Stb. 2023, 237, datum inwerkingtreding 07-07-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2022.
2 De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks uitbetaald in de maand november over een periode
van twaalf maanden, die is aangevangen met de maand januari van het desbetreffende
kalenderjaar.
3 In afwijking van het tweede lid kan de eindejaarsuitkering op verzoek van de ambtenaar
binnen een periode als bedoeld in het tweede lid op twee momenten worden uitbetaald.
In dat geval vindt de eerste uitbetaling plaats in de door de ambtenaar verzochte
maand, en wel over de maand januari, bedoeld in het tweede lid, en de volgende maanden
tot en met de maand van de eerste uitbetaling. De tweede uitbetaling vindt dan plaats
in de maand november, en wel over de resterende maanden van het desbetreffende kalenderjaar.
4 In afwijking van het tweede of derde lid, wordt bij ontslag van de ambtenaar de eindejaarsuitkering
onderscheidenlijk het resterende deel van de eindejaarsuitkering uitbetaald in de
laatste maand van zijn dienstverband.
5 Artikel 36a, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES is van overeenkomstige
toepassing op de eindejaarsuitkering.