Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:
-
Kraamzorg:
Zorg als omschreven in artikel 2.11 van het Besluit zorgverzekering.
-
Inschrijving:
Onder inschrijving worden de volgende handelingen verstaan:
-
– het verwerken van de (telefonische) aanmelding;
-
– het toesturen van informatiemateriaal en het inschrijfformulier;
-
– het op basis van het ingevulde inschrijfformulier verrichten van diverse administratieve
handelingen;
-
– het plannen van het op termijn in te zetten personeel.
-
Intake:
De intake betreft:
-
– het verkennen en verduidelijken van de hulpvraag van de cliënt;
-
– het inventariseren van de zorgbehoefte; en
-
– het met inachtneming van de volgende criteria:
-
– noodzakelijkheidsprincipe;
-
– aanvullend op eigen mogelijkheden;
-
– ontbreken van deskundigheid;
-
– preventie; en
-
– bijsturing,
objectief bepalen welke hulp naar inhoud en omvang en kwaliteit nodig is op grond
waarvan verantwoorde beslissingen omtrent inzet en financiering van zorg mogelijk
zijn, mede ter effectuering van de zorgaanspraken.
De intake vindt plaats:
-
Assistentie van kraamzorg bij de bevalling:
Het voorbereiden op, het assisteren bij de bevalling en het verzorgen van moeder
en kind direct na de bevalling. De assistentie van kraamzorg bij de bevalling (partusassistentie)
wordt verricht onder leiding van een verloskundige of huisarts. De locaties waar assistentie
van kraamzorg bij de bevalling kan plaatsvinden, zijn:
-
– thuis bij moeder en kind;
-
– in een vervangende thuissituatie; of
-
– in een poliklinische situatie.
Artikel 2. Doel van de beleidsregel
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen op welke wijze de NZa gebruik
maakt van haar bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen
op het gebied van kraamzorg.
Artikel 3. Reikwijdte
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Deze beleidsregel is van toepassing op kraamzorg als omschreven bij of krachtens de
Zorgverzekeringswet (Zvw).
Artikel 4. Prestatiebeschrijvingen
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
In het kader van deze beleidsregel worden de volgende prestatiebeschrijvingen onderscheiden:
-
– Per uur kraamzorg;
-
– Assistentie van kraamzorg bij de bevalling, per uur;
-
– Per inschrijving;
-
– Per intake:
-
– Assistentie van kraamzorg bij de bevalling, per assistentie;
-
– Onderlinge dienstverlening.
Artikel 5. Tariefopbouw
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
-
1
Totstandkoming maximumtarieven
De maximumtarieven voor kraamzorg zijn gebaseerd op een kostenonderzoek naar de werkelijk
gemaakte kosten in 2018. Dit was ten tijden van het kostenonderzoek het meest recente
beschikbare boekjaar onder aanbieders van kraamzorg.
De totstandkoming van de maximumtarieven is beschreven in het verantwoordingsdocument
‘Verantwoordingsdocument, Tarieven kraamzorg 2021’, dat als bijlage bij de Beleidsregel
kraamzorg met kenmerk BR/REG-21107 is opgenomen.
De maximumtarieven 2021 zijn gebaseerd op de werkelijk gemeten kosten 2018, waarbij
rekening gehouden is met:
-
–
Indexatie
De maximumtarieven worden jaarlijks trendmatig aangepast met een gewogen gemiddelde
index voor personele- en materiële kosten. De trendmatige aanpassing voor jaar t wordt
gebaseerd op de voorcalculatie voor jaar t en de nacalculatie op de indices jaar t-1
(zie ook artikel 5.3);
-
–
Vergoeding voor gederfd rendement op eigen vermogen (VGREV)
Conform de Beleidsregel Algemeen kader tariefprincipes curatieve zorg hanteert de
NZa als uitgangspunt dat ondernemersrisico een element is in de opbouw van het tarief.
Voor de kraamzorg heeft de NZa een generiek vergoedingspercentage bepaald van 5,47%
ter dekking van de opportunity costs voor het aanhouden van eigen vermogen. Voor het
bepalen van het aandeel eigen vermogen is uitgegaan van een normatief aandeel eigen
vermogen/totaal vermogen van 40%. Dit resulteert in een opslag op het tarief van 0,8%;
-
–
Tijdelijke opslag
Er is een tijdelijke opslag van vier jaar voor het verstevigen van de benodigde reserves
binnen de kraamzorgsector gehanteerd. Dit betreft een opslag op het tarief van 1,7%.
-
3
Jaarlijkse indexering
De tarieven voor kraamzorg worden in beginsel jaarlijks ambtshalve geïndexeerd. Voor
wat betreft de loonkosten wordt de index vastgesteld door het Ministerie van VWS.
Deze index houdt verband met de CAO-afspraken. Voor wat betreft de materiële kosten
wordt aangesloten bij de prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal
Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB). De op het tarief toe te passen
index is het gewogen gemiddelde van de loon- en materiële indices waarbij wordt uitgegaan
van een aandeel van 85,2% loonkosten en 14,8% materiële kosten. Het tarief wordt vastgesteld
op basis van een voorcalculatie voor jaar t en de definitieve indices van jaar t-1.
Voor de voorlopige indexaties 2022 sluit de NZa incidenteel aan op de ramingen uit
de Macro Economische Verkenning van het Centraal Planbureau. Dit geldt zowel voor
de personele index als de materiële index.
Artikel 6. Onderlinge dienstverlening
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De zorgaanbieder heeft de mogelijkheid om (onderdelen van) de prestaties ‘assistentie
van kraamzorg bij de bevalling, per uur’, ‘per uur kraamzorg’ en de nevenprestatie
‘assistentie van kraamzorg bij de bevalling, per assistentie’ met inachtneming van
de geldende maximumtarieven, via onderlinge dienstverlening in rekening te brengen
aan een andere zorgaanbieder. De betreffende prestaties kunnen enkel via onderlinge
dienstverlening in rekening worden gebracht indien tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar
van de cliënt een overeenkomst is gesloten, waarin de inhoud van de te leveren zorg,
de hoogte van het in rekening te brengen tarief en de inhoud van de te leveren zorg
die via onderlinge dienstverlening bij een derde zorgaanbieder wordt gecontracteerd
zijn vastgelegd.
Artikel 7. Max-max tarieven
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
De maximumtarieven, berekend op basis van artikel 5 kunnen ten hoogste met 10% worden verhoogd indien hieraan een schriftelijke overeenkomst
tussen de betreffende zorgaanbieder en ziektekostenverzekeraar ten grondslag ligt.
Een tarief dat niet hoger is dan berekend op basis van artikel 5 kan aan eenieder
in rekening worden gebracht.
Een max-max tarief kan uitsluitend in rekening worden gebracht aan:
-
(a) de ziektekostenverzekeraar met wie het verhoogde maximumtarief is overeengekomen;
of
-
(b) de verzekerde ten behoeve van wie een ziektekostenverzekering met betrekking tot kraamzorg
is gesloten bij een ziektekostenverzekeraar met wie een zodanig verhoogd maximumtarief
schriftelijk is overeengekomen.
Artikel 8. Intrekking oude beleidsregels
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de gepubliceerde
maar nog niet in werking getreden Beleidsregel kraamzorg, met kenmerk BR/REG-22133,
ingetrokken.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel BR/REG-21107
ingetrokken.
Artikel 9. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding,
terugwerkende kracht en citeertitel
[Regeling vervallen per 01-01-2023]
Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
De Beleidsregel kraamzorg, met kenmerk BR/REG-21107, blijft van toepassing op besluiten
en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking
hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.
Inwerkingtreding / Bekendmaking
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
Ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, zal deze beleidsregel in de Staatscourant worden geplaatst. De beleidsregel ligt
ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.
Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel kraamzorg.