Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
–
Accountantsprotocollen NZa: Het accountantsprotocol Verantwoordingen Zvw met accountantsproduct vanaf oplevering
2020, het accountantsprotocol Gegevensvraag Wlz-gegevens en het protocol accountantsonderzoek Wlz-uitvoerders. Deze documenten van de NZa geven richtlijnen voor het door de accountant van de
zorgverzekeraar, de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor uit te voeren onderzoek naar
de juistheid van de gegevens in de verantwoordingen Zvw en Wlz die met accountantsproduct moeten worden aangeleverd. Tevens geven deze protocollen
aanwijzingen voor het rapport van feitelijke bevindingen bij het uitvoeringsverslag
Zvw;
-
–
add-on: een door de NZa beschreven overig zorgproduct op het terrein van de intensive care,
dure geneesmiddelen of weesgeneesmiddelen, bestaande uit zorgactiviteiten behorende
bij een dbc-zorgproduct;
-
–
CAK: Centraal Administratiekantoor;
-
–
catastrofebijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 33, tweede lid, van de Zvw;
-
–
CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek;
-
–
COVID-19: de ziekte die door het virus SARS-CoV-2 veroorzaakt wordt;
-
–
COVID-patiënten: verzekerden die COVID-19 hebben of waarvoor de medische verdenking bestaat dat zij
COVID-19 hebben;
-
–
COVID-zorg: zorg die aan COVID-patiënten geboden wordt voor de behandeling van COVID-19 of voor
het herstel van COVID-19;
-
–
CPB: Centraal Planbureau;
-
–
coronakosten: kosten voor de op grond van de zorgverzekeringen verzekerde zorg of andere diensten
ten gevolge van de coronapandemie;
-
–
coronapandemie: pandemie ten gevolge van het SARS-CoV-2 virus die een catastrofe is als bedoeld in
artikel 33, eerste lid, van de Zvw;
-
–
direct patiëntgebonden COVID-kosten: reguliere directe kosten voor COVID-zorg voor COVID-patiënten, welke kosten bepaald
zijn met de declaratiecodes en de rekenregels die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de beleidsregels catastroferegeling 2020 en 2021 COVID-19;
-
–
DBC: diagnose behandeling combinatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Regeling zorgverzekering;
-
–
declaratiegegevens: alle declaraties die de zorgverzekeraar van verzekerden of zorgaanbieders heeft ontvangen
uitgesplitst naar jaar en specialisme;
-
–
deelbedrag: een deelbedrag als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, van het Besluit zorgverzekering;
-
–
DNB: De Nederlandsche Bank;
-
–
formats: schematische ordening van de aan te leveren gegevens;
-
–
gegevens: feitelijke informatie over de aantallen en kosten van declaraties voor de Zvw en Wlz, en aanvullende informatie over de betreffende verzekerden en de aan hen verleende
zorg;
-
–
Handboek Wlz: Handboek informatie-uitvraag Wlz 2021, een door het Zorginstituut opgesteld document
dat informatie geeft over en een toelichting op de door de Wlz-uitvoerders en zorgkantoren
aan te leveren gegevens;
-
–
Handboek Zvw: Handboek informatie Zorgverzekeringswet 2021, een door het Zorginstituut opgesteld
document dat informatie geeft over en een toelichting op de door de zorgverzekeraars
aan te leveren gegevens;
-
–
iWlz: iWlz is de iStandaard om cliënten in alle fasen van de Wlz-keten te volgen: van de
indicatie via zorgtoewijzing en -levering tot de vaststelling van de eigen bijdrage
en declaratie. Elke ketenpartij geeft via iWlz de informatie door die belangrijk is
voor de volgende partij. Het informatieverkeer verloopt via elektronische berichten,
en op basis van landelijk gemaakte afspraken en vastgestelde regels;
-
–
prestatie continuïteitsbijdrage: kosten die voldoen aan de voorwaarden, voorschriften en beperkingen voor de continuïteitsbijdrage
als gesteld in de Prestatiebeschrijving- beschikking continuïteitsbijdrage en meerkosten
in verband met de uitbraak van het SARS-CoV-2 virus van de NZa (TB/REG-20656-01);
-
–
prestatie meerkosten: kosten die voldoen aan de voorwaarden, voorschriften en beperkingen voor de meerkosten
als gesteld in de Prestatiebeschrijvingbeschikking continuïteitsbijdrage en meerkosten
in verband met de uitbraak van het SARS-CoV-2 virus van de NZa (TB/REG-20656-01);
-
–
NZa: de Nederlandse Zorgautoriteit genoemd in artikel 3, eerste lid van de Wet marktordening gezondheidszorg;
-
–
PGB: Persoonsgebonden budget, als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wlz;
-
–
record lay-out: schematische voorstelling van de kosten en/of kenmerken per verzekerde Zvw en Wlz;
-
–
VWS: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
-
–
Wlz:
Wet langdurige zorg;
-
–
Wlz-uitvoerder: Wlz-uitvoerder als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wlz;
-
–
Zorginstituut: Zorginstituut Nederland genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zvw;
-
–
Zorgkantoor: Zorgkantoor als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wlz;
-
–
Zorgverzekeraar: zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zvw;
-
–
Vektis: Uitvoeringsorganisatie van Zorgverzekeraars die onder andere informatie levert over
gedeclareerde zorg;
-
–
ZN: Zorgverzekeraars Nederland;
-
–
Zvw:
Zorgverzekeringswet.
Artikel 2. Aanlevering gegevens voor uitvoering Zvw
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
-
1 De zorgverzekeraar levert de in het onderstaande Schema Zvw bedoelde gegevens, alsmede
de verlangde bestuursverklaringen en accountantsproducten, op de genoemde datum in
2021 aan, met uitzondering van de gegevens die zien op de Wlz. Voor de gegevens vierde kwartaalstaat is de aanleverdatum overeenkomstig onderstaand
schema in 2022. De zorgverzekeraar dient de gegevens juist en volledig in bij het
Zorginstituut, met inachtneming van de formats en record lay-outs, bedoeld in bijlagen 1 tot en met 6 van deze regeling.
-
2 De in het onderstaande Schema Zvw bedoelde gegevensaanleveringen in de kwartaalstaten
en jaarstaten, onderdeel C, Huisartsenzorg en MDZ (alleen jaarstaat), Verpleging en
Verzorging, Mondzorg, Verloskundige zorg, Geneeskundige Geestelijke Gezondheidszorg,
GRZ- ELV-GZSP en Kraamzorg kan de zorgverzekeraar vervangen door de aanlevering van
de declaratiegegevens over de prestaties van genoemde specialismen via Vektis.
-
3 De Wlz-uitvoerder levert het elektronisch bestand Wlz-gegevens 2020 als bedoeld in
het onderstaande Schema Zvw, alsmede de verlangde bestuursverklaring en het accountantsproduct,
op 1 juni 2021 aan. De Wlz-uitvoerder dient de gegevens juist en volledig in bij het
Zorginstituut met inachtneming van de record lay-out, bedoeld in bijlage 5 van deze regeling.
Schema Zvw
Wat?
|
Wanneer?
|
Het elektronische bestand jaarstaat Zvw 2020*, onderdeel A en C, met inachtneming van het format jaarstaat 2020, onderdelen
A en C, en de record lay-out contractinformatie, bedoeld in respectievelijk bijlage 2 en bijlage 4 van deze regeling
|
1 mei 2021
|
Het elektronische bestand kosten per verzekerde 2018 met inachtneming van de record
lay-outs uitvraag 2021, risicoverevening, kosten per verzekerde 2018 bedoeld in bijlage 5 van deze regeling
|
1 mei 2021
|
Het elektronische bestand kosten per verzekerde 2019 met inachtneming van de record
lay-outs uitvraag 2021, risicoverevening, kosten per verzekerde 2019 bedoeld in bijlage
5 van deze regeling en bestuursverklaring
|
1 mei 2021
|
Het elektronische bestand farmaciegegevens 2020 met inachtneming van de record lay-outs
uitvraag 2021, risicoverevening, farmaciegegevens 2020 bedoeld in bijlage 5 van deze
regeling
|
1 juni 2021
|
Het elektronische bestand hulpmiddelengegevens 2020 met inachtneming van de record
lay-outs uitvraag 2021, risicoverevening, hulpmiddelen 2020 bedoeld in bijlage 5 van
deze regeling
|
1 juni 2021
|
Het elektronische bestand DBC-gegevens 2019 met inachtneming van de record lay-outs
uitvraag 2021, risicoverevening, DBC’s somatisch 2019 bedoeld in bijlage 5 van deze
regeling
|
1 juni 2021
|
De elektronische bestanden verzekerde periode en persoonskenmerken 2020 met inachtneming
van de record lay-outs uitvraag 2021, risicoverevening, Verzekerde periode en persoonskenmerken
2020 bedoeld in bijlage 5 en het format in bijlage 6 van deze regeling
|
1 juni 2021
|
Het elektronische bestand persoonskenmerken 1 mei 2021 met inachtneming van de record
lay-outs uitvraag 2021, risicoverevening, Persoonskenmerken 2021 bedoeld in bijlage
5 van deze regeling
|
1 juni 2021
|
Het elektronische bestand gegevens GGZ 2019 met inachtneming van de record lay-outs
uitvraag 2021, risicoverevening, gegevens GGZ 2019 bedoeld in bijlage 5 van deze regeling
en bestuursverklaring
|
1 juni 2021
|
Het elektronische bestand add-on geneesmiddelen 2019 met inachtneming van de record
lay-outs uitvraag 2021, risicoverevening, add-ons geneesmiddelen 2019 bedoeld in bijlage
5 van deze regeling
|
1 juni 2021
|
Het elektronische bestand fysio- en oefentherapiegegevens 2020 met inachtneming van
de record lay-outs uitvraag 2021, risicoverevening, fysio- en oefentherapiegegevens
2020 bedoeld in bijlage 5 van deze regeling
|
1 juni 2021
|
Het elektronisch bestand Wlz-gegevens 2020 met inachtneming van de record lay-outs
uitvraag 2021, risicoverevening, Wlz-gegevens 2020 bedoeld in bijlage 5 van deze regeling
|
1 juni 2021
|
Het elektronische bestand Contractinformatie medisch specialistische zorg 2019 met
inachtneming van de record lay-out contractinformatie, bedoeld in bijlage 4 van deze
regeling
|
30 november 2021
|
Het elektronische bestand Contractinformatie medisch specialistische zorg 2020 met
inachtneming van de record lay-out contractinformatie, bedoeld in bijlage 4 van deze
regeling
|
30 november 2021
|
Het elektronische bestand kwartaalstaat Zvw, onderdeel A en C, 1e, 2e,3e en 4e kwartaal 2021 met inachtneming van het format kwartaalstaat 2021 (4e kwartaal contractinformatie met inachtneming van het format kwartaalstaat 2022),
onderdelen A en C, en de record lay-out contractinformatie, in 2e kwartaal over 2021, in 4e kwartaal over 2022, bedoeld in respectievelijk bijlage 1 en bijlage 3 van deze regeling
|
Respectievelijk 28 april 2021, 28 juli 2021, 28 oktober 2021 en 28 januari 2022
|
Het elektronische bestand kwartaalstaat Zvw 1e kwartaal verzekerdenstanden 2021 met inachtneming van het format kwartaalstaat 2021,
onderdeel A ‘Verzekerdenstanden naar leeftijd en geslacht’ bedoeld in bijlage 1 van
deze regeling en bestuursverklaring bij de maartstand
|
7 maart 2021
|
1 Voor de met drie sterretjes aangeduide gegevens (jaarstaat 2020) geldt dat de jaarlaag
2020 met alleen een bestuursverklaring moet worden aangeleverd. De jaarlagen 2019
en 2018, als ook de informatie wanbetalersbijdrage 2020 moeten met een accountantsproduct
conform de accountantsprotocollen van de NZa en een bestuursverklaring aan het Zorginstituut
worden aangeleverd.
2 De met een sterretje aangeduide gegevens moeten met een accountantsproduct conform
de accountantsprotocollen van de NZa en een bestuursverklaring aan het Zorginstituut
worden aangeleverd.
3 De met twee sterretjes aangeduide gegevens worden met alleen een bestuursverklaring
aan het Zorginstituut geleverd.
Artikel 3. Aanlevering gegevens voor uitvoering Wlz
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
-
3 De Wlz-uitvoerder met één of meer zorgkantoren levert de in het onderstaande Schema
Wlz bedoelde gegevens alsmede de verlangde bestuursverklaring, op 12 augustus 2021
aan. De Wlz-uitvoerder dient de gegevens juist en volledig in bij het Zorginstituut,
met inachtneming van het format, bedoeld in bijlage 8 van deze regeling.
-
5 Indien een zorgkantoor van één of meerdere zorgaanbieders, met een jaaromzet groter
dan € 1 miljoen (per zorgaanbieder) geen declaraties heeft ontvangen, dient het zorgkantoor
het Zorginstituut te informeren over die tekortkoming met daarbij een Excel-bestand
met een zo goed mogelijke schatting van de ontbrekende declaratie-informatie op prestatieniveau,
met inachtneming van het format, bedoeld in bijlage 7 van deze regeling.
Schema Wlz
Wat?
|
Door wie?
|
Wanneer?
|
De declaratiegegevens 1e, 2e,3e en 4e kwartaal 2021 betreffende alle Wlz-prestaties die door de Wlz-zorgaanbieders worden
gedeclareerd bij de zorgkantoren door middel van de EI standaard AW319, conform de
geldende Wlz-regelgeving en het Declaratieprotocol Wlz.
|
Zorgkantoor
|
Respectievelijk 13 mei 2021, 12 augustus 2021, 12 november 2021 en 12 februari 2022
|
Het elektronische bestand kwartaalstaat Wlz 2e kwartaal aantal PGB-houders op 30 juni 2021 met inachtneming van het format kwartaalstaat
2021 ‘PGB’ bedoeld in bijlage 8 van deze regeling
|
Zorgkantoor
|
12 augustus 2021
|
Het elektronische bestand kwartaalstaat Wlz 2e kwartaal aantal PGB-houders met huisbezoeken in 2020 met inachtneming van het format
kwartaalstaat 2021 ‘PGB’ bedoeld in bijlage 8 van deze regeling
|
Zorgkantoor
|
12 augustus 2021
|
Het elektronische bestand kwartaalstaat Wlz 4e kwartaal aantal PGB-houders met bewust-keuze gesprekken in 2021 met inachtneming
van het format kwartaalstaat 2021 ‘PGB’ bedoeld in bijlage 8 van deze regeling
|
Zorgkantoor
|
12 februari 2022
|
Het elektronische bestand kwartaalstaat Wlz Beheerskosten, met inachtneming van het
format kwartaalstaat 2021 bedoeld in bijlage 8 van deze regeling
|
Zorgkantoor
|
Respectievelijk 13 mei 2021, 12 augustus 2021, 12 november 2021 en 12 februari 2022
|
Het elektronische bestand kwartaalstaat Wlz 2e kwartaal verzekerdenstanden 2021 met inachtneming van het format kwartaalstaat 2021
‘Specificatie van het totaal aantal Wlz verzekerden’ bedoeld in bijlage 8 van deze
regeling
|
Wlz-uitvoerder met een of meer zorgkantoren
|
12 augustus 2021
|
Uitvoeringsgegevens uit de iWlz, met behulp van het iWlz-bericht AW317
|
Wlz-uitvoerder met een of meer zorgkantoren
|
Maandelijks, na dag 7
|
1 De met een sterretje aangeduide gegevens worden met een bestuursverklaring aan het
Zorginstituut geleverd.
Artikel 4. Coronakosten Zvw
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
-
4
-
a. De zorgverzekeraars houden bij welk deel van de reguliere directe kosten voor rekening
van de verzekerden komt op grond van het verplicht eigen risico van verzekerden. Indien
dit deel niet rechtstreeks uit de administratie van de zorgverzekeraar is te bepalen
accepteert het Zorginstituut daarbij een bepaling van het verplicht eigen risico voor
COVID-zorg zoals gespecificeerd onder b.
-
b. Een zorgverzekeraar kan het verplicht eigen risico voor COVID-zorg per verzekerde
bepalen door eerst op het jaarlijks verplichte eigen risico van maximaal € 385 het
verplichte eigen risico op basis van de kosten van de reguliere zorg van die verzekerde
in mindering te brengen. Bij de kosten van de reguliere zorg blijven de kosten van
de prestaties waarvoor geen verplicht eigen risico geldt buiten beschouwing. Als het
maximum dan nog niet is bereikt, is het restant het verplicht eigen risico op de kosten
voor COVID-zorg.
Artikel 5. Pseudonimisering
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Artikel 6. Verstrekken gegevens aan derden
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
-
2 Het Zorginstituut verstrekt de kwartaal- en jaarstaten als bedoeld in artikel 2 en artikel 3 op verzoek aan het CAK, CBS, het CPB, DNB, VWS en ZN voor zover de betreffende verzoeker
onderbouwt dat die informatie noodzakelijk is voor de wettelijke taak van die verzoeker.
Artikel 7. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Artikel 8. Citeertitel
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling structurele aanlevering gegevens Zorgverzekeringswet
en Wet langdurige zorg 2021.
Bijlage 1
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Format kwartaalstaat 2021, specifieke informatie A
Reguliere Kostenverzamelstaat
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Format kwartaalstaat catastroferegeling 2021, specifieke informatie A
Kostenverzamelstaat catastroferegeling
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Instructie verantwoording kostenverzamelstaat, regulier en catastroferegeling, kwartaalstaat
In bovenstaande formats wordt de continuïteitsbijdrage omschreven als ‘netto continuïteitsbijdrage’,
de indirecte meerkosten en toeslagen worden omschreven als ‘meerkosten, indirect en
toeslagen’.
Met deze verschillende benamingen is geen inhoudelijk verschil beoogd ten opzichte
van definities prestatie continuiteitsbijdrage en prestatie meerkosten.
De toevoeging ‘netto’ aan de continuïteitsbijdrage maakt duidelijk dat het alleen
de nettobijdrage met betrekking tot de Basisverzekering betreft.
Voor jaarlaag 2020 geldt dat direct patiëntgebonden COVID-kosten, de indirecte meerkosten
en toeslagen zowel opgenomen worden in de reguliere kostenverzamelstaat (voor de risicoverevening)
als in de kostenverzamelstaat catastroferegeling.
Hierbij geldt voor jaarlaag 2020 het volgende uitgangspunt:
-
• Kostenverzamelstaat Risicoverevening (regulier) = reguliere kosten + continuïteitsbijdrage
+ direct patiëntgebonden COVID-kosten + indirecte meerkosten en toeslagen.
-
• Kostenverzamelstaat catastroferegeling = direct patiëntgebonden COVID-kosten + indirecte
meerkosten en toeslagen.
Voor de jaarlaag 2021 geldt dat de kosten voor de catastroferegeling gescheiden worden
van de kosten van de Risicoverevening. De twee tabellen tezamen (reguliere kostenverzamelstaat
en kostenverzamelstaat catastroferegeling) vormen de totale lasten Zvw.
Hierbij geldt voor jaarlaag 2021 het volgende uitgangspunt:
-
• Kostenverzamelstaat Risicoverevening (regulier) = reguliere kosten + continuïteitsbijdrage.
-
• Kostenverzamelstaat catastroferegeling = direct patiëntgebonden COVID-kosten + indirecte
meerkosten en toeslagen.
Tabellen Reguliere kostenverzamelstaat
Kolom 1: Lasten 2021 inclusief balanspost
In de eerste kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
-
• het totaal van de in de verslagperiode ontvangen declaraties voor in de verslagperiode
aan verzekerden verleende zorg, geopende DBC’s en de continuïteitsbijdrage.
-
• de balanspost over het hele jaar: de declaraties die na de verslagperiode zijn ontvangen
en betrekking hebben op in de verslagperiode verleende zorg, geopende DBC’s, de continuïteitsbijdrage
en de meest actuele raming van de over het hele jaar nog te ontvangen declaraties
voor in de verslagperiode verleende zorg, geopende DBC’s en de continuïteitsbijdrage.
Indien de zorgverzekeraar lumpsum- of plafondafspraken heeft gemaakt worden deze bedragen
en de verwachte bijstelling hiervan verantwoord.
Kolom 2: Ontvangen en geaccepteerde declaraties t/m Xe kwartaal 2021
In de tweede kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
Het verschil tussen kolom 1 en kolom 2 betreft dus de balanspost over het hele jaar.
Kolom 3: Lasten 2020 inclusief balanspost
In de derde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
-
• het totaal van de tot en met de verslagperiode (dus inclusief de in 2020) ontvangen
declaraties met betrekking tot in 2020 aan verzekerden verleende zorg, in 2020 geopende
DBC’s, coronakosten en de continuïteitsbijdrage.
-
• de balanspost: de declaraties die na de verslagperiode zijn ontvangen en betrekking
hebben op de in 2020 verleende zorg, in 2020 geopende DBC’s en coronakosten en de
continuïteitsbijdrage en de meest actuele schatting van de na de verslagperiode nog
te ontvangen declaraties voor de in 2020 verleende zorg, in 2020 geopende DBC’s en
coronakosten en de continuïteitsbijdrage. Indien de zorgverzekeraar lumpsum- of plafondafspraken
heeft gemaakt worden deze bedragen en de verwachte bijstelling hiervan verantwoord.
Kolom 4: Ontvangen en geaccepteerde declaraties m.b.t. 2020
In de vierde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
Het verschil tussen kolom 3 en kolom 4 betreft dus de balanspost jaar 2020.
Kolom 5: Lasten 2019 en ouder inclusief balanspost
In de vijfde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
-
• het totaal van de tot en met de verslagperiode (dus inclusief de in 2020 en 2019)
ontvangen declaraties met betrekking tot in 2019 aan verzekerden verleende zorg, in
2019 geopende DBC’s en de continuïteitsbijdrage GGZ en tevens de in de verslagperiode
ontvangen declaraties met betrekking tot de jaren ouder dan 2019.
-
• de balanspost: de declaraties die na de verslagperiode zijn ontvangen en betrekking
hebben op de in 2019 en ouder verleende zorg, in 2019 of eerder geopende DBC’s en
de continuïteitsbijdrage GGZ en de meest actuele schatting van de na de verslagperiode
nog te ontvangen declaraties voor de in 2019 en ouder verleende zorg, in 2019 of eerder
geopende DBC’s en de continuïteitsbijdrage GGZ. Indien de zorgverzekeraar lumpsum-
of plafondafspraken heeft gemaakt worden deze bedragen en de verwachte bijstelling
hiervan verantwoord.
Kolom 6: Ontvangen en geaccepteerde declaraties m.b.t. 2019 en ouder
In de zesde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
-
• het totaal van de tot en met de verslagperiode (dus inclusief de in 2020 en 2019)
ontvangen declaraties met betrekking tot in 2019 aan verzekerden verleende zorg, in
2019 geopende DBC’s en de continuïteitsbijdrage GGZ en de in de verslagperiode ontvangen
declaraties met betrekking tot de jaren ouder dan 2019.
Het verschil tussen kolom 5 en kolom 6 betreft dus de balanspost 2019 en ouder.
Tabellen catastrofe kostenverzamelstaat
Kolom 1: Lasten 2021 inclusief balanspost
In de eerste kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
-
• het totaal van de in de verslagperiode ontvangen declaraties voor in de verslagperiode
aan verzekerden verleende zorg/geopende DBC’s voor wat betreft direct patiëntgebonden
COVID-kosten en de indirecte meerkosten en toeslagen.
-
• de balanspost over het hele jaar: de declaraties die na de verslagperiode zijn ontvangen
en betrekking hebben op in de verslagperiode verleende zorg/geopende DBC’s voor wat
betreft direct patiëntgebonden COVID-kosten en de indirecte meerkosten en toeslagen
en de meest actuele raming van de over het hele jaar nog te ontvangen declaraties
voor in de verslagperiode verleende zorg/geopende DBC’s voor wat betreft direct patiëntgebonden
COVID-kosten en de indirecte meerkosten en toeslagen. Indien de zorgverzekeraar lumpsum-
of plafondafspraken heeft gemaakt worden deze bedragen en de verwachte bijstelling
hiervan verantwoord.
Kolom 2: Ontvangen en geaccepteerde declaraties t/m Xe kwartaal 2021
In de tweede kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
Het verschil tussen kolom 1 en kolom 2 betreft dus de balanspost over het hele jaar.
Kolom 3: Lasten 2020 inclusief balanspost
In de derde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
de balanspost: de declaraties die na de verslagperiode zijn ontvangen en betrekking
hebben op de in 2020 verleende zorg/geopende DBC’s voor wat betreft direct patiëntgebonden
COVID-kosten en de indirecte meerkosten en toeslagen en de meest actuele schatting
van de na de verslagperiode nog te ontvangen declaraties voor de in 2020 verleende
zorg of diensten/in 2020 geopende DBC’s voor wat betreft direct patiëntgebonden COVID-kosten
en de indirecte meerkosten en toeslagen. Indien de zorgverzekeraar lumpsum- of plafondafspraken
heeft gemaakt worden deze bedragen en de verwachte bijstelling hiervan verantwoord.
Kolom 4: Ontvangen en geaccepteerde declaraties m.b.t. 2020
In de vierde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
Het verschil tussen kolom 3 en kolom 4 betreft dus de balanspost jaar 2020.
4e kwartaalstaat 2021 catastroferegeling
In tegenstelling tot in de eerste drie kwartalen, kwartaal 1 is hierboven weergegeven,
worden de meerkosten corona in de 4e kwartaalstaat gesplitst uitgevraagd. De zorgverzekeraar verantwoordt de meerkosten
corona naar 1. Indirecte meerkosten en 2. Toeslagen.
Bijlage 2
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Format jaarstaat 2020, specifieke informatie A, jaarlaag 2020
Kostenverzamelstaat
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Format jaarstaat 2020, specifieke informatie A, jaarlaag 2019 en 2018 en Wanbetalersbijdrage
Kostenverzamelstaat
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Instructie verantwoording kosten jaarstaat
In bovenstaande formats wordt de continuïteitsbijdrage omschreven als ‘netto continuïteitsbijdrage’,
de indirecte meerkosten en toeslagen worden omschreven als ‘meerkosten, indirect en
toeslagen’.
Met deze verschillende benamingen is geen inhoudelijk verschil beoogd ten opzichte
van definities prestatie continuïteitsbijdrage en prestatie meerkosten.
De toevoeging ‘netto’ aan de continuïteitsbijdrage maakt duidelijk dat het alleen
de nettobijdrage met betrekking tot de Basisverzekering betreft.
Het is niet toegestaan dat de zorgverzekeraar bij de lasten inclusief balanspost in
de jaarstaat aansluit op de jaarrekening, als de afsluitdatum van de jaarrekening
eerder is dan die van de jaarstaat en de ramingen in de jaarstaat niet meer actueel
zijn.
De tabel jaarlaag 2020
Kolom 1: Lasten 2020 inclusief Balanspost
In de eerste kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
-
• het totaal van de tot en met 31 december 2020 ontvangen declaraties voor de in 2020
aan verzekerden verleende zorg, in 2020 geopende DBC’s en coronakosten en continuïteitsbijdrage.
-
• de balanspost: de declaraties die na 31 december 2020 zijn ontvangen en betrekking
hebben op de in 2020 verleende zorg, in 2020 geopende DBC’s en coronakosten en continuïteitsbijdrage
en de meest actuele raming van de na 31 december 2020 nog te ontvangen declaraties
voor de in 2020 verleende zorg, in 2020 geopende DBC’s en coronakosten en continuïteitsbijdrage.
Indien de zorgverzekeraar lumpsum- of plafondafspraken heeft gemaakt worden deze bedragen
en de verwachte bijstelling hiervan verantwoord.
Kolom 2: Ontvangen en geaccepteerde declaraties m.b.t. 2020
In de tweede kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
Het verschil tussen kolom 1 en kolom 2 betreft dus de balanspost.
Kolom 3: Lasten 2020 inclusief Balanspost
In de derde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
-
• het totaal van de tot en met 31 december 2020 ontvangen declaraties voor de in 2020
aan verzekerden verleende zorg/in 2020 geopende DBC’s voor wat betreft direct patiëntgebonden
COVID-kosten en de indirecte meerkosten en toeslagen.
-
• de balanspost: de declaraties die na 31 december 2020 zijn ontvangen en betrekking
hebben op de in 2020 verleende zorg/in 2020 geopende DBC’s voor wat betreft direct
patiëntgebonden COVID-kosten en de meest actuele raming van de na 31 december 2020
nog te ontvangen declaraties voor de in 2020 verleende zorg/in 2020 geopende DBC’s
voor wat betreft direct patiëntgebonden COVID-kosten en de indirecte meerkosten en
toeslagen. Indien de zorgverzekeraar lumpsum- of plafondafspraken heeft gemaakt worden
deze bedragen en de verwachte bijstelling hiervan verantwoord.
Kolom 4: Ontvangen en geaccepteerde declaraties m.b.t. 2020
In de vierde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
Het verschil tussen kolom 3 en kolom 4 betreft dus de balanspost.
De tabel jaarlaag 2019 en 2018
De kolommen 1 en 2 worden niet ingevuld.
Kolom 3: Lasten 2019 inclusief balanspost
In de derde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
-
• het totaal van de tot en met 31 december 2020 (dus inclusief de in 2019) ontvangen
declaraties voor de in 2019 aan verzekerden verleende zorg, in 2019 geopende DBC’s
en de continuïteitsbijdrage GGZ.
-
• de balanspost: de declaraties die na 31 december 2020 zijn ontvangen en betrekking
hebben op de in 2019 verleende zorg, in 2019 geopende DBC’s en de continuïteitsbijdrage
GGZ en de meest actuele schatting van de na 31 december 2020 nog te ontvangen declaraties
voor de in 2019 verleende zorg, in 2019 geopende DBC’s en de continuïteitsbijdrage
GGZ. Indien de zorgverzekeraar lumpsum- of plafondafspraken heeft gemaakt worden deze
bedragen en de verwachte bijstelling hiervan verantwoord.
Kolom 4: Ontvangen en geaccepteerde declaraties m.b.t. jaar 2019
In de vierde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
Het verschil tussen kolom 3 en kolom 4 betreft dus de balanspost.
Kolom 5: Ontvangen en geaccepteerde declaraties m.b.t 2018 en ouder
In de vijfde kolom verantwoordt de zorgverzekeraar:
-
• het totaal van de tot en met 31 december 2020 (dus inclusief de in 2019 en de in 2018)
ontvangen declaraties voor de in 2018 aan verzekerden verleende zorg en in 2018 geopende
DBC’s. Indien de zorgverzekeraar lumpsum- of plafondafspraken heeft gemaakt dan wordt
de (administratieve) verrekening met de zorgaanbieders verwerkt in de ‘ontvangen en
geaccepteerde declaraties’.
-
• en tevens de in 2020 ontvangen declaraties met betrekking tot jaren ouder dan 2018
(inclusief creditnota’s).
Kolom 5 bevat geen balanspost.
Bijlage 3
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Format kwartaalstaat 2021, specifieke informatie C
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Instructie opgave contractinformatie
Bij de opgave contractinformatie per rubriek en bij de opgave contractinformatie medisch
specialistische zorg per instelling, hanteert het Zorginstituut zowel in de kwartaal-
als in de jaarstaat de volgende definities van de verschillende contractvormen:
-
•
Aanneemsommen: contracten waarbij de aanbieder tegen een vast bedrag voor het jaar de zorg levert;
-
•
Plafondcontracten: contracten die wel een maximumomzet maar geen minimumomzet kennen. Hieronder vallen
contracten waarbij zowel de P als de Q is afgesproken. De som van de P*Q wordt dan
hierbij opgenomen;
-
•
Nacalculatie bij aanneemsommen en plafondcontracten: dit betreft de 'open einden' die in de aanneemsomcontracten en plafondcontracten
zijn opgenomen. Het afgegrensde deel is bij de contractvorm opgenomen en onder deze
categorie alleen de inschatting van de uit de nacalculatie verwachte voortvloeiende
kosten. Het betreft onder andere aanpassingen die niet leiden tot een aanpassing van
een breder geldend plafond, omdat dit bijvoorbeeld de prikkel voor de zorginstelling
verminderd. Mogelijk wordt in plaats daarvan juist meer ruimte op andere afspraken
en/of extra middelen gehonoreerd. Deze bonusopbrengsten (of kortingen als een doel
niet wordt gehaald) kunnen dan opgevat worden als nacalculatie. Voorbeelden zijn bonusregelingen
als een zorginstelling een bepaalde voorwaarde haalt, bijvoorbeeld een (permanente)
verbetering van de kwaliteit van de zorg, innovatieve kosten besparingen door verbeteringen
in de planbare zorg of sturen op zinnige zorg en het behalen van substitutie of samenwerkingsdoelstellingen;
-
•
Open einde contracten: contracten die geen enkele beperking of garantie van de omzet kennen. Ook andere
contractvormen neemt de zorgverzekeraar hier op.
Bij de betreffende contractvorm geeft de zorgverzekeraar de schade op zoals hij die
verwacht voor het betreffende jaar, op basis van de gemaakte afspraken en aanvullende
inzichten.
-
•
Totaal afgesproken maximumomzet plafondcontracten: de zorgverzekeraar geeft hier de
som van alle plafonds op die zijn afgesproken.
Bij de verwachte schadelast ‘gecontracteerde zorg: plafond’ geeft de zorgverzekeraar
aan welke schadelast Zvw hij daadwerkelijk verwacht bij de zorgaanbieders waarmee hij een plafondcontract
heeft afgesproken. De verwachte schadelast is dus kleiner dan of gelijk aan de ‘totaal
afgesproken maximumomzet plafondcontracten’ (de maximumomzet van het afgesproken plafond,
dus exclusief de nacalculatieafspraken bij plafondcontracten).
Als het aandeel van de zorgverzekeraar in de afgesproken maximumomzet plafondcontracten
niet bekend is, dan geeft de zorgverzekeraar hier nogmaals de verwachte schadelast
‘gecontracteerde zorg: plafond’ op. De verwachte schadelast ‘plafond’ is dan dus gelijk
aan de maximumomzet ‘plafond’.
Bij de opgave contractinformatie medisch specialistische zorg per instelling geeft
de zorgverzekeraar een specificatie per instelling van de opgave contractinformatie
medisch specialistische zorg in de kwartaalstaat. Beide opgaven betreffen dezelfde
zorgaanbieders. De zorgverzekeraar geeft de AGB-code op van de zorgaanbieder waarmee
het contract is gesloten. Als een contract betrekking heeft op meerdere AGB-codes,
dan neemt de zorgverzekeraar een apart detailrecord op met dezelfde gegevens per contract
en tevens hetzelfde contractnummer.
Bijlage 4
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Format jaarstaat 2020, specifieke informatie C
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Vervolg
Bijlage 5
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Record lay-outs uitvraag 2021 risicoverevening
Instructie Afsluitdatum bestanden
In de bestanden Farmaciegegevens 2020, DBC-gegevens somatisch geopend in 2019, gegevens
GGZ 2019, Hulpmiddelengegevens 2020, Add-ons geneesmiddelen 2019, fysiotherapie en
oefentherapie 2020 en Kosten per verzekerde 2019 betrekt de zorgverzekeraar alle op
verzekerdenniveau ontvangen declaraties, die hij gegeven de aanleverdatum van het
bestand kan meenemen. De zorgverzekeraar neemt geen raming op van nog te ontvangen
declaraties.
In het bestand Kosten per verzekerde 2018 betrekt de zorgverzekeraar de tot en met
31 december 2020 ontvangen declaraties op verzekerdenniveau.
Instructie Kosten per verzekerde
In het definitieve bestand Kosten per verzekerde 2018 heeft de zorgverzekeraar de
verrekeningen verwerkt tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder als gevolg van overeengekomen
lumpsumfinanciering dan wel het overeengekomen plafondbedrag.
Voor de verrekeningen met de regionale ambulancevoorzieningen geldt dat de zorgverzekeraar
zelf de kosten per verzekerde per zorgaanbieder volgens een logische verdeelsleutel
corrigeert op basis van de informatie van de NZa over de verrekenbedragen per zorgaanbieder
per zorgverzekeraar.
In het bestand Kosten per verzekerde 2018 neemt de zorgverzekeraar de volgende kosten
niet mee: vaste zorgkosten en kosten van kwaliteitsgelden zoals verantwoord bij rubriek
16 in de jaarstaat.
Als kosten buitenland via Zorginstituut Nederland neemt de zorgverzekeraar mee de
door hem goedgekeurde declaraties van kosten met transactiejaar 2018.
Bijlage 6
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Format Opgave verzekerden zonder BSN en verzekerden zonder geverifieerd BSN 2020
Instructie verzekerden zonder (geverifieerd) BSN
De zorgverzekeraar ontvangt in beginsel uitsluitend een vereveningsbijdrage voor verzekerden
met een geverifieerd BSN, die zijn opgenomen in het bestand Verzekerde periode en
persoonskenmerken mét BSN over het vereveningsjaar T, aanleverdatum 1 juni T+1. De
zorgverzekeraar moet zich inspannen om het BSN van een verzekerde tijdig te verkrijgen
en te verifiëren zodat verzekerden volledig in de risicoverevening kunnen worden betrokken.
In theorie kunnen zich twee ‘problemen’ voordoen waardoor de zorgverzekeraar geen
bijdrage ontvangt voor een verzekerde, namelijk als er bij aanlevering van het bestand
Verzekerd periode en persoonskenmerken voor de betreffende verzekerde, die in jaar
T verzekerd was
Nadat de zorgverzekeraar de verzekeringsplicht heeft vastgesteld, is de zorgverzekeraar
verplicht om een verzekerde zonder (geverifieerd) BSN wél te accepteren. Als er sprake
is van een uitzonderingssituatie en is voldaan aan de voorwaarden, dan neemt de zorgverzekeraar
de betreffende verzekerde op in het deelbestand ‘Verzekerde periode en persoonskenmerken,
verzekerden zonder BSN en verzekerden zonder geverifieerd BSN’ over het vereveningsjaar
T, aanleverdatum 1 juni T+1. Die verzekerden betrekt het Zorginstituut alsnog bij
de risicoverevening, zij het met een bijdrage die uitsluitend gebaseerd is op de kenmerken
leeftijd, geslacht en regio (indien woonachtig in Nederland).
Voorwaarden voor opname in het deelbestand
Opname in het bestand is uitsluitend mogelijk nadat de verzekeringsplicht voor de
betreffende verzekerde is vastgesteld. Aangezien er geen (geverifieerd) BSN is, vraagt
dit extra inspanning van de zorgverzekeraar. Ook de actualiteit van de verzekeringsplicht
is van belang. Bijvoorbeeld: een verzekerde die in Nederland werkt en/of woont en
gedurende een jaar ingeschreven staat, maar nog steeds geen (geverifieerd) BSN heeft;
is er nog wel recht op inschrijving en zo ja, waarom is er nog steeds geen geverifieerd
BSN?
Daarnaast moeten de zorgverzekeraars zich extra inspannen om ervoor te zorgen dat
de juiste en bij die persoon horende gegevens worden verzameld en geregistreerd en
actueel zijn. Dit is ook van belang bij de verificatie, als er wel een BSN is. Uit
informatie van de Belastingdienst is gebleken dat de verificatie veelvuldig mislukt,
omdat de door de zorgverzekeraar aangeleverde gegevens niet volledig en/of niet juist
zijn. Als de verificatie mislukt, dient de zorgverzekeraar tijdig na te gaan of de
aangeleverde gegevens juist en volledig waren.
Van de verzekerden die de zorgverzekeraar in het bestand opneemt moeten alle gevraagde
gegevens zijn vermeld en moet de motivatie voldoende zijn.
De zorgverzekeraars doen er goed aan om
-
• ingezetenen te wijzen op hun plicht om zich bij een gemeente in te schrijven (wat
leidt tot opname in de Basisregistratie Personen en daarmee tot het toekennen van
een BSN)
-
• niet-ingezetenen die hier arbeid verrichten te wijzen op hun plicht om een sofinummer
aan te vragen.
Het is niet toegestaan om in dit bestand pasgeborenen in Nederland op te nemen. De
periode na afloop van het verzekeringsjaar tot de aanleverdatum van het bestand over
dat jaar is ruim genoeg.
Verzekerden zonder BSN
Bij verzekerden zonder BSN zal er in vrijwel alle gevallen sprake zijn van ‘buitenlandsituaties’
of van een bijzondere omstandigheid bij Nederlands ingezetenen. Grofweg (niet limitatief)
zijn er de volgende categorieën te onderscheiden waarin er sprake is van verzekeringsplicht
en mogelijk geen BSN:
-
• In het buitenland geboren, verzekeringsplichtige gezinsleden (kinderen) van naar het
buitenland uitgezonden verzekeringsplichtige ambtenaren of van in het buitenland gedetacheerde,
verzekeringsplichtige werknemers. Bij detachering geldt het volgende voor de verzekeringsplicht
van gezinsleden:
-
− detachering in een EU land waarmee Nederland een ziektekostenregeling heeft: bij verblijf
korter dan één jaar, waarbij het blijven wonen in Nederland aannemelijk is, zijn gezinsleden
verzekeringsplichtig,
-
− detachering in een land waarmee Nederland een verdrag heeft zonder ziektekostenregeling:
gezinsleden zijn verzekeringsplichtig afhankelijk van de afspraken in het verdrag
met het betreffende land. Verzekeringsplicht is alleen geregeld in de verdragen met
de landen Australië, Canada, inclusief Quebec, Israël, Verenigde Staten, Zuid Korea
en India,
-
− bij detachering in Noorwegen zijn gezinsleden verzekeringsplichtig;
-
• Verzekeringsplichtige gezinsleden van in Nederland gedetacheerde werknemers. Echter,
indien langdurig woonachtig in Nederland, ligt inschrijving in de Basisregistratie
Personen en dus een BSN in de rede;
-
• Baby’s die kort geleefd hebben;
-
• Beschermde getuige: een verzekeringsplichtige die wel een BSN heeft maar dat niet
kenbaar mag maken; in de praktijk is er dan geen BSN.
Verzekerden zonder (geverifieerd) BSN
Tijdelijke werknemer in Nederland, woonachtig in het buitenland, is verzekeringsplichtig
en verplicht om een BSN aan te vragen. Bij kortdurende dienstverbanden kan het zijn dat een BSN niet tijdig is verkregen of geverifieerd en dat de zorgverzekeraar
wel de verzekeringsplicht heeft vastgesteld. Bij een langere inschrijfduur moet de
zorgverzekeraar nagaan of de verzekerde nog wel verzekeringsplichtig is: of hij nog
in Nederland werkt en/of inmiddels in Nederland woont en zo ja waarom er dan nog steeds
geen (geverifieerd) BSN is. Gezinsleden zijn niet verzekeringsplichtig.
Bijlage 7
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Format kwartaalstaat Wlz 2021
Opgave ontbrekende declaratie-informatie
Nza prestatiecode
|
Aantal
|
Totaalbedrag
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijlage 8
[Regeling vervallen per 01-03-2022]
Format kwartaalstaat Wlz 2021, specificaties PGB, beheerskosten en aantal Wlz verzekerden
Instructie aantal PGB-houders
De ingangsdatum en de beëindigingsdatum van het PGB zijn bepalend. Bijvoorbeeld:
-
• Een cliënt waaraan op 15 juli een PGB is toegekend met als ingangsdatum 15 juni, telt
op 30 juni mee als budgethouder
-
• Een cliënt die op 25 juni overlijdt, telt op 30 juni niet mee als budgethouder. Dat
is ook het geval als er na het overlijden van deze cliënt nog sprake is van beëindigingskosten
-
• Een budgethouder telt na opname in een instelling nog twee maanden mee als budgethouder.
Instructie aantal PGB-houders met huisbezoek(en)
Een huisbezoek aan een budgethouder is een fysiek uitgevoerd huisbezoek (niet in combinatie
met een bewuste-keuze gesprek) waarvan de uitkomsten voor 1 januari 2021 intern geadministreerd
zijn.
Instructie aantal PGB-aanvragers met bewuste-keuze gesprek(ken)
Het zorgkantoor telt alle PGB-aanvragers met bewuste-keuze gesprek(ken), ongeacht
of de aanvraag dan wel het bewuste-keuze gesprek tot toekenning van een PGB heeft
geleid.
Instructie beheerskosten
De kosten van intern personeel betreffen salarissen, sociale lasten, pensioenen en
personeelsvoorzieningen, zoals opleidingen. Kosten extern personeel zijn personeelslasten
van werkzaamheden die het zorgkantoor aan externen heeft uitbesteed. Overige beheerskosten
zijn beheerskosten die niet direct zijn toe te rekenen aan personeelslasten van intern
of extern personeel, zoals doorbelaste kosten vanuit het concern.