Stcrt. 2019, 7580, datum inwerkingtreding 15-02-2019, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
1 De tegemoetkoming in de kosten van dubbele woonlasten, bedoeld in artikel 3.2.7, derde
lid, van het besluit bestaat uit het bedrag van de gemaakte kosten van huisvesting
en bedraagt ten hoogste 18% van de bezoldiging van de burgemeester of de wethouder.
2
-
c. de bijdrage voor het bewonen van een ter beschikking gestelde woning, bedoeld in artikel
3.2.8, eerste lid, van het besluit, in de gemeente waar betrokkene is benoemd, vermeerderd
met de kosten voor energie en water.
3 De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, gaat in op de eerste dag van de maand
waarop de dubbele woonlasten ontstaan en eindigt met ingang van de eerste dag van
de maand waarin de woning waar betrokkene ten tijde van zijn benoeming woonde, is
verkocht, of na afloop van de in artikel 3.2.7, derde lid, van het besluit genoemde
termijn van drie jaar. De datum van verkoop wordt bepaald op de dag dat de akte betreffende
de overdracht van de woning bij de notaris is gepasseerd.
Stcrt. 2023, 511, datum inwerkingtreding 04-01-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
Abusievelijk geeft de Staatscourant een wijzigingsopdracht voor het eerste lid, onder
c, in plaats van het tweede lid, onder c.
In het eerste lid, onder c, vervalt ‘, vermeerderd met de kosten voor energie en water’.