Stb. 2013, 98, datum inwerkingtreding 20-03-2013, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
1 De exploitatiesubsidie wordt bepaald door de door Onze Minister per plaats vastgestelde
normprijzen te vermenigvuldigen met de door Onze Minister vast te stellen operationele
capaciteit, vermeerderd met een subsidie voor reservecapaciteit, vermeerderd met een
subsidie voor tijdelijk buiten gebruik gestelde locaties of afdelingen van een particuliere
inrichting. Bij de vaststelling van de normprijzen per plaats wordt de bestemming
van de particuliere inrichting, zoals omschreven in artikel 8, tweede lid, van de
wet, in aanmerking genomen. Onder de bestemming van de inrichting kan worden begrepen
het met die bestemming verband houdende open of gesloten karakter van de inrichting.
Op het aldus bepaalde bedrag kunnen toeslagen worden verstrekt.
2 Een procentuele verlaging van het bedrag van de exploitatiesubsidie vindt plaats,
indien de gemiddelde jaarbezetting uitgedrukt in verblijfdagen minder bedraagt dan
90% van de voor de particuliere inrichting vastgestelde operationele capaciteit. De
procentuele verlaging wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
Voor particuliere inrichtingen met een vastgestelde operationele capaciteit tot 100 plaatsen:
(90% – gerealiseerde bezettingsgraad) x
|
vastgestelde operationele capaciteit
|
x 50%
|
———————
|
|
100
|
|
voor particuliere inrichtingen met een vastgestelde operationele capaciteit vanaf
100 plaatsen:
(90% – gerealiseerde bezetingsgraad) x 50%
|
3 Onze Minister kan de uitkomst van het tweede lid matigen, voor zover toepassing van
het tweede lid, gelet op het belang van de continuïteit van de inrichting en daarmee
de kwaliteit van de uitvoering van haar wettelijke taken, zal leiden tot een onbillijkheid
van overwegende aard.