Antwoord
[Regeling vervallen per 02-09-2006 met terugwerkende kracht tot en met 23-08-2006]
Ja, de hiervoor omschreven zorg is te rangschikken onder de vrijstelling van artikel
11, eerste lid, onderdeel c, van de Wet, mits het verzorgingstehuis met deze zorg
geen winst beoogt in de zin van artikel 11, tweede lid, van de Wet.
De tekst van artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van de Wet biedt de ruimte om naast
medische zorg ook niet-medische zorg onder de vrijstelling te rangschikken. In dit
verband is van belang dat artikel 11, eerste lid, onderdeel c, spreekt over ‘het verzorgen
en verplegen’ en dat de term ‘verzorgen’ meer omvat dan louter medische zorg. Ook
artikel 13A, lid 1, letter b, van de zesde BTW-richtlijn , waarop artikel 11, eerste
lid, onderdeel c, van de Wet is gebaseerd, laat ruimte om niet-medische zorg onder
de vrijstelling te rangschikken. In lijn met vorenbedoelde richtlijnbepaling kan alleen
de niet-medische zorg die nauw samenhangt met de normaliter door verzorgingstehuizen
geboden medische zorg worden gerangschikt onder de vrijstelling van artikel 11, eerste
lid, onderdeel c, van de Wet. Bij de hiervoor beschreven zorg die het verzorgingstehuis
aanbiedt is vorenbedoeld verband aanwezig. In de praktijk omvat het normale takenpakket
van verzorgingstehuizen naast medische handelingen als regel immers ook de hiervoor
beschreven zorg.