U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervalt per 01-01-2025.]Geraadpleegd op 14-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 12-06-2021 en zichtdatum 07-07-2024. Geldend van 01-05-2020 t/m 30-09-2021
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 maart 2020, nr. 2020-0000011303, houdende regels met betrekking tot de stimulering van aardgasvrije huurwoningen (Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de artikelen 3, eerste en tweede lid, en 4, eerste en tweede lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de artikelen 6, vijfde lid, onderdeel b, en zevende lid, en 8, eerste en tweede lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
huurwoning: woongelegenheid als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet die is bedoeld voor verhuur;
Kaderbesluit: kaderbesluit BZK-subsidies;
minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
verhuurder: Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een of meer huurwoningen in eigendom heeft;
warmteleverancier: leverancier als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet;
warmtenet: Warmtenet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet.
Deze regeling heeft tot doel het stimuleren van het aardgasvrij maken van huurwoningen door middel van opschaling en versnelling van:
a. het aardgasvrij maken van huurwoningen en het aansluiten op warmtenetten van die aardgasvrije huurwoningen; en
b. het volledig aardgasvrij maken van huurwoningen die reeds zijn aangesloten op een warmtenet.
1 Een aanvraag voor een subsidie kan worden ingediend van 1 mei 2020 tot en met 31 december 2023.
2 Voor huurwoningen van een verhuurder die op grond van dezelfde overeenkomst met een warmteleverancier worden aangesloten op een warmtenet wordt één aanvraag ingediend.
3 Het tweede lid is niet van toepassing op een aanvraag voor een subsidie voor het geheel aardgasvrij maken van huurwoningen die reeds zijn aangesloten op een warmtenet.
4 Een aanvraag voor een subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat door de minister ter beschikking is gesteld op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
1 Het subsidieplafond bedraagt € 184.300.000 voor het totaal van:
a. de aanvragen voor subsidies van € 25.000 of meer als bedoeld in hoofdstuk 2; en
b. de aanvragen voor subsidies voor uitsluitend het volledig aardgasvrij maken van huurwoningen die reeds zijn aangesloten op een warmtenet.
2 Het subsidieplafond voor aanvragen voor subsidies van minder dan € 25.000 als bedoeld in hoofdstuk 3, anders dan aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onder b, bedraagt € 10.000.000.
3 De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
1 Een subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2 kan staatsteun bevatten en gerechtvaardigd worden door artikel 36 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
2 Een subsidie als bedoeld in hoofdstuk 3 kan staatssteun bevatten en gerechtvaardigd worden door de de-minimisverordening.
1 De minister kan aan verhuurders op aanvraag subsidie verstrekken van € 25.000 of meer voor activiteiten ten behoeve van het aardgasvrij maken en aansluiten op een warmtenet van meerdere huurwoningen of het volledig aardgasvrij maken van meerdere huurwoningen die reeds zijn aangesloten op een warmtenet.
2 Een subsidie kan uitsluitend worden verleend voor activiteiten die:
a. nog niet zijn aangevangen op het moment van aanvraag van de subsidie;
b. betrekking hebben op huurwoningen die gedurende de twee jaar voorafgaande aan de aanvraag ten minste drie maanden zijn verhuurd;
c. binnen vijf jaar na moment van aanvraag van de subsidie kunnen worden afgerond; en
d. als beoogd resultaat hebben dat huurwoningen na afronding van de activiteiten:
1°. aardgasvrij zijn; en
2°. zijn aangesloten op een warmtenet.
3 Het tweede lid, onder d, onder 2°, is niet van toepassing voor zover de aanvraag betrekking heeft op het volledig aardgasvrij maken van woningen die reeds zijn aangesloten op een warmtenet.
1 Een subsidie kan worden verstrekt voor:
a. de kosten gerekend door de netbeheerder voor het afkoppelen van de aardgasaansluiting bedoeld voor ruimteverwarming, koken of warmtapwater en het verwijderen van de gasmeter;
b. het aanpassen of vervangen van het ruimteverwarmingssysteem en de voorzieningen voor koken en warmtapwater door middel van:
1°. het verwijderen van de individuele of collectieve CV-ketel inclusief rookgasafvoer;
2°. het aanpassen van de warmteafgiftesystemen ten behoeve van verwarming met lage temperatuur;
3°. het verwijderen van het individuele warmtapwatertoestel;
4°. het verwijderen van het gasfornuis; of
5°. het installeren van een niet-gasgedreven warmtapwatervoorziening
c. andere bouwkundige aanpassingen die nodig zijn voor het aardgasvrij maken van de huurwoning of het aansluiten van de woning op een warmtenet, inhoudende:
1°. het aankoppelen van het inpandig leidingnet voor ruimteverwarming aan het warmtenet en de warmtapwatervoorziening aan de afleverset;
2°. het aanpassen van de meterkast en leidingen ten behoeve van elektrisch koken;
3°. het verwijderen van de stijgleidingen;
4°. bouwkundige aanpassingen ten behoeve van het plaatsen van de afleverset; of
5°. het verwijderen van gasleidingen; en
d. de kosten gerekend door de warmteleverancier voor het aansluiten van de huurwoning op het warmtenet.
2 De kosten, bedoeld in het eerste lid, zijn subsidiabel voor zover het gaat om kosten, die rechtstreeks verband houden met het behalen van een hoger niveau van milieubescherming en die als kosten voor de milieu-investering binnen de totale investeringskosten als afzonderlijke investering kunnen worden vastgesteld als bedoeld in artikel 36, vijfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
3 In afwijking van artikel 6, vierde lid, van het Kaderbesluit en met inachtneming van artikel 11, onder d, kan subsidie worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, die ook uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd of gefinancierd.
1 Een subsidie voor de kosten, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a tot en met c, bedraagt ten hoogste 40 procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 1.200 per huurwoning.
2 Een subsidie voor de kosten, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder d, bedraagt ten hoogste 30 procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 3.800 per huurwoning.
1 Een aanvraag bevat:
a. adresgegevens van de huurwoningen waarop de aanvraag betrekking heeft;
b. indien van toepassing: het L-nummer van de aanvrager;
c. indien de aanvrager een natuurlijke persoon is: het burgerservicenummer van de aanvrager;
d. een overeenkomst met een warmteleverancier waaruit blijkt:
1°. hoeveel de kosten als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder d, bedragen;
2°. dat de huurwoningen, bedoeld onder a, zullen worden aangesloten op een warmtenet; en
3°. dat het aansluiten van de huurwoningen op een warmtenet binnen vijf jaar na indienen van de aanvraag zal plaatsvinden;
e. een verklaring waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd niet meer steun ontvangt dan is toegestaan op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
f. een verklaring van de verhuurder waaruit blijkt dat de huurwoningen gedurende de twee jaar voorafgaande aan de aanvraag ten minste drie maanden zijn verhuurd; en
g. als de verhuurder meer dan € 500.000 aanvraagt of ontvangt voor de kosten als bedoeld in artikel 7, eerste lid: informatie over de grootte van de onderneming, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
2 In afwijking van het eerste lid, onder d, bevat een aanvraag voor subsidie voor activiteiten ten behoeve van het volledig aardgasvrij maken van huurwoningen die reeds zijn aangesloten op een warmtenet een verklaring van de aanvrager waaruit blijkt dat de huurwoningen zijn aangesloten op een warmtenet.
1 De subsidieontvanger is verplicht:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt uit te voeren binnen vijf jaar na indienen van de aanvraag voor de subsidie; en
b. de minister te informeren wanneer de activiteiten zijn verricht waarvoor de subsidie is verstrekt, op de in de verleningsbeschikking aangegeven wijze.
2 Indien de uitvoering van de activiteiten binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, buiten de schuld van de subsidieontvanger niet mogelijk is, kan de minister die termijn op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger een maal met ten hoogste twaalf maanden verlengen.
3 Artikel 19 van het Kaderbesluit is niet van toepassing op een subsidie als bedoeld in artikel 6.
De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor zover:
a. de activiteiten zullen worden verricht in huurwoningen die niet zijn gelegen in Nederland;
b. de activiteiten zullen worden verricht in huurwoningen die zijn gebouwd op grond van een omgevingsvergunning die is aangevraagd op of na 1 juli 2018 en die niet zijn gelegen in een door college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied als bedoeld artikel 10, zevende lid, onder a, van de Gaswet;
c. de aanvraag is ingediend door een onderneming in moeilijkheden als bedoeld artikel 2, achttiende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening of een onderneming ten aanzien waarvan een bevel tot terugvordering van steun uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening; of
d. een bedrag aan subsidie verstrekt zou worden dat hoger is dan geoorloofd is op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
1 De hoogte van het voorschot bij verlening bedraagt 50 procent van de subsidie.
2 Bij de aanvraag tot vaststelling wordt door de subsidieontvanger aangetoond dat is voldaan aan artikel 10 en de subsidieverplichtingen die zijn opgenomen in de verleningsbeschikking.
1 De minister maakt binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de gegevens bekend, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, als de subsidie aan een aanvrager meer bedraagt dan € 500.000.
2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, blijven voor ten minste tien jaar openbaar beschikbaar.
1 De minister kan op aanvraag een subsidie van minder dan € 25.000 verstrekken aan verhuurders voor activiteiten ten behoeve van het aardgasvrij maken en aansluiten op een warmtenet van een of meerdere huurwoningen of het volledig aardgasvrij maken van een of meerdere huurwoningen die reeds zijn aangesloten op een warmtenet.
2 Een subsidie als bedoeld in het eerste lid kan uitsluitend worden verleend voor activiteiten die:
a. zijn aangevangen na 17 september 2019 en ten tijde van de aanvraag lopend of afgerond zijn;
b. betrekking hebben op huurwoningen die gedurende de twee jaar voor de aanvraag ten minste drie maanden zijn verhuurd;
d. tot beoogd resultaat hebben dat huurwoningen na afronding van de activiteiten:
2° het aanpassen van de warmteafgiftesystemen ten behoeve van verwarming met lage temperatuur;
5°. het installeren van een niet-gasgedreven warmtapwatervoorziening;
2 In afwijking van artikel 6, vierde lid, van het Kaderbesluit en met inachtneming van artikel 13, onder a, van het Kaderbesluit, kan subsidie worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 14, eerste lid, die ook uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd of gefinancierd.
1 Een subsidie voor de kosten, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder a tot en met c, bedraagt ten hoogste 40 procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 1.200 per huurwoning.
2 Een subsidie voor de kosten, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder d, bedraagt ten hoogste 30 procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 3.800 per huurwoning.
1°. hoeveel de kosten, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder d, bedragen;
3°. dat het aansluiten van die huurwoningen op een warmtenet binnen vijf jaar na indienen van de aanvraag zal plaatsvinden;
e. een verklaring van de verhuurder waaruit blijkt dat de huurwoning of de huurwoningen gedurende de twee jaar voorafgaande aan de aanvraag ten minste drie maanden zijn verhuurd; en
f. een verklaring waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager voor de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet meer steun ontvangt dan is toegestaan op basis van de de-minimisverordening.
1 De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt uit te voeren binnen vijf jaar na het indienen van de aanvraag.
2 Indien de uitvoering van de activiteiten binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, buiten de schuld van de subsidieontvanger niet mogelijk is, kan de minister die termijn op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger een maal met ten hoogste twaalf maanden verlengen.
a. de activiteiten zullen worden verricht in huurwoningen die niet zijn gelegen in Nederland; of
b. de activiteiten zullen worden verricht in huurwoningen die zijn gebouwd op grond van een omgevingsvergunning die is aangevraagd op of na 1 juli 2018 en die niet zijn gelegen in een door college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied als bedoeld artikel 10, zevende lid, onder a, van de Gaswet.
1 Als een subsidie wordt verleend voor activiteiten die zijn afgerond ten tijde van de aanvraag, wordt bij verlening direct een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder a, van het Kaderbesluit.
2 Als een subsidie wordt verleend voor activiteiten die nog niet zijn afgerond ten tijde van de aanvraag wordt de subsidie uiterlijk vijf jaar na indienen van de aanvraag ambtshalve vastgesteld als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onder b, van het Kaderbesluit.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2020, en vervalt met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling vóór laatstgenoemde datum zijn verstrekt.
Deze regeling wordt aangehaald als: Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
R.W. Knops
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.