Stb. 2023, 237, datum inwerkingtreding 07-07-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2022.
Abusievelijk geeft het Staatsblad een wijzigingsopdracht voor het zesde lid in plaats
van het vierde lid.
1 Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister
op aanvraag van de ambtenaar van politie zijn aanspraak op vakantie-uren eenmaal per
kalenderjaar met ten hoogste 36 vakantie-uren verlagen.
2 Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister
op aanvraag van de ambtenaar van politie eenmaal per kalenderjaar zijn aanspraak op
vakantie-uren met ten hoogste 72 vakantie-uren verhogen.
3 Ten aanzien van het in het eerste tot en met vierde lid genoemde aantal vakantie-uren
is artikel 33, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
4 Een aanvraag als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt voor 1 november van het
lopende kalenderjaar ingediend. Onze Minister beslist op of na 1 november en voor
het einde van dat kalenderjaar gelijktijdig over alle voor die datum ingediende aanvragen.
5 De ambtenaar van politie wordt een vergoeding toegekend voor elk uur waarmee zijn
aanspraak op vakantie-uren ingevolge het eerste of tweede lid wordt verlaagd, ten
bedrage van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld
in het eerste lid, is goedgekeurd.
6 De ambtenaar van politie is een vergoeding verschuldigd voor elk uur waarmee zijn
aanspraak op vakantie-uren ingevolge het derde of vierde lid wordt verhoogd ten bedrage
van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in
het tweede lid, is goedgekeurd.
7 Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.