Regeling specifieke uitkeringen Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen

Geraadpleegd op 30-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 28-06-2024 en zichtdatum 28-06-2024.
Geldend van 15-05-2024 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 januari 2024, nummer 5190221, houdende specifieke uitkeringen voor gemeenten en provincies die het mogelijk maken asielzoekers op te vangen (Regeling specifieke uitkeringen Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen)

Hoofdstuk 3. Specifieke uitkeringen

Artikel 3. Aanvraag of ambtshalve verstrekking

  • 3 De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, wordt ingediend door gebruikmaking van een door Onze Minister beschikbaar gesteld elektronisch aanvraagformulier.

  • 4 De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, wordt ingediend uiterlijk voor het begin van een nieuwe wetscyclus.

  • 5 De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, bevat ten minste:

    • a. het tijdstip vanaf wanneer de opvangplaatsen beschikbaar worden gesteld aan het COA of, indien het college verantwoordelijk is voor de exploitatie van de opvangvoorziening, aan het college;

    • b. het aantal ingediende duurzame opvangplaatsen;

    • c. het soort duurzame opvangplaatsen;

    • d. de periode van beschikbaarheid van de duurzame opvangplaatsen.

Artikel 4. Hoogte van de uitkeringen

  • 2 De uitkering, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de wet bedraagt per duurzame opvangplaats € 2.000 indien tenminste 100 opvangplaatsen worden ingediend en € 1.000 indien minder dan 100 opvangplaatsen worden ingediend.

  • 4 De uitkering, bedoeld in het derde lid, wordt volgens een vaste verdeling van 15% voor de provincie en 85% voor de gemeenten verstrekt. Deze uitkering wordt tussen de gemeenten verdeeld naar rato van het aantal opvangplaatsen dat geboden is en het aantal maanden waarvoor deze opvangplaatsen beschikbaar zijn gesteld.

Artikel 5. Vereisten

  • 1 De uitkeringen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet, worden verstrekt:

    • a. indien de opvangplaatsen beschikbaar zijn gesteld aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers of, indien het college verantwoordelijk is voor de exploitatie van de opvangvoorziening, aan het college;

    • b. indien de opvangplaatsen in het verdeelbesluit zijn opgenomen;

    • c. indien de duurzame opvangplaatsen minimaal vijf jaar beschikbaar zijn;

    • d. voor de duurzame opvangplaatsen, waarmee het met toepassing van artikel 3 van de wet bepaalde indicatieve deel van het aantal opvangplaatsen per gemeente wordt overschreden.

  • 2 De uitkering, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet, wordt verstrekt indien wordt voldaan aan de in het eerste lid, onderdelen a en b, genoemde voorwaarden.

Artikel 6. Tijdstip van verstrekking van de uitkeringen

Artikel 7. Verantwoording

De gemeenten en de provincies leggen uiterlijk op 15 juli van het kalenderjaar volgend op het laatste van de twee kalenderjaren, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, verantwoording af over de voorwaarden waaronder de uitkering wordt verstrekt op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 8. Procedure vaststelling uitkering

Onze Minister stelt de uitkering vast uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 7, is ontvangen.

Artikel 9. Terugvordering

De uitkering kan worden teruggevorderd indien en voor zover na de beschikbaarstelling van de opvangplaatsen blijkt dat niet is voldaan aan de vereisten voor het ontvangen van de uitkering.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkeringen Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

E. van der Burg

Naar boven