Bijlage 1. als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Regeling monomestvergisting 2017: model uitvoeringsovereenkomst
Uitvoeringsovereenkomst tot zekerheid van het aanvangen van de activiteiten ter zake
waarvan subsidie is verstrekt op basis van de Regeling monomestvergisting 2017
1. De Staat der Nederlanden, (hierna te noemen: de Staat), te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd
door de Minister van Economische Zaken,;
en
2. ......... ......., gevestigd te......... (hierna te noemen: Ondernemer);
..................................................
(hierna te samen ook te noemen: Partijen);
overwegen:
-
a. de Minister van Economische Zaken heeft aan de Ondernemer [een subsidie / een of meer
subsidies] verleend als bedoeld in artikel 2 van de Regeling monomestvergisting 2017, hierna te noemen Regeling, blijkens:
[een beschikking met kenmerk ..., hierna te noemen Beschikking, waarvan een kopie
als Bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd aan de Ondernemer /
-
– beschikking met kenmerk ......., hierna te noemen Beschikking 1, waarvan een kopie
als Bijlage 1 bij deze overeenkomst is gevoegd,
-
– beschikking met kenmerk ......., hierna te noemen Beschikking 2, waarvan een kopie
als Bijlage 2 bij deze overeenkomst is gevoegd,
-
– beschikking met kenmerk ......., hierna te noemen Beschikking 3, waarvan een kopie
als Bijlage 3 bij deze overeenkomst is gevoegd,
...enz]
-
b. [de Beschikking/Beschikkingen ... tot en met ...] [bevat/bevatten] de opschortende
voorwaarde dat binnen twee weken na afgifte van de [Beschikking/Beschikkingen ...
tot en met ...] een uitvoeringsovereenkomst, hierna te noemen Uitvoeringsovereenkomst,
tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidie-ontvanger.
-
c. de Minister van Economische Zaken beoogt door middel van deze Uitvoeringsovereenkomst
te verzekeren dat de Ondernemer de [productie-installatie/productie-installaties],
bedoeld in de [Beschikking/Beschikkingen ... tot en met ...], tijdig in gebruik zal
nemen.
Partijen komen daartoe het volgende overeen:
Artikel 1. Tijdige ingebruikname van de productie-installatie/productie-installaties
De Ondernemer verplicht zich jegens de Staat de [productie-installatie/productie-installaties],
bedoeld in de [Beschikking/Beschikkingen ... tot en met ...], tijdig in gebruik te
nemen en wel binnen de in artikel 12, derde lid, van de Regeling bedoelde periode. of, [indien voor de productie-installatie / voor
zover voor een of meer productie-installaties] op grond van artikel 62, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie een ontheffing is verleend, binnen de [in de ontheffing opgenomen periode / voor
de desbetreffende productie-installatie in de bijbehorende ontheffing opgenomen periode].
Artikel 2. Inhoud en omvang van de garantie
De Ondernemer verplicht zich om tot zekerheid voor:
-
– de nakoming van de in artikel 1 bedoelde [verplichting/verplichtingen], alsmede
-
– de bij niet tijdige nakoming verschuldigde [boete/boetes],
binnen vier weken na de datum van de [Beschikking/Beschikkingen ... tot en met ...]
ten behoeve van de Staat financiële zekerheid te stellen en gesteld te houden voor
een bedrag groot:
[2% van de op grond van de Beschikking maximaal te verstrekken subsidie, € [...] (zegge:
[...] euro) /
2% van de op grond van elk van de Beschikkingen ... tot en met ...maximaal te verstrekken
subsidie, in totaal € [...] (zegge: [...] euro), ]
door middel van de afgifte aan de Staat van een door een binnen de Europese Unie gevestigde
bank afgegeven bankgarantie welke is opgemaakt onder gebruikmaking van het model opgenomen
in bijlage 2 bij de Regeling.
Artikel 3. Vrijval van de garantie
-
1. De verplichting de in artikel 2 bedoelde bankgarantie te blijven stellen vervalt uitsluitend
door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel
of gedeeltelijk is vervallen. De Ondernemer ontvangt een kopie van het bericht van
verval.
-
2. Zodra de verplichting geheel is vervallen zal de Staat de bankgarantie retourneren
aan de Bank.
Artikel 4. Boetes
-
[1. Indien de Ondernemer de productie-installatie, bedoeld in de Beschikking niet binnen
de in artikel 1 bedoelde periode in gebruik heeft genomen, is de Ondernemer aan de
Staat bij wijze van boete een bedrag verschuldigd groot 0,2% van de op grond van de
Beschikking maximaal te verstrekken subsidie, enkel door het verloop van die periode
en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.
/
-
1. Indien de Ondernemer een of meer productie-installaties van de Beschikkingen ... tot
en met ..., niet binnen de bij de desbetreffende beschikkingen van toepassing zijnde
en in artikel 1 bedoelde periode in gebruik heeft genomen, is de Ondernemer aan de
Staat bij wijze van boete per niet tijdig gerealiseerde productie-installatie een
bedrag verschuldigd groot 0,2% van de op grond van de bij de desbetreffende productie-installatie
behorende Beschikking maximaal te verstrekken subsidie enkel door het verloop van
die periode en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is. ]
-
[2. Indien de Ondernemer daarna nog in gebreke blijft met het tijdig in gebruik nemen
van de productie-installatie is de Ondernemer maandelijks een boete van telkens 0,2%
van de maximaal op grond van de Beschikking te verstrekken subsidie verschuldigd voor
zover hij de productie-installatie op de eerste dag van elke volgende maand niet in
gebruik heeft genomen.
/
-
2. Indien de Ondernemer daarna nog in gebreke blijft met het tijdig in gebruik nemen
van een of meer productie-installaties is de Ondernemer per niet tijdig gerealiseerde
productie-installatie maandelijks een boete verschuldigd groot 0,2% van de op grond
van de bij de desbetreffende productie-installatie behorende Beschikking maximaal
te verstrekken subsidie, voor zover hij de desbetreffende productie-installatie op
de eerste van elke volgende maand niet in gebruik heeft genomen.]
-
[3. De boetes bedoeld in het eerste en tweede lid, waarvan de som ten hoogste 2% van de
maximaal op grond van de Beschikking te verstrekken subsidie bedraagt, zijn telkens
verschuldigd voor het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling
nodig is.
/
-
3. De boetes bedoeld in het eerste en tweede lid, waarvan de som ten hoogste het in artikel
2 bedoelde totaalbedrag bedraagt, zijn telkens verschuldigd voor het enkele verloop
van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.]
-
4. De Ondernemer machtigt bij deze de Staat onherroepelijk tot het innen van de boetes
door het inroepen van de bankgarantie voor het bedrag van de boete, telkens wanneer
een boete verschuldigd is geworden.
Artikel 5. Aanvang en einde Uitvoeringsovereenkomst
-
1. Deze Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door
de Partijen.
-
2. Deze Uitvoeringsovereenkomst eindigt van rechtswege door de teruggave van de volledige
bankgarantie door de Staat aan de Bank.
Artikel 6. Domiciliekeuze en berichtgevingen
-
1. De Staat kiest voor uitvoering van deze Uitvoeringsovereenkomst domicilie ten kantore
van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, onderdeel van het ministerie van Economische
Zaken, Hanzelaan 310, 8017 JK Zwolle.
-
2. Onverminderd het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen alle mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten
uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst schriftelijk te worden gedaan.
-
3. Mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten die niet
in overeenstemming met het tweede lid zijn gedaan blijven zonder rechtsgevolg.
-
4. De Staat is bevoegd eenzijdig van het bepaalde in het eerste lid af te wijken.
Artikel 7. Rechtskeuze
-
1. Op deze Uitvoeringsovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
-
2. Alle geschillen in verband met deze uitvoeringsovereenkomst of met afspraken die daarmee
samenhangen zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.
Artikel 8. Citeertitel
Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt tussen partijen aangeduid als ‘Uitvoeringsovereenkomst
Monomestvergisting Staat/......................, nummer ...’.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend
te .......
Ondernemer
te .... op ....................
De Minister van Economische Zaken.
Bijlage 2. als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Regeling monomestvergisting 2017: model bankgarantie
DE ONDERGETEKENDE,
............................., gevestigd te ......., hierna te noemen de ‘Bank’,
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
-
A. ........................... , gevestigd te ........, (hierna te noemen de Ondernemer)
en de STAAT der NEDERLANDEN, (hierna te noemen: Staat), waarvan de zetel is gevestigd
te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door ...................., hierbij vertegenwoordigd
door de Minister van Economische Zaken op ............. de ‘Uitvoeringsovereenkomst
Monomestvergisting Staat/......................, nummer ... (hierna: Uitvoeringsovereenkomst)
hebben getekend;
-
[B. De Ondernemer volgens artikel 2 van de uitvoeringsovereenkomst binnen vier weken na
de datum van de [beschikking/beschikkingen ... tot en met ...] tot subsidieverlening
ten behoeve van de Staat financiële zekerheid dient te stellen en gesteld dient te
houden voor een bedrag groot € [...] (zegge: [...] euro), door de afgifte aan de Staat
van een door een bank afgegeven bankgarantie welke luidt conform het model dat als
Bijlage bij die overeenkomst behoort;
-
C. De Bank bereid is de desbetreffende bankgarantie ten gunste van de Staat te stellen
onder de hierna te noemen voorwaarden;
VERKLAART ALS VOLGT
-
1. De Bank stelt zich hierbij als zelfstandige verbintenis tegenover de Staat onherroepelijk
en onvoorwaardelijk garant voor al hetgeen de Staat van de Ondernemer op grond van
de uitvoeringsovereenkomst te vorderen heeft tot een maximumbedrag van € ... .
-
2. Deze bankgarantie is een abstracte afroepgarantie. De Bank komt in geen geval een
beroep toe op de onderliggende rechtsverhouding tussen de Staat en de Ondernemer als
vervat in de Uitvoeringsovereenkomst.
-
3. De Bank zal op eerste schriftelijk verzoek van de Staat, zonder opgaaf van redenen
te verlangen of nader bewijs te vragen, overgaan tot uitbetaling van al hetgeen de
Ondernemer, volgens verklaring van de Staat, verschuldigd is uit hoofde van de Uitvoeringsovereenkomst.
-
4. Deze bankgarantie vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan
de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen.
-
5. De Minister van Economische Zaken zendt de bankgarantie zo spoedig mogelijk nadat
deze geheel is vervallen retour aan de Bank.
-
6. Op deze bankgarantie is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen
die mochten ontstaan over of naar aanleiding van deze bankgarantie zullen worden beslecht
door de bevoegde rechter te ’s-Gravenhage.
-
7. Indien deze bankgarantie dient te worden geretourneerd geschiedt dat door toezending
aan adres: ...............
Getekend te
op
De Bank.