2. Vereisten subjectieve vrijstelling
[Regeling vervallen per 22-12-2018 met terugwerkende kracht tot en met 20-12-2018]
Een Nederlands pensioenlichaam dat pensioenregelingen uitvoert die vallen onder artikel 1 van de Pensioenwet, voert kwalificerende regelingen uit in de zin van de subjectieve vrijstelling. Of
de subjectieve vrijstelling vervolgens van toepassing is op dat pensioenlichaam is
afhankelijk van de vraag of het lichaam ook overigens voldoet aan de doelstellings-,
werkzaamheden- en winstbestemmingseis.
Doelstellingseis
De doelstellingseis houdt in dat het lichaam zich zowel statutair als feitelijk (nagenoeg)
uitsluitend ten doel stelt de verzorging van (gewezen) werknemers bij ouderdom en
invaliditeit en de verzorging van hun (gewezen) echtgenoten dan wel (gewezen) partners
en hun (pleeg)kinderen tot 30 jaar. Een en ander geschiedt door middel van pensioen
krachtens een pensioenregeling of van uitkeringen krachtens een regeling van vervroegde
uittreding. Wat onder een pensioenregeling of een regeling van vervroegde uittreding
moet worden volstaan, is opgenomen in artikel 5, derde lid, van de Wet Vpb. Uit deze bepaling vloeit voort dat de vrijstelling is bedoeld voor pensioenlichamen
die uitkeringen voor vervroegde uittreding of pensioen voor werknemers, gewezen werknemers
en bepaalde aangewezen beroepsgroepen verzekeren krachtens een wettelijk gereguleerde
regeling. Hierbij moet de pensioenregeling in elk geval voldoen aan de volgende voorwaarden:
-
1. de pensioenregeling staat alleen open voor een afgebakende groep deelnemers en heeft
in beginsel een verplicht karakter;
-
2. de pensioenregeling moet voldoen aan de vereisten voor de bescherming en veiligstelling
van opgebouwde pensioenaanspraken teneinde bij ouderdomspensioen te kunnen voorzien
in een levenslange pensioenvoorziening;
-
3. de pensioenregeling is gebaseerd op collectief georganiseerde solidariteit.
Werkzaamhedeneis
De werkzaamhedeneis houdt in dat de werkzaamheden van het lichaam in overeenstemming
moeten zijn met de hiervoor genoemde doelstelling van het lichaam (artikel 3 UB Vpb).
Winstbestemmingseis
Op grond van de winstbestemmingseis moeten alle winsten – daaronder ook te begrijpen
een eventueel liquidatiesaldo – van het lichaam, met uitzondering van een uitkering
tot ten hoogste 5% per jaar over het gestorte kapitaal of over de inleggelden, zowel
statutair als feitelijk uitsluitend worden aangewend ten bate van de verzekerden,
van een ingevolge artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de Wet Vpb vrijgesteld pensioenlichaam of van een algemeen maatschappelijk belang (artikel 3 UB Vpb).