Artikel 1. Reikwijdte en begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
Artikel 2. Voorwaarden medewerking totstandkoming g-rekeningovereenkomst
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut verlenen hun medewerking aan het tot stand
komen van een g-rekeningovereenkomst slechts op schriftelijk verzoek van de uitlener
en mits die uitlener zijn bedrijf uitsluitend of nagenoeg uitsluitend maakt van het
tegen vergoeding uitlenen van personeel dan wel, naar redelijkerwijs mag worden aangenomen,
op korte termijn die hoedanigheid zal verwerven.
Artikel 3. Weigering medewerking
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut weigeren hun medewerking aan het tot stand
komen van een g-rekeningovereenkomst indien:
-
a. met de uitlener reeds een g-rekeningovereenkomst is gesloten, tenzij deze aannemelijk
maakt dat het gebruik maken van meer dan één g-rekening voor zijn bedrijfsvoering
noodzakelijk is;
-
b. gegronde vrees bestaat dat onjuist gebruik van de g-rekening zal worden gemaakt.
Artikel 4. Bewaren g-rekeningovereenkomst
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
Het oorspronkelijke, door alle in artikel 1, tweede lid, onderdeel m, bedoelde partijen getekende, exemplaar van de g-rekeningovereenkomst wordt door
de in dat onderdeel bedoelde kredietinstelling bewaard zolang de g-rekening in stand
blijft, doch in ieder geval gedurende zeven jaren. De instelling verschaft de andere
partijen een kopie daarvan. Met betrekking tot de eerste volzin is artikel 52, vijfde en zesde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5. Vereisten vrijwarende betaling
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
Een betaling die wordt verricht op een g-rekening wordt voor de toepassing van de
artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid, van de Coördinatiewet
slechts in aanmerking genomen voorzover:
-
a. de factuur welke de uitlener ter zake van de door hem aan de inlener geleverde prestatie
of prestaties heeft doen toekomen voldoet aan de eisen welke de Wet op de omzetbelasting 1968 daaraan stelt alsmede de vermelding bevat van het tijdstip waarop de overeenkomst
is gesloten ingevolge welke de uitlener de gefactureerde prestatie of prestaties heeft
verricht, voorzover aanwezig tevens van het nummer of kenmerk van die overeenkomst,
en van het tijdvak of de tijdvakken waarin de uitlener de gefactureerde prestatie
of prestaties heeft verricht;
-
b. die betaling vergezeld gaat van de vermelding van het nummer van de desbetreffende
factuur, voorzover toepasselijk tevens van een ander onderscheidend op die factuur
vermeld kenmerk, welk nummer, of welk nummer en aanvullend kenmerk tezamen, een uniek
identificatiegegeven vormt waarmee die factuur terstond of vrijwel terstond kan worden
teruggevonden in de administratie van de inlener;
-
c. de administratie van de inlener voorts zodanig is ingericht en zodanig wordt gevoerd
dat daarin terstond of vrijwel terstond tevens kan worden teruggevonden:
-
1º. de overeenkomst of de inhoud daarvan, ingevolge welke de uitlener de in onderdeel
a bedoelde prestatie of prestaties heeft verricht;
-
2º. gegevens inzake de nakoming van die overeenkomst met inbegrip van, naar de eisen van
het bedrijf van de inlener, een registratie van de personen die zijn ingeleend en
van de dagen waarop en de uren gedurende welke die personen werkzaamheden hebben verricht
in verband waarmee voor de inlener aansprakelijkheid bestaat ingevolge de artikelen
34 van de Invorderingswet en 16a van de Coördinatiewet;
-
3º. de betalingen die in verband met de nakoming van vorenbedoelde overeenkomst zijn gedaan.
Artikel 6. Bescherming te goeder trouw zijnde inlener
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
Indien een inlener een arbeidskracht inleent van een natuurlijke of rechtspersoon
die niet de werkgever of de inhoudingsplichtige voor de loonbelasting is van deze
arbeidskracht, doch die inlener niet weet of behoort te weten dat dit het geval is,
worden de betalingen van die inlener op de g-rekening van die persoon voor de toepassing
van de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid, van de
Coördinatiewet in aanmerking genomen als waren zij verricht op de g-rekening van de
uitlener.
Artikel 7. Doorstorting
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
Een betaling ten laste van het saldo van een g-rekening aan een ander dan de ontvanger
of het Uitvoeringsinstituut wordt niet aangemerkt als een betaling welke in mindering
komt op het bedrag aan loonbelasting en - voorzover toepasselijk - omzetbelasting,
onderscheidenlijk premie, waarvoor in eerste aanleg aansprakelijkheid is ontstaan
als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid,
van de Coördinatiewet.
Artikel 8. Verdeling tussen ontvanger en Uitvoeringsinstituut bij uitwinning pandrecht
en andere acties voor gezamenlijke rekening
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
-
1 De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut zijn beide bevoegd, mits handelende voor
gezamenlijke rekening, over te gaan tot uitwinning van het te hunnen behoeve op het
saldo van de g-rekening gevestigde pandrecht, alsmede jegens de bij een betaling ten
laste van een g-rekening naar een andere g-rekening betrokken rekeninghouders dan
wel andere betrokkenen actie te ondernemen wegens wanprestatie of onrechtmatige daad,
of welke andere actie dan ook, teneinde de gevolgen van een onjuist gebruik van de
g-rekening ongedaan te maken of te compenseren.
-
2 De met toepassing van het eerste lid ontvangen gelden worden, nadat eventuele aan
derden te vergoeden kosten inzake de in het eerste lid bedoelde acties hierop in mindering
zijn gebracht, tussen de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut verdeeld naar rato
van ieders vorderingen inzake de loon- en omzetbelasting, onderscheidenlijk premie,
waarvoor aansprakelijkheid bestaat, met dien verstande dat:
-
a. de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut in daartoe aanleiding gevende gevallen een
afwijkende verdeling overeen kunnen komen, en
-
b. een eenmaal toegepaste verdeling kan worden herzien indien later bekend wordende
gegevens redelijkerwijs tot herziening aanleiding geven.
Artikel 9. Grenzen aansprakelijkstelling
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
-
1 Indien de aansprakelijkheid zowel loonbelasting en, voorzover toepasselijk, omzetbelasting
als premie betreft, is zowel de ontvanger als het Uitvoeringsinstituut bevoegd, ieder
voor de uit eigen hoofde van de inlener ingevolge diens aansprakelijkheid te vorderen
belasting, onderscheidenlijk premie, de inlener aansprakelijk te stellen voor ten
hoogste het verschil tussen het gezamenlijke bedrag aan loonbelasting, omzetbelasting
en premie waarvoor in eerste aanleg aansprakelijkheid is ontstaan en het gezamenlijke
bedrag van de terzake door de inlener op de g-rekening van de uitlener gestorte bedragen
voorzover die bedragen ingevolge de artikelen 34, derde en vierde lid, van de Invorderingswet
en 16a, vierde en vijfde lid, van de Coördinatiewet in mindering komen op het gezamenlijke
bedrag aan loonbelasting, omzetbelasting en premie waarvoor in eerste aanleg aansprakelijkheid
is ontstaan, met dien verstande dat, indien zowel de ontvanger als het Uitvoeringsinstituut
omtrent dezelfde tot aansprakelijkheid leidende feiten daadwerkelijk tot aansprakelijkstelling
overgaat, het gezamenlijke bedrag van beide aansprakelijkstellingen niet uitgaat boven
het vorenbedoelde bedrag waarvoor de inlener ten hoogste aansprakelijk kan worden
gesteld.
Artikel 10. Deblokkeringsverzoek
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
-
1 De ontvanger en het Uitvoeringsinstituut verlenen, in afwijking in zoverre van artikel 1, tweede lid, onderdeel l, de rekeninghouder op diens verzoek en onder door hen te stellen voorwaarden toestemming
het saldo van de g-rekening geheel dan wel tot een bepaald bedrag voor andere doeleinden
aan te wenden dan voor de voldoening van loonbelasting en - voorzover toepasselijk
- van omzetbelasting, onderscheidenlijk van premie, voorzover aannemelijk is dat het
saldo van de g-rekening uitgaat boven hetgeen door de rekeninghouder aan loon- en
omzetbelasting alsmede premie vermoedelijk nog verschuldigd is of binnenkort verschuldigd
zal worden.
-
3 Op het verzoek wordt beslist, handelende in onderlinge overeenstemming, door de ontvanger
dan wel door het Uitvoeringsinstituut, al naar gelang aan welke van beide het verzoek
is gericht.
-
4 De rekeninghouder verschaft in dit verband de ontvanger of het Uitvoeringsinstituut
- op de door dezen aangegeven wijze - alle gegevens en inlichtingen welke van belang
kunnen zijn voor een juiste beoordeling van het deblokkeringsverzoek; wordt daaraan
niet of onvoldoende voldaan, wordt het verzoek afgewezen.
Artikel 11. Opzegging
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
-
2 De rekeninghouder en de betrokken kredietinstelling zijn, onverminderd het bepaalde
in het vierde lid, bevoegd de g-rekeningovereenkomst eenzijdig, zonder rechterlijke
tussenkomst en zonder opgaaf van reden op te zeggen.
Na opzegging van de g-rekeningovereenkomst blijft die overeenkomst niettemin van toepassing
op het saldo van de desbetreffende g-rekening ten tijde van de opzegging, alsmede
op hetgeen nadien op die rekening wordt gestort, een en ander voorzover daardoor geen
strijdigheid ontstaat met de gevolgen die rechtens zijn verbonden aan het in staat
van faillissement verklaren van de rekeninghouder of het hem verlenen van surséance
van betaling.
Een betaling die wordt verricht op een rekening welke oorspronkelijk is geopend ingevolge
een g-rekeningovereenkomst doch met betrekking waartoe een opzegging van die overeen-
komst van kracht is geworden, wordt niet aangemerkt als een betaling welke in mindering
komt op het bedrag aan loonbelasting en - voorzover toepasselijk - omzetbelasting,
onderscheidenlijk premie, waarvoor in eerste aanleg aansprakelijkheid is ontstaan
als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet en 16a, vierde lid,
van de Coördinatiewet, tenzij die betaling deel is gaan uitmaken van het saldo op
die rekening of het gedeelte van dat saldo op die rekening waarop, ondanks die opzegging,
ingevolge het vierde lid het in artikel 1, tweede lid, onderdeel l, bedoelde pandrecht is komen te rusten.
Artikel 12. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de artikelen 16 en 17 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in werking treden en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot loonbelasting,
omzetbelasting en premie, waarvoor aansprakelijkheid is ontstaan ingevolge de artikelen
34 van de Invorderingswet en 16a van de Coördinatiewet op of na het tijdstip van inwerkingtreding
van deze regeling.
Artikel 13. Citeertitel
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling inlenersaansprakelijkheid.
Bijlage . G-rekeningovereenkomst inlenersaansprakelijkheid
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
De ondergetekenden:
- -
....... (naam),........ (adres, postcode en woon- of vestigingsplaats), ingeschreven
in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te .......... onder
nummer ............., verder te noemen de rekeninghouder;
- -
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, verder te noemen het Uitvoeringsinstituut;
- -
de ontvanger der rijksbelastingen, verder te noemen de ontvanger;
- -
de ......... (naam van de kredietinstelling), ....... (adres, postcode en vestigingsplaats)
........, verder te noemen de kredietinstelling.
Overwegende:
- -
dat de rekeninghouder inhoudingsplichtige is in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 en als zodanig bij de ontvanger bekend staat onder nummer ...... en/of werkgever
is in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en als zodanig bij het Uitvoeringsinstituut bekend staat onder nummer .........,
en dat de rekeninghouder voor de heffing van omzetbelasting bij de ontvanger bekend
staat onder nummer ......;
- -
dat de rekeninghouder bij de kredietinstelling een rekening wenst te openen, waarvan
de saldi, behoudens de in punt 5 van deze overeenkomst voorziene uitzondering, uitsluitend
bestemd zijn voor betalingen als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, van de Invorderingswet 1990 en 16a, vierde lid, van de CSV;
- -
dat het, teneinde te bewerkstelligen dat de saldi van die rekening daadwerkelijk zullen
dienen tot vorenbedoelde betalingen, noodzakelijk is dat de saldi noch door middel
van verrekening, noch door middel van beslag, noch anderszins, zullen kunnen worden
gebruikt voor andere betalingen dan vorenbedoeld;
- -
dat het in verband met het vorenstaande noodzakelijk is dat de saldi van die rekening
worden verpand aan de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gezamenlijk.
Zijn overeengekomen als volgt:
-
1. De rekeninghouder opent hierbij een geblokkeerde rekening (g-rekening) bij de kredietinstelling
onder nummer ...... .
-
2. De rekeninghouder verklaart dat de saldi van de g-rekening hierbij in eerste onderpand
worden gegeven aan de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gezamenlijk voor hetgeen
zij nu of te eniger tijd van hem te vorderen hebben of zullen krijgen ter zake van
de verschuldigde belasting, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, en aan premie en voorschotpremie als bedoeld in artikel 16a, eerste lid, van de CSV, een en ander voorzover verband houdende met door hem aan derden ter beschikking
gestelde werknemers waarvoor hij ingevolge de Wet op de loonbelasting 1964 als inhoudingsplichtige en in verband waarmee hij, voorzover toepasselijk, voor de
Wet op de omzetbelasting 1968 als ondernemer wordt aangemerkt en/of waarvoor hij als werkgever in de zin van de
CSV wordt aangemerkt, een en ander met dien verstande dat de rente die de kredietinstelling
over die saldi vergoedt op een andere rekening van de rekeninghouder zal worden gecrediteerd.
-
3. De in punt 2 bedoelde verpanding zal geacht worden te zijn geëffectueerd telkens op
het moment dat bedragen op de g-rekening worden gecrediteerd.
-
4. De kredietinstelling verklaart in verband met het vorenstaande afstand te doen van
haar recht op verrekening, van pand of enig ander recht dat afbreuk zou kunnen doen
aan het ten behoeve van de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gevestigde pandrecht.
-
5. Betalingen ten laste van de g-rekening, andere dan die, bedoeld in de beweegreden
van deze overeenkomst en andere dan terugstortingen als bedoeld in punt 8, zullen
slechts geschieden na daartoe ontvangen schriftelijke machtiging van de ontvanger
of het Uitvoeringsinstituut.
-
6. De rekeninghouder verleent hierbij aan de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut gezamenlijk
volmacht tot inning van de saldi van de g-rekening alsmede tot verrekening van het
aldus geïnde met al hetgeen zij nu of te eniger tijd van hem te vorderen hebben of
zullen krijgen ter zake van de in punt 2 bedoelde belasting en premie.
-
7. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut
om in geval van faillissement, aanvraag tot surséance van betaling en in het algemeen
bij opschorting van zijn betalingen uiterlijk binnen drie dagen mededeling te doen
van het saldo van de g-rekening.
-
8. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut
om in het geval dat op zijn g-rekening vanaf een andere g-rekening een bedrag wordt
gestort, dit bedrag onmiddellijk terug te storten op de g-rekening van de storter,
opdat de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut op dit bedrag jegens de storter hun
pandrecht kunnen doen gelden. Indien dit laatste niet of niet meer mogelijk is omdat
de storter inmiddels in staat van faillissement is verklaard dan wel aan hem surséance
van betaling is verleend, verplicht de rekeninghouder zich om, in afwijking in zoverre
van de vorige volzin, dat bedrag onder vermelding van de herkomst over te maken aan
de ontvanger of het Uitvoeringsinstituut.
-
9. De rekeninghouder verplicht zich hierbij tegenover de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut
om opdrachten tot betaling ten laste van de g-rekening slechts op één aangifte of
één belastingaanslag, onderscheidenlijk slechts op één premienota betrekking te doen
hebben.
-
10. De kredietinstelling verklaart in verband met de in punt 8 omschreven plicht tot terugstorten
op de daadwerkelijke terugstortingen punt 4 overeenkomstig te zullen toepassen.
-
11. In de administratie van de kredietinstelling worden bij betalingen ten gunste van
de g-rekening de gegevens vastgelegd zoals deze op de desbetreffende betalingsopdrachten
zijn vermeld. Hetzelfde geldt voor de gegevens die bij betalingen ten laste van de
g-rekening op de betalingsopdrachten zijn vermeld.
-
12. De kredietinstelling zal de ontvanger en het Uitvoeringsinstituut op een afzonderlijk
tussen hen overeen te komen wijze regelmatig op de hoogte houden van alle gegevens
die op de g-rekening betrekking hebben. De rekeninghouder verklaart zich met deze
gegevensuitwisseling akkoord.
Aldus overeengekomen en getekend te ....... op .......
De rekeninghouder,
De ontvanger,
voor deze,
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
voor deze,
De kredietinstelling,