Uitvoeringsregeling bronbelasting 2021

Geraadpleegd op 01-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 28-06-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 31 december 2020, houdende nadere regels voor de toepassing van de Wet bronbelasting 2021 (Uitvoeringsregeling bronbelasting 2021)

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 2.1, vijfde lid, van de Wet bronbelasting 2021;

Besluit:

Artikel 2. Voorwaarden inzake substance-eisen

Voor de toepassing van artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, en zesde lid, van de Wet bronbelasting 2021 wordt, tenzij de inspecteur het tegendeel aannemelijk maakt, de voordeelgerechtigde, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet bronbelasting 2021, geacht niet gerechtigd te zijn tot de voordelen met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om de heffing van belasting bij een ander te ontgaan en wordt geacht sprake te zijn van geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen indien:

  • a. ten minste de helft van het totale aantal statutaire en beslissingsbevoegde bestuursleden van de voordeelgerechtigde woont of feitelijk is gevestigd in de staat waarin de voordeelgerechtigde is gevestigd;

  • b. de in de staat, bedoeld in onderdeel a, wonende of gevestigde bestuursleden beschikken over de benodigde professionele kennis om hun taken naar behoren uit te voeren, tot welke taken ten minste behoort de besluitvorming, op grond van de eigen verantwoordelijkheid van de voordeelgerechtigde en binnen het kader van de normale concernbemoeienis, over door de voordeelgerechtigde af te sluiten transacties in het kader waarvan de voordelen in de vorm van renten of royalty’s worden genoten, alsmede het zorg dragen voor een goede afhandeling van de afgesloten transacties;

  • c. de voordeelgerechtigde beschikt over gekwalificeerd personeel voor de adequate uitvoering en registratie van de door de voordeelgerechtigde af te sluiten transacties;

  • d. in de staat, bedoeld in onderdeel a, de bestuursbesluiten van de voordeelgerechtigde worden genomen;

  • e. in de staat, bedoeld in onderdeel a, de belangrijkste bankrekeningen van de voordeelgerechtigde worden aangehouden;

  • f. in de staat, bedoeld in onderdeel a, de boekhouding van de voordeelgerechtigde wordt gevoerd;

  • g. de voordeelgerechtigde een bedrag aan loonkosten heeft dat een vergoeding vormt voor de werkzaamheden in het kader waarvan de voordelen in de vorm van renten of royalty’s worden genoten en dat ten minste gelijk is aan € 100.000 vermenigvuldigd met de woonlandfactor die ingevolge de bijlage geldt voor de staat waarin de voordeelgerechtigde is gevestigd; en

  • h. de voordeelgerechtigde gedurende een periode van ten minste 24 maanden een in de staat, bedoeld in onderdeel a, gelegen onroerende zaak of deel van een onroerende zaak ter beschikking heeft waarbij zich in die onroerende zaak, onderscheidenlijk dat deel, een kantoor bevindt dat is voorzien van gebruikelijke faciliteiten voor de uitoefening van de werkzaamheden, bedoeld in onderdeel g, en die werkzaamheden ook daadwerkelijk in dat kantoor worden uitgeoefend.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling bronbelasting 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën,

J.A. Vijlbrief

Bijlage Behorende bij de Uitvoeringsregeling bronbelasting 2021

De woonlandfactor, bedoeld in artikel 2, onderdeel g, wordt voor andere lidstaten van de Europese Unie, andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en Zwitserland bepaald aan de hand van de volgende tabel:

Staat

Woonlandfactor

België

100%

Bulgarije

50%

Cyprus

80%

Denemarken

100%

Duitsland

100%

Estland

80%

Finland

100%

Frankrijk

100%

Griekenland

80%

Hongarije

60%

Ierland

100%

IJsland

100%

Italië

90%

Kroatië

60%

Letland

70%

Liechtenstein

100%

Litouwen

60%

Luxemburg

100%

Malta

80%

Noorwegen

100%

Oostenrijk

100%

Polen

60%

Portugal

80%

Roemenië

50%

Slovenië

80%

Slowakije

70%

Spanje

90%

Tsjechië

70%

Zweden

100%

Zwitserland

100%

Voor andere staten wordt de woonlandfactor bepaald aan de hand van de tabel die is opgenomen in de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012.

Naar boven