Stb. 2019, 418, datum inwerkingtreding 27-11-2019, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
1 Voor de toepassing van artikel 3.3.2.4, eerste of tweede lid, bestaat het bijdrageplichtig inkomen voor de berekening van de eigen bijdrage, bedoeld
in artikel 3.3.2.2, eerste of tweede lid, uit het inkomen van de ongehuwde verzekerde, dan wel van de gehuwde verzekerden
tezamen, verminderd met de compensatie vervallen ouderentoeslag, indien het inkomen
van de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, verminderd met
4% van dat vermogen, minder dan € 20.136 bedraagt.
3 De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeerderd met de
compensatie vervallen ouderentoeslag van de echtgenoot, indien de echtgenoot van de
verzekerde de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het inkomen van de echtgenoot,
verminderd met 4% van zijn vermogen, minder dan € 20.136 bedraagt.