Wet van 30 maart 2011, houdende tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband
met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om in het belang van de
volksgezondheid een verbod in te kunnen stellen met betrekking tot de vangst van vissen
en aldus in effectieve en eenduidige maatregelen te voorzien teneinde de naleving
van aan eindproducten gestelde voorschriften te bevorderen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: