Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het
Koninkrijk der Nederlanden tussen Nederland en Sint Maarten inzake de verdeling van
de opbrengsten van het octrooibestel
Nederland en Sint Maarten,
Overwegende dat
-
− de voormalige Nederlandse Antillen zijn toegetreden tot het Europees Octrooiverdrag;
-
− Europese octrooien vanaf 4 april 2007 van kracht zijn geworden op de voormalige Nederlandse
Antillen;
-
− het van kracht worden van Europese octrooien op de voormalige Nederlandse Antillen
aanleiding heeft gegeven om de opbrengsten van de instandhoudingstaksen van die octrooien
te verdelen;
-
− voor de verdeling van deze opbrengsten is besloten geen onderscheid te maken tussen
taksen verschuldigd voor Europese en rijksoctrooien;
-
− de opbrengsten van de instandhoudingstaksen voor Europese en rijksoctrooien, op grond
van de onderlinge regeling tussen Nederland en de Nederlandse Antillen inzake de verdeling
van de opbrengsten van het octrooibestel van 17 september 2010, te rekenen vanaf april
2007 werden verdeeld naar rato van het inwonertal van Nederland enerzijds en de voormalige
Nederlandse Antillen anderzijds;
-
− bij de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen
van 7 september 2010 de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010 zijn opgeheven en
Curaçao en Sint Maarten op die datum de hoedanigheid van land in het Koninkrijk hebben
verkregen;
-
− het Europees Octrooiverdrag met ingang van 10 oktober 2010 medegelding heeft verkregen
in de landen Curaçao en Sint Maarten;
-
− de onderlinge regeling is geëindigd met ingang van 10 oktober 2010;
-
− de verdeling van de opbrengsten tussen Nederland, Curaçao en Sint Maarten te rekenen
vanaf 10 oktober 2010 opnieuw moet worden vastgesteld;
-
− de voormalige Minister van Economische Zaken van Nederland bij brief van 22 september
2010 aan de voormalige Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen heeft bevestigd
dat de wijziging van de inwonertallen als gevolg van de opheffing van de Nederlandse
Antillen tot april 2012 geen invloed zal hebben op de bij de onderlinge regeling van
17 september 2010 vastgestelde verdeelsleutel;
-
− bij briefwisseling tussen de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en
Telecommunicatie van Sint Maarten, de Minister van Justitie van Curaçao en de Staatssecretaris
van Economische Zaken van Nederland een onderlinge regeling tot stand is gekomen,
waarin een verdeelsleutel tussen de drie landen is vastgelegd van 98,8% voor Nederland,
0,96% voor Curaçao en 0,24% voor Sint Maarten;
-
− Sint Maarten per brief d.d. 6 mei 2015 de wens heeft uitgesproken om een bilaterale
onderlinge regeling met Nederland aan te gaan inzake de verdeling van de opbrengsten
van het octrooibestel;
-
− de Staatssecretaris van Economische Zaken per brief d.d. 22 januari 2016 te kennen
heeft gegeven akkoord te gaan met een bilaterale onderlinge regeling tussen Sint Maarten
en Nederland, in welke brief tevens de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer
en Telecommunicatie van Sint Maarten is verzocht de Verdeelsleutel te bevestigen;
-
− de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van Sint
Maarten per brief d.d. 10 februari 2016 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken
en per brief d.d. 17 februari 2016 aan de Minister van Justitie van Curaçao de verdeelsleutel
heeft bevestigd;
-
− de Minister van Justitie van Curaçao per brief d.d. 23 juni 2016 aan de Staatssecretaris
van Economische Zaken de verdeelsleutel heeft bevestigd;
Gelet op artikel 38, eerste lid, van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden,
Komen het volgende overeen:
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2016, 59123, datum inwerkingtreding 18-10-2016, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze aanhef. Deze wijziging werkt terug tot en met 10-10-2010.