de reguliere voorzieningen, zoals een beroep op de Algemene bijstandswet. Tot de categorie vreemdelingen die aanspraak hebben op reguliere voorzieningen behoren
ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning maar nog in procedure
zijn over een andere verblijfstitel. Bijvoorbeeld: betrokkene is in het bezit van
een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier maar procedeert door voor een
verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel.
De beëindiging van de verstrekkingen heeft daardoor voor verschillende categorieën
ex-ama's verschillende gevolgen.
Voor de groep ex-ama's van wie het asielverzoek niet is ingewilligd, zal het gevolg
in beginsel zijn dat geen recht meer bestaat op voorzieningen. Algemeen geldt voor
degene die in Nederland asiel heeft gevraagd dat indien een onherroepelijke negatieve
beslissing is genomen op de asielaanvraag van de vreemdeling wordt verwacht dat hij
zijn vertrek uit Nederland realiseert. Uitgangspunt is dat de voorzieningen eindigen.
De indiening van een aanvraag om een vergunning tot verblijf of een volgende asielaanvraag
creëert geen nieuw recht op voorzieningen.
Het genoemde uitgangspunt is niet anders voor de vreemdeling die aanvankelijk als
ama een asielaanvraag heeft gedaan, onder voogdij van de Stichting NIDOS heeft gestaan
en uit dien hoofde leefgeld van de Stichting NIDOS heeft ontvangen.
Voor ama's die na inwerkingtreding van de onderhavige regeling de leeftijd van 18
jaar bereiken en op dat moment verblijven in een NIDOS-voorziening of zelfstandig
op kamers wonen eindigt de verstrekking van leefgelden op het moment dat zij de leeftijd
van 18 jaar bereiken. Deze groep wordt in het kader van de begeleiding tijdig door
de Stichting NIDOS geïnformeerd over de eventueel bestaande mogelijkheid om na meerderjarig
worden een beroep te doen op een voorziening op grond van het RVA 1997.
Voor ex-ama's, die op het moment van inwerkingtreding van deze regeling reeds meerderjarig
zijn en verblijven in een NIDOS-voorziening of zelfstandig op kamers wonen geldt dat
de verstrekkingen eindigen na het doorlopen van een procedure die wat betreft zorgvuldigheid
aansluit bij de beëindiging van voorzieningen voor 'gewone' asielzoekers. De werkafspraken
voorzien in het verstrekken van informatie over de eventueel bestaande mogelijkheid
om een beroep te doen op een voorziening op grond van het RVA 1997 in voorkomende gevallen.
Voor de te volgen procedure is de datum van de laatste IND-beschikking in de asielprocedure
bepalend.
Indien de laatste IND-beschikking in de asielprocedure dateert van vóór 29 december
2000 en de eerste IND beschikking dateert van vóór 1 januari 2000, eindigt de verstrekking
van leefgeld op basis van de werkwijze als beschreven in de Herziene werkwijze ter
vervanging van Stappenplan III van 8 januari 1999 (Stcrt. 8 juli 2002, in werking
getreden op 10 juli 2002). Zie voor de te verrichten activiteiten de werkafspraken,
nr. 1.1.
Indien de laatste IND-beschikking in de asielprocedure dateert van ná 29 december
2000 of de eerste IND beschikking dateert van ná 1 januari 2000 dient een beschikking
beëindiging leefgeld te worden gegeven nadat conform artikel 4:8 Awb de ex-ama in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.
Zie voor de te verrichten activiteiten de werkafspraken, nr. 1.2.