Wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene
wet bestuursrecht ter uitvoering van de verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees
Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten
om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek
om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze
bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2013, L 180)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is enkele wijzigingen
aan te brengen in de Vreemdelingenwet 2000 ter uitvoering van de Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en
de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen
welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale
bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van
de lidstaten wordt ingediend;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: