Stcrt. 2006, 63, datum inwerkingtreding 31-03-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 De in een kalenderjaar verschuldigde eigen bijdragen en het eigen aandeel in de kosten
van een voorziening waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend, mogen de
draagkracht als bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, niet te boven gaan.
2 Bij de toepassing van het eerste lid worden op de draagkracht in mindering gebracht:
-
a. eigen betalingen die de gehandicapte in een kalenderjaar verschuldigd is voor zorg
waarop aanspraak bestaat op grond van artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten,
dan wel op grond van een regeling als bedoeld in artikel 44 van die wet;
-
b. overige in het kalenderjaar ten laste van de gehandicapte blijvende kosten, voortvloeiende
uit de handicap.
3 Desgevraagd herziet het gemeentebestuur, in verband met het bepaalde in het tweede
lid, zonodig een eerder in het kalenderjaar gegeven beschikking tot toekenning van
een voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet voorzieningen gehandicapten.
Een daartoe strekkende aanvraag van de gehandicapte kan tot uiterlijk drie maanden
na afloop van het kalenderjaar waarop de aanvraag tot herziening betrekking heeft,
bij het gemeentebestuur worden ingediend.
4 Voor de toepassing van het tweede lid blijven buiten beschouwing de eigen betalingen
die verschuldigd zijn ingevolge de artikelen 4 en 14 van de Bijdragebesluit zorg.