5.10.2.3. Toetsmoment verbondenheid
[Regeling vervallen per 09-03-2019 met terugwerkende kracht tot en met 13-02-2019]
Allereerst merk ik op dat het toetsmoment voor de artikelen 13d en 13e Wet Vpb of sprake is van het voortzetten door een verbonden lichaam, ligt op het voortzettingsmoment
van de onderneming en niet op het vereffeningsmoment van het lichaam.
Als de onderneming van het ontbonden lichaam waarin een deelneming werd gehouden,
is voortgezet door een met de belastingplichtige verbonden lichaam, verbreekt deze
verbondenheid als dit verbonden lichaam enige tijd later wordt vervreemd. Als het
lichaam waarvan de onderneming is overgedragen, geruime tijd na deze vervreemding
wordt geliquideerd, kan de belastingplichtige voor deze liquidatie geen liquidatieverlies
in aanmerking nemen. De voortzettingsbepaling van artikel 13d, tiende lid, onderdeel b, ten tweede, Wet Vpb staat daaraan in de weg. Hieraan doet niet af dat er ten tijde van de liquidatie
van het lichaam geen sprake meer is van verbondenheid door de aan de liquidatie voorafgaande
vervreemding van de aandelen in het voormalige verbonden lichaam.
Als de onderneming van het ontbonden lichaam waarin een deelneming werd gehouden,
geheel of gedeeltelijk wordt voortgezet door een verbonden lichaam waarin de belastingplichtige
of een met hem verbonden lichaam deelneemt, bepaalt artikel 13e, tweede lid, Wet Vpb dat het opgeofferde bedrag voor de voortzettende deelneming wordt verhoogd met het
voor het ontbonden lichaam op de voet van artikel 13d Wet Vpb berekende liquidatieverlies. Het door artikel 13d, tiende lid, Wet Vpb niet in aftrek
komende liquidatieverlies wordt via deze systematiek doorgeschoven en kan bij de liquidatie
van het voortzettende verbonden lichaam alsnog in aanmerking worden genomen. Hierbij
moet overigens wel worden voldaan aan de voorwaarden van artikel 13d, tiende lid,
onderdelen a en c, Wet Vpb.
Als het voortzettende verbonden lichaam echter wordt geliquideerd vóórdat de liquidatie
plaatsvindt van het lichaam waarin de deelneming wordt gehouden, kan het bij de belastingplichtige
door artikel 13d, tiende lid, Wet Vpb niet aftrekbare liquidatieverlies bij de liquidatie van het laatstgenoemde lichaam
niet (meer) als opgeofferd bedrag worden doorgeschoven naar de – al geliquideerde
– deelneming in het voortzettende verbonden lichaam.
Goedkeuring
Omdat de laatste beschreven situatie onredelijk kan uitpakken, ben ik bereid onder
voorwaarde goed te keuren dat met een beroep op de hardheidsclausule van artikel 63 van de AWR, artikel 13d, tiende lid, Wet Vpb bij liquidatie van de deelneming niet wordt toegepast.
Voorwaarde
Aan deze goedkeuring verbind ik de voorwaarde dat de belastingplichtige in zijn verzoek
aannemelijk maakt dat sprake is van een kennelijke onredelijkheid, en tot welk bedrag
sprake is van een kennelijke onredelijkheid.
Het verzoek om toepassing van artikel 63 van de AWR moet worden gericht aan de Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen, Cluster
Vpb-IBwinst, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag.