Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 07-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-07-2024 en zichtdatum 04-07-2024.
Geldend van 27-06-2024 t/m heden

Wet van 19 juni 2024 tot tijdelijke regels over de opvang van ontheemden uit Oekraïne (Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om te voorzien in een reguliere en tijdelijke wettelijke grondslag voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne, zodat de artikelen 2c en 4 van de Wet verplaatsing bevolking buiten werking kunnen worden gesteld;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. Definities

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • ontheemde: de vreemdeling die tijdelijke bescherming geniet als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat hij onder de reikwijdte valt van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, of een verlenging daarvan;

  • Onze Minister: Onze Minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 2. Taak

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de materiële en immateriële opvang van ontheemden.

  • 2 In afwijking van het eerste lid draagt Onze Minister zorg voor de dekking van de kosten van medische zorg aan ontheemden middels een daartoe door hem te treffen ziektekostenregeling, en voor de beschikbaarheid van medische zorg voor ontheemden.

  • 3 De daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren zijn bevoegd een opvangvoorziening te betreden en deze te ontruimen, daaronder begrepen een woning zonder toestemming van de bewoner, als de ontheemde aan wie deze opvangvoorziening eerder is toegewezen deze kennelijk heeft verlaten.

Artikel 3. Delegatiegrondslag

  • 1 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop het college van burgemeester en wethouders in de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voorziet, waaronder regels over de te bieden verstrekkingen aan ontheemden en regels over de voorwaarden waaronder ontheemden die verstrekkingen ontvangen.

  • 2 In de regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in elk geval voorzien in regels over een verplichte eigen bijdrage van een ontheemde in de kosten van zijn verstrekkingen, zowel de opvang als ook andere materiële en financiële voorzieningen en de voorwaarden die voor deze eigen bijdrage gelden. De bijdrage is slechts verschuldigd indien de ontheemde inkomsten uit arbeid heeft en bedraagt ten hoogste de economische waarde van de aan de ontheemde geboden verstrekkingen. In de regeling wordt tevens opgenomen dat wanneer er voldoende inkomsten uit arbeid zijn geen financiële toelage meer wordt verstrekt.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop Onze Minister in de taak, bedoeld in artikel 2, tweede lid, voorziet.

Artikel 4. Specifieke uitkering

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over een specifieke uitkering, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, die Onze Minister aan gemeenten verstrekt ter bekostiging van de kosten die zij maken ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 6. Bijzondere persoonsgegevens

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 9 van de Algemene verordening gegevensbescherming verwerken, voor zover dat noodzakelijk is ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2 Onze Minister kan gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 9 van de Algemene verordening gegevensbescherming verwerken, voor zover dat noodzakelijk is ter uitvoering van zijn taak, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 3 De persoonsgegevens die door het college van burgemeester en wethouders en Onze Minister worden verwerkt worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is ter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, en worden uiterlijk binnen vier jaar na de eerste verwerking verwijderd.

  • 4 Bij ministeriële regeling wordt voorzien in passende en specifieke waarborgen voor de verwerking van de persoonsgegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 7. Gegevensdeling UWV

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt het college van burgemeester en wethouders gegevens die op grond van artikel 33, tweede lid, onderdelen a tot en met c, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen verwerkt worden in de polisadministratie, voor zover dat noodzakelijk is ter uitvoering van de taak van het college, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 10. Inwerkingtreding en verval

  • 1 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2 Deze wet vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit tijdstip wordt niet later gesteld dan één jaar nadat de werking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, of een verlenging daarvan, eindigt. Gedurende de hiervoor bedoelde periode van ten hoogste één jaar blijft deze wet van toepassing op vreemdelingen die tijdelijke bescherming genoten op de dag voorafgaand aan het eindigen van de tijdelijke bescherming.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 19 juni 2024

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

E. van der Burg

Uitgegeven de zevenentwintigste juni 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven