1. Grondstoffen- en watergebruik
Kringloopsluiting, levensduurverlenging, biobased en circulaire economie, recycling,
hergebruik, afval(water)inzameling en -verwerking
1.1. Biobased economy
F 1100
Productieapparatuur voor grondstoffen of producten op basis van biomassa
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1101
Productieapparatuur voor (producten van) biobased plastics
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1105
Installatie voor het extraheren van neo-alginaten uit korrelslib
-
a. bestemd voor: het extraheren, zuiveren en opwerken van neo-alginaten uit korrelslib
van een waterzuiveringsinstallatie, waarbij de verkregen neo-alginaten worden verwerkt
tot (grondstof voor) een product dat geen energietoepassing krijgt,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het extraheren, zuiveren en opwerken van de neo-alginaten,
met uitzondering van gebouwen, de korrelslibreactor en voorzieningen voor het leveren
van energie.
Toelichting: Zie de bedrijfsmiddelen F 1100 en F 1101 voor het produceren van grondstoffen
of producten uit neo-alginaten.
F 1106
Productiesysteem met micro-organismen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1115
Productieapparatuur voor bio-asfalt
-
a. bestemd voor: het toepassen van lignine bij de productie van asfalt, waarbij het bindmiddel
van het met de asfaltcentrale geproduceerde bio-asfalt gemiddeld voor ten minste 45%
op gewichtsbasis bestaat uit lignine,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor het toepassen
van lignine bij de productie van asfalt.
Toelichting: Alleen productieapparatuur die technisch noodzakelijk is om lignine als
bindmiddel in asfalt te verwerken, zoals silo’s, leidingwerk en meet- en regeltechniek,
komen in aanmerking onder bedrijfsmiddel F 1115.
Zie bedrijfsmiddel D 6215 voor de aanschaf van bio-asfalt.
B 1122
Biologische ontvettingseenheid voor vaar- of voertuigonderdelen (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het in een garagebedrijf of werkplaats met een centrale of verplaatsbare
ontvettingseenheid ontvetten van vaar- of voertuigonderdelen, waarbij:
-
– uitsluitend biologisch afbreekbare vloeistof in combinatie met micro-organismen wordt
gebruikt, en
-
– het gebruik van chemische ontvetters of ontvetters op oliebasis wordt vervangen,
-
b. bestaande uit: een ontvettingseenheid, pompsysteem en geïntegreerd verwarmingssysteem.
F 1180
Gecertificeerde plastics op basis van biomassa in (onderdelen van) een product
-
a. bestemd voor: het gebruik van gecertificeerde plastics op basis van biomassa in (onderdelen
van) een product, waarbij:
-
– het gebruikte plastic gecertificeerd is volgens een door de Green Deal Groencertificaten
erkend certificeringsschema voor biomassa,
-
– onder plastics op basis van biomassa worden verstaan thermoplasten, thermoharders
en elastomeren, waarbij in geval van elastomeren geen sprake is van gangbare natuurrubbers,
en
-
– biologisch afbreekbare plastics die bewust een tijdelijke functie hebben van enkele
jaren in bodem of water, plastics zijn die voldoen aan de eisen gesteld in EN 14995
en onder de toegepaste condities biodegradeerbaar zijn,
-
b. bestaande uit: (onderdelen van) een product van gecertificeerde plastics op basis
van biomassa.
Een investering in gecertificeerde plastics op basis van biomassa als onderdeel van
een gebouwproject dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met
D 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 1180 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Dit geldt niet voor gecertificeerde
plastics op basis van biomassa die worden toegepast in het interieur.
Toelichting: Als sprake is van gecertificeerde plastics op basis van biomassa in onderdelen
van een product, kunnen enkel deze onderdelen gemeld worden onder bedrijfsmiddel F
1180.
Meer over de Green Deal Groencertificaten en een lijst van erkende certificeringsschema’s
vindt u op greendeal-groencertificaten.nl.
Dit bedrijfsmiddel betreft producten met kunststoffen op basis van biomassa. Voorbeelden
hiervan zijn (onderdelen van) kantoormeubilair, pallets, kratten, boomverankering,
regenwaterinfiltratie- of drainagesystemen, geotextiel en bouwmaterialen voor utiliteitsbouw
zoals (riool)buizen en kozijnen. Latex is een voorbeeld van een gangbare natuurrubber.
1.2. Producten slimmer maken en gebruiken (refuse, rethink, reduce)
F 1200
Nieuwe en innovatieve grondstofbesparende productieapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1201
Grondstofbesparende productieapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
B 1202
Grondstofbesparende industriële apparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1203
Productieapparatuur voor duurzamere producten met terugnamegarantie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1204
Productieapparatuur voor duurzamere producten
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1208
Apparatuur voor het aanbrengen van watermerken of gps trackers
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 1661 voor afvalscheidingsinstallaties voor kunststoffen
op basis van watermerken of gps trackers.
F 1210
Variabele verpakkingsmachine
-
a. bestemd voor: het automatisch verpakken van artikelen met een verpakkingsmachine,
waarbij:
-
– deze machine de verpakkingen in de hoogte, breedte en lengte op maat produceert uit
eindloos golfkarton of kraftpapier op basis van 3D-scans van de te verpakken artikelen,
waardoor per verpakking de hoeveelheid verpakkings- en vulmateriaal tot een minimum
wordt beperkt, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten (niet zijnde
financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van niet investeren in een verpakkingsmachine,
-
b. bestaande uit: een 3D-meetsyteem, een snij- en vouwinrichting, een vouwsysteem en
al dan niet de volgende onderdelen: een tapesysteem, een labelprinter en een labelaanbrengsysteem.
F 1211
3D-printer voor duurzamer produceren
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1212
Reinigingsinstallatie op basis van laser of koolzuur- of ijskorrels
-
a. bestemd voor: het reinigen van machineonderdelen, halffabricaten, producten of(gevel)oppervlakken,
niet zijnde scheepshuiden, door middel van:
-
1. koolzuur- of ijskorrels, of
-
2. een laser in een afgesloten behuizing, waarbij de afgezogen lucht gefilterd wordt
uitgeblazen naar de buitenlucht,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a., punt 1, een straalunit, straalnozzles, een (droog)ijsproductie-installatie
en al dan niet de volgende onderdelen: een afzuiginstallatie, een buffer en waterzuiveringsapparatuur
voor het ontstane afvalwater en met uitzondering van het transportsysteem voor de
reinigingsinstallatie, of
-
2. met betrekking tot onderdeel a., punt 2, een laserbron, een laserpistool, besturing,
behuizing en een afzuig- en filterunit.
Toelichting: Laserreiniging kan bijvoorbeeld worden toegepast in de voedingsmiddelenindustrie
en de grafische industrie voor rasterwalsen in drukpersen.
D 1215
Apparatuur voor rugpapiervrije etiketten
-
a. bestemd voor: het printen, snijden en aanbrengen van uitsluitend rugpapiervrije etiketten
(linerless) op verpakkingen en onderdelen met een etiketteermachine voor industriële
toepassingen,
-
b. bestaande uit: een industriële etiketteermachine voor uitsluitend rugpapiervrije etiketten
(linerless).
B 1220
Oxidatiereactor voor waterreiniging (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van ontsmetting met chloor of andere chemische ontsmettingsmiddelen,
bestrijden van bacteriën en virussen in de voedingsmiddelenindustrie door oxidatie
met waterstofperoxide, zuurstofradicalen, zuurstofionen, ozon of uv-bestraling of
een combinatie van deze ontsmettingstechnieken,
-
b. bestaande uit: oxidatiereactor(en) met apparatuur voor het genereren van oxidatoren
en al dan niet de volgende onderdelen: doseer- of injectieapparatuur, een restozonvernietiger,
een recirculatietank, een recirculatiepomp, een biologisch actief koolfilter en met
uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.
B 1221
Chemicaliënvrije koelwaterbehandelingsinstallatie (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het bij bestaande koelinstallaties vervangen van behandeling van koelwater
met chloor of andere chemische ontsmettingsmiddelen, door ontsmetting en al dan niet
ontkalking van koelwater met:
-
1. hydrodynamische cavitatie,
-
2. ozonoxidatie,
-
3. elektrolyse,
-
4. uv-bestraling, of
-
5. combinatie van de bovenstaande technieken, waarbij onder punt 1 tot en met 5 geldt
dat:
-
– het behandelde koelwater wordt gerecirculeerd in de betreffende koelinstallatie, en
-
– als een antiscalant wordt toegepast, deze antiscalant een biopolymeer is,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor hydrodynamische cavitatie, oxidatiereactor(en), apparatuur
voor het genereren van ozon, een elektrolysereactor of een uv-bestralingseenheid.
F 1230
Apparatuur voor beheer van metaalbewerkingsvloeistoffen
-
a. bestemd voor: het volcontinu en automatisch meten en conditioneren van metaalbewerkingsvloeistoffen,
waarbij op basis van de meetresultaten alleen die hulpstoffen worden aangevuld die
nodig zijn om de samenstelling van de metaalbewerkingsvloeistof constant te houden,
-
b. bestaande uit: sensoren, doseerpompen, regelapparatuur.
B 1246
Milieuvriendelijke wasstraat voor textielreiniging
-
a. bestemd voor: het wassen van textiel met water en zeepoplossingen, waarbij het watergebruik
ten hoogste 2 liter per kilogram wasgoed bedraagt,
-
b. bestaande uit: een milieuvriendelijke wasstraat.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 4570 voor textielreinigingssystemen met CO2 en bedrijfsmiddel E 4572 voor gesloten textielreinigingsmachines van de 6e generatie met halogeenvrije oplosmiddelen.
D 1249
Regenwaterinstallatie
-
a. bestemd voor: het gebruik van regenwater als spoel-, koel- of proceswater, waarbij:
-
– het gebruik van grond-, oppervlakte- of leidingwater wordt verminderd of vermeden
ten opzichte van wat gangbaar is in de branche of voor de betreffende toepassing,
en
-
– het benutten van regenwater in de land- of tuinbouw, horeca of gebouwen met kantoorfunctie
niet het hoofddoel is,
-
b. bestaande uit: een regenwateropslag en al dan niet de volgende onderdelen: een waterzuiveringsinstallatie
en een fotovoltaïsch systeem voor de energie die de regenwaterinstallatie verbruikt
en met uitzondering van de volgende onderdelen: dakgoten, regenpijpen, regenwaterafvoerpijpen
en eindapparatuur waarmee het regenwater wordt toegepast.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 5344 voor voorzieningen voor het bufferen van regenwater.
F 1260
Productieapparatuur voor goed recyclebare kunststof verpakkingen (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het produceren van of verpakken met kunststof verpakkingen die volgens
de beslisboom in de KIDV Recyclecheck voor vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen
worden geclassificeerd als ‘Goed recyclebaar’, waarbij:
-
– die verpakkingen in de bestaande situatie worden geclassificeerd als ‘Beperkt recyclebaar’,
‘Redelijk recyclebaar’ of ‘Niet recyclebaar’, waardoor recycling van de verpakking
toeneemt,
-
– de aanpassingen aantoonbaar technisch noodzakelijk zijn voor de hogere classificatie,
en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van niet investeren
in deze apparatuur,
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur of verpakkingslijnen die technisch
noodzakelijk is voor het produceren van of verpakken met ‘goed recyclebare’ verpakkingen.
Toelichting: De Recyclecheck voor vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen
kunt u vinden op kidv.nl/kidv-recyclecheck-vormvaste-kunststof-verpakkingen en kidv.nl/kidv-recyclecheck-flexibele-kunststof-verpakkingen.
A 1261
Productieapparatuur voor redelijk recyclebare kunststof verpakkingen (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het produceren van of verpakken met kunststof verpakkingen die volgens
de beslisboom in de KIDV Recyclecheck voor vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen
worden geclassificeerd als ‘Redelijk recyclebaar’, waarbij:
-
– die verpakkingen in de bestaande situatie worden geclassificeerd als ‘Beperkt recyclebaar’
of ‘Niet recyclebaar’, waardoor recycling van de verpakking toeneemt, en
-
– de aanpassingen aantoonbaar technisch noodzakelijk zijn voor de hogere classificatie,
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur of verpakkingslijnen die technisch
noodzakelijk is voor het produceren van of verpakken met ‘redelijk recyclebare’ verpakkingen.
Toelichting: De Recyclecheck voor vormvaste of voor flexibele kunststofverpakkingen
kunt u vinden op kidv.nl/kidv-recyclecheck-vormvaste-kunststof-verpakkingen en kidv.nl/kidv-recyclecheck-flexibele-kunststof-verpakkingen
F 1265
Herbruikbare vastzetters voor lading op rolcontainers
-
a. bestemd voor: het voor transport vastzetten van goederen op rolcontainers met een
herbruikbare vastzetter die vast gemonteerd is op de rolcontainer, ter vervanging
van het gebruik van plastic rekwikkelfolie,
-
b. bestaande uit: herbruikbare vastzetters voor lading.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 25 per bedrijfsmiddel worden ten minste 100 bedrijfsmiddelen
tegelijk aangeschaft en gemeld.
B 1281
Printsysteem voor ontinktbare watergedragen inkt
-
a. bestemd voor: het industrieel digitaal printen op papier of karton in de grafische
industrie, waarbij:
-
– uitsluitend op water gebaseerde inkt wordt gebruikt, die bij de recycling een INGEDE
deinkability score ‘good’ heeft en een score van ten minste 71 punten, vastgesteld
volgens de INGEDE testmethode 11, beoordeeld volgens de Assessment of printed product
Recyclability Deinkability Score (EPRC 2017), of de eerdere guideline vastgesteld
in 2009,
-
– de toegepaste primer, inkt en hulpstoffen geen (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen
bevatten, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer, en
-
– de investering ten minste € 250.000 bedraagt,
-
b. bestaande uit: een printsysteem.
Toelichting: EPRC staat voor European Paper Recycling Council. INGEDE staat voor de
International Association of the Deinking Industry.
Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu.
Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting,
persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn stoffen die
mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS zijn geïdentificeerd.
Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie van de beschikbare
gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op de websites rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
A 1282
Inkt- of oliebesparend printsysteem
-
a. bestemd voor: het industrieel digitaal printen in de grafische industrie op printmedia,
niet zijnde papier of (golf)karton, waarbij:
-
– de printer hoofdzakelijk gebruikt wordt voor printen op harde of plaatmaterialen,
kunststoffen, folies, stickers, textiel of posters, niet zijnde volume drukwerk op
papier of karton,
-
– rechtstreeks op het printmedium geprint wordt, zodat geen transferfolie nodig is,
-
– de inkt of toner die wordt gebruikt in het nieuwe printersysteem geen (potentiële)
zeer zorgwekkende stoffen bevat, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer, en
-
– gebruik wordt gemaakt van uv-drogende inkt die wordt gedroogd met led uv, olie opgeloste
toner of latex inkt waarbij:
-
1. in het geval van uv-drogende of latex inkt, een besparing van inktverbruik wordt bereikt
van ten minste 25% bij een niet noodzakelijke vervanging van een bestaand printsysteem
of ten minste 15% ten opzichte van een vergelijkbaar en gangbaar printsysteem, of
-
2. in het geval van in olie opgeloste toner, ten minste 75% van de olie wordt gerecirculeerd,
-
b. bestaande uit: een printsysteem.
Toelichting: onder plaatmaterialen worden diverse stevige materialen verstaan, zoals
aluminium, hout of honinggraatkarton
E 1286
Verfmengmachine met retournering van pigmentspoeling
-
a. bestemd voor: het bij verkooppunten mengen van basisverf met kleurpasta’s, waarbij
tijdens de reiniging van het pigmentdoseersysteem geen kleurpasta verloren gaat maar
het residu terug wordt gevoerd naar het voorraadvat,
-
b. bestaande uit: verfmengmachine en een retoursysteem voor pigmentspoeling.
Het bedrijfsmiddel komt voor 25% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek.
1.3. Levensduur verlengen (reuse, repair, refurbish, remanufacture, repurpose)
F 1300
Productieapparatuur voor refurbishen of hergebruik
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van primaire grondstoffen, door:
-
1. het vervaardigen van gerefurbishte producten die ten minste tot de oorspronkelijke
nieuwstaat zijn teruggebracht en waarop een productgarantie van ten minste 1 jaar
wordt verleend, of
-
2. het vervaardigen van nieuwe producten met gebruikte onderdelen, waarbij onder punt
1 en 2 geldt dat:
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het refurbishen of hergebruiken
van onderdelen in nieuwe producten, met uitzondering van gebouwen, vervoersmiddelen
en interne transportmiddelen.
F 1301
Apparatuur of voorziening voor demontage ten behoeve van hergebruik of recycling
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1305
Apparatuur of voorziening voor het opnieuw gebruiken van verpakkingen
-
a. bestemd voor: het inzamelen, sorteren, inspecteren, reinigen of hervullen van gebruikte
verpakkingen als compleet product om deze opnieuw te kunnen gebruiken, waarbij dit
voor deze toepassing niet gangbaar is,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen die technisch noodzakelijk zijn om verpakkingen
opnieuw te gebruiken en al dan niet de volgende onderdelen: verpakkingen, (openbare)
inzamelbakken, geldretoursystemen, sorteersystemen, inspectielijnen, schoonmaakapparatuur,
hervulapparatuur en met uitzondering van gebouwen, vervoersmiddelen en interne transportmiddelen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld het opnieuw gebruiken van voedselverpakking
van afhaalhoreca, of verpakkingen in winkels of van bezorgservices.
F 1306
Afvulmachine voor herbruikbare verpakkingen
-
a. bestemd voor: het afvullen van herbruikbare verpakkingen van consumenten bij de horeca
of detailhandel met een afvulmachine, die uitsluitend ingezet worden voor het hergebruik
van verpakkingen en waarbij het hergebruik van verpakkingen en de afvulmachine niet
gangbaar zijn,
-
b. bestaande uit: een afvulmachine.
F 1310
Herbruikbare uitvaartkist
-
a. bestemd voor: het tijdens rouwplechtigheden omhullen van een binnenkist, waarbij:
-
– de binnenkist bestaat uit duurzame biomassa, en
-
– de (onderdelen van de) omhullende uitvaartkist opnieuw gebruikt worden,
-
b. bestaande uit: een herbruikbare buitenkist of frame voor het omhullen van de binnenkist
met zijpanelen, kopstukken, bovenplaat en al dan niet de volgende onderdelen: aan
de uitvaartkist te koppelen kandelaars en plateau's voor bloemstukken.
Toelichting: Van duurzame biomassa is in ieder geval sprake als de biomassa binnen
de voorwaarden van NTA 8080 (Better Biomass certificaat) is geproduceerd. Onder duurzame
biomassa worden ook biomassarest- en afvalstromen verstaan.
F 1315
Apparatuur voor hergebruik van absorptiekorrels
-
a. bestemd voor: het scheiden van verzadigde en onverzadigde absorptiekorrels voor oliën
en chemicaliën, waardoor ten minste 80% van de onverzadigde absorptiekorrels wordt
teruggewonnen en hergebruikt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van onverzadigde absorptiekorrels.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 500 per bedrijfsmiddel worden ten minste 5 bedrijfsmiddelen
tegelijk aangeschaft en gemeld.
A 1340
Waterbesparende voorziening of installatie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1341
Ultrasoon reinigingssysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van grote onderdelen van petrochemische installaties op
basis van ultrasone activiteit in baden met een lengte van ten minste 5 meter, waarbij:
-
– VOS-vrije reinigingsvloeistof wordt toegepast,
-
– de reinigingsvloeistof wordt gereinigd en gecirculeerd, en
-
– de afgescheiden olie nuttig wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: ultrasoonstaven, reinigingsbaden, een olie-afscheidingssysteem en al
dan niet een liftsysteem.
G 1345
Voorziening voor het benutten van afval- of proceswater van naburige ondernemingen
-
a. bestemd voor: het benutten van afval- of proceswater van een nabijgelegen onderneming
voor het eigen proces, waarbij:
-
– per saldo water, grondstoffen of water en grondstoffen wordt bespaard,
-
– voor het transport van het water geen wegverkeer nodig is,
-
– het zuiveren van het ontvangen water niet het hoofddoel is,
-
– het benutten van energie (warmte) niet het hoofddoel is, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van niet investeren
in het doorleveren of benutten van afval- of proceswater,
-
b. bestaande uit: leidingwerk, buffer(s), pomp(en) en al dan niet apparatuur om het water
geschikt te maken voor benutting door het ontvangende bedrijf.
Toelichting: Apparatuur voor het zuiveren van het ontvangen water komt uitsluitend
in aanmerking als deze aanvullend is op kosten die het leverende bedrijf had moeten
maken voor het voldoen aan lozingsnormen.
1.4. Recycling (recycle)
F 1400
Nieuwe en innovatieve recyclingapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1401
Recyclingapparatuur
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
B 1405
Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen
bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1406
Terugwinningsinstallatie voor fosfaten of witte fosfor
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1407
Terugwinningsapparatuur voor grondstoffen uit afgassen
-
a. bestemd voor: het met ten minste 90% rendement terugwinnen van één van de procesgassen
waterstof, stikstof, methaan, waterstofsulfide of de vaste stof tinoxide uit de afgassen
van een productieproces in de glas-, staal-, halfgeleider- of chemische industrie,
waarna deze grondstoffen of procesgassen opnieuw in dit proces worden gebruikt of
een andere nuttige toepassing krijgen en waarbij dit terugwinnen geen gangbare praktijk
in de betreffende industrie is,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van grondstoffen of procesgassen uit
afgassen, met uitzondering van onderdelen voor de toepassing van de teruggewonnen
grondstoffen of procesgassen.
F 1409
Apparatuur voor de chemische verwerking van afvalstoffen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1411
Opwerkingsinstallatie voor AEC-bodemas
-
a. bestemd voor: het opwerken van AEC-bodemas tot niet-vormgegevenbouwstof als bedoeld
in artikel 3.1 van de Regeling bodemkwaliteit, niet zijnde een IBC-bouwstof, waarbij:
-
– de uitloging van de niet-vormgegeven bouwstof de maximaleemissiewaarden genoemd in
bijlage A behorende bij paragraaf 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit niet overschrijdt,
-
– de input van de opwerkingsinstallatie AEC-bodemas betreft dat is ontdaan van (ferro)metalen
en te storten of verbranden residu, en
-
– ten minste 85% van de input van de opwerkingsinstallatie wordt opgewerkt tot niet-vormgegeven
bouwstof, gemeten als massa droge stof zoals deze als ruwe bodemas (exclusief metalen)
uit de betreffende AEC komt,
-
b. bestaande uit: een opwerkingsinstallatie voor van (ferro)metalen en residu ontdaan
AEC-bodemas en al dan niet een wasstraat.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft verdere opwerking van AEC-bodemas waaruit
(ferro)metalen en te storten of verbranden residu al zijn afgescheiden. De AEC-bodemas
moet worden opgewerkt tot een niet-vormgegeven bouwstof als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit, waaronder vrij toepasbare bouwstoffen worden verstaan welke zonder aanvullende maatregelen
toepasbaar zijn voor bijvoorbeeld beton- of asfaltproducten.
Investeringen in het afscheiden van (ferro)metalen en residu of immobilisatie komen
niet in aanmerking onder dit bedrijfsmiddel.
F 1418
Recyclingapparatuur voor textiel
Toelichting: Onder textielafval wordt afval verstaan dat bestaat uit textielvezels,
waaronder kleding, touw en autogordels.
F 1419
Recyclingapparatuur voor spuitbussen
-
a. bestemd voor: het verwerken van spuitbussen tot metalen, vloeistoffen en gassen, waarbij:
-
– ten minste 80% van de metalen worden gerecycled, en
-
– de vrijkomende vloeistoffen en gassen nuttig worden toegepast,
-
b. bestaande uit: recyclingapparatuur voor spuitbussen.
B 1445
Eutectische vrieskristallisatie-installatie voor proces- of afvalwater
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1461
Depolymerisatie-installatie voor polyesterafval
-
a. bestemd voor: het afbreken van condensatiepolymeren in polyester- of polyethyleentereftalaat
(pet-)afvalstromen door glycolyse en katalyse in een continu proces, waarbij:
-
– de grondstof bestaat uit rejects die vervuild zijn met kleur of niet meer mechanisch
gerecycled kunnen worden tot een kwaliteit die voldoende is voor de productie van
nieuwe petflessen (de zogenaamde jazz mix),
-
– de procestemperatuur ten hoogste 200°C bedraagt,
-
– de geproduceerde monomeren virgin kwaliteit hebben, en
-
– ten minste 99% van de vrijkomende reactieproducten worden toegepast als grondstof
voor nieuwe polyesters,
-
b. bestaande uit: een reactor, een centrifuge, een kristallisatie-eenheid, een filter,
een destillatiekolom en al dan niet de volgende onderdelen: een afvalvoorbewerkingsinstallatie,
een toe- en afvoersysteem en opslagvoorzieningen.
F 1490
Recyclinginstallatie voor luiers
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
1.5. Toepassen van recyclaat (recycle)
A 1500
Verwerkingsapparatuur voor gerecyclede grondstoffen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1561
Verwerkingsapparatuur voor plastic zwerfafval
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 1562
Droger voor kunststofrecyclaat
-
a. bestemd voor: het drogen van post-consumer kunststofrecyclaat voorafgaand aan het
verwerken van dit recyclaat tot (onderdelen van) een product, waarbij:
-
– het proces tussen het drogen en verwerken van het recyclaat gesloten is,
-
– de geurstoffen in het recyclaat worden gereduceerd, en
-
– het aandeel recyclaat in het product toeneemt tot 100%,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het drogen van post-consumer kunststofrecyclaat.
F 1565
Verwerkingsinstallatie voor rubbergranulaat
-
a. bestemd voor: het verwerken van rubbergranulaat dat afkomstig is van gebruikte autobanden
of infill van kunstgrasvelden, waarbij:
-
b. bestaande uit: installatie voor de verwerking van rubbergranulaat.
Toelichting: Voorbeeld van deze producten zijn retentiepanelen.
F 1570
Asfaltcentrale voor toepassen van ten minste 80% recyclaat
-
a. bestemd voor: het produceren van asfalt met een asfaltcentrale, waarbij:
-
– asfaltmengsels op basis van ten minste 80% gerecycled asfalt worden geproduceerd,
-
– het te recyclen asfalt overdekt wordt opgeslagen, en
-
– het te recyclen asfalt op productietemperatuur wordt gebracht door middel van indirecte
verwarming,
-
b. bestaande uit: een asfaltcentrale.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
1.6. Betere afvalscheiding (recycle)
A 1600
Scheidingsapparatuur voor afval
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
D 1601
Inzamelapparatuur of -voorziening voor meer of zuiverdere monostromen
-
a. bestemd voor: het aan de bron gescheiden inzamelen van afvalstromen, waarbij:
-
– de inzameling leidt tot meer of zuiverdere afvalstromen dan gangbaar is voor de betreffende
afvalstroom, en
-
– de recycling van het afval aantoonbaar verbetert ten opzichte van wat gangbaar is
voor de betreffende afvalstroom,
-
b. bestaande uit: inzamelvoorzieningen- of apparatuur die leidt tot betere recycling,
met uitzondering van investeringen in statiegeldsystemen, gebouwen en vervoersmiddelen.
F 1611
Near Infrared-afvalscheidingsinstallatie (NIR) voor zwarte afvalstoffen of biologisch
afbreekbare plastics
-
a. bestemd voor: het scheiden van zwart afval of biologisch afbreekbare plastics, zoals
PLA en PEF, uit een afvalstroom, door middel van detectie met onder andere nabij-infrarood
licht (near infrared), waarbij:
-
– als er sprake is van teruggewonnen zwarte materialen, deze worden gerecycled, en
-
– als er sprake is van biologisch afbreekbare plastics, deze worden gerecycled of verwijderd,
-
b. bestaande uit: een detectiesysteem, een sorteersysteem en transportbanden naar en
onder de NIR-afvalscheidingsinstallatie.
F 1612
Afvalscheidingsinstallatie op basis van magnetische dichtheidsscheiding (MDS)
-
a. bestemd voor: het scheiden van afval door middel van magnetische dichtheidsscheiding,
waarbij:
-
– verschillende materialen zich door verschil in dichtheid op afzonderlijke hoogtes
in een magnetische vloeistof verzamelen waardoor deze van elkaar gescheiden kunnen
worden, en
-
– de teruggewonnen materialen worden gerecycled,
-
b. bestaande uit: een invoervoorziening, een MDS-systeem en een opvangvoorziening.
A 1613
Glasversnipperaar voor horecabedrijven
-
a. bestemd voor: het op locatie granuleren van glasafval (non-return glas) van een horecabedrijf
als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waardoor het glasafval compact wordt afgevoerd door of aangeboden aan een afvalverwerkend
bedrijf en het versnipperde glas vervolgens wordt gerecycled tot nieuw glas,
-
b. bestaande uit: een glasversnipperaar.
F 1615
Scheidingsinstallatie voor non-ferrometalen en roestvast staal (rvs) op basis van
inductie
-
a. bestemd voor: het scheiden van non-ferrometalen en rvs door achtereenvolgens detectie
op basis van inductie, niet zijnde Eddy Current, en sortering, waarbij de teruggewonnen
metalen worden gerecycled,
-
b. bestaande uit: een scanner, een detectiesysteem, een sorteersysteem, transportbanden
naar en onder de inductiescheider en met uitzondering van Eddy Current-scheiders.
F 1621
Apparatuur voor detectie van (potentiële) ZZS
-
a. bestemd voor: het detecteren van (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de
criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer, om te voorkomen dat deze in recyclaat terecht komen,
-
b. bestaande uit: detectieapparatuur, met uitzondering van laboratoriumapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 1661
Afvalscheidingsinstallatie op basis van watermerken of gps trackers
-
a. bestemd voor: het automatisch scheiden van (onderdelen van) producten of kunststof
verpakkingen op basis van:
-
1. in het kunststof geperste watermerken die informatie bieden over het materiaalgebruik,
de samenstelling en al dan niet de herkomst van de verpakking of het product, waarbij
de verpakkingen of (onderdelen van) producten hoogwaardiger worden gerecycled dan
gangbaar voor de betreffende verpakkingen of in geval van niet-recyclebaar afval worden
afgescheiden van het recyclebare afval, of
-
2. gps trackers, waarbij de verpakkingen of (onderdelen van) producten aan het einde
van de gebruiksduur gegarandeerd kosteloos worden teruggenomen door de fabrikant om
te worden gerecycled, gerefurbisht of hergebruikt, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: een camerasysteem of scanner, een detectiesysteem, een sorteersysteem
en transportbanden naar en onder de scheidingsinstallatie.
Toelichting: Belangrijkste criterium voor hoogwaardiger recycling is een hogere kwaliteit
van het recyclaat, bijvoorbeeld door het dichter benaderen van virgin-kwaliteit. Een
hogere marktprijs kan een indicatie zijn voor hogere kwaliteit. Andere criteria zijn
een groter aantal cycli waarin de grondstof in de keten kan blijven en minder milieuschade
bij het recyclen (inclusief energieverbruik), dit ten opzichte van wat gangbaar is.
Zie bedrijfsmiddel F 1208 voor apparatuur voor het aanbrengen van watermerken of gps
trackers.
1.7. Voorkomen van emissies uit afvalstoffen
F 1700
Productieapparatuur voor het vervangen van (potentiële) ZZS, nanodeeltjes of microplastics
(aanpassen bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1704
Installatie voor het afbreken van microverontreinigingen in water
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar verminderen van de emissie van de volgende stoffen naar
een rioolwaterzuivering of het oppervlaktewater door deze volledig af te breken tot
onschadelijke componenten:
-
1. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer, niet zijnde nutriënten,
-
2. microplastics kleiner dan 50 micrometer,
-
3. medicijnresten,
-
4. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer, niet zijnde (resten van) gewasbeschermingsmiddelen, of
-
5. opkomende stoffen die een belemmering vormen voor een duurzame drinkwaterproductie,
waarbij onder punt 1 tot en met 5 geldt dat:
-
– de installatie specifiek gericht moet zijn op het volledig afbreken van één of meer
van bovengenoemde stoffen en daarmee aanvullend is op een waterzuiveringsinstallatie
voor het verlagen van de zuiveringslast van het afvalwater, en
-
– met de investering ten minste wordt voldaan aan de saneringsinspanning ten aanzien
van het verwijderen van deze stoffen zoals vastgesteld door het bevoegd gezag,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het afbreken van microverontreinigingen zoals een (chemische
of elektrochemische) oxidatiereactor, een uv-bestralingseenheid, een sonolysereactor,
een plasmatronreactor, een geavanceerd biofilter en al dan niet apparatuur voor het
meten of detecteren van microverontreinigingen en met uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op de websites rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
A 1705
Verwijderingsinstallatie voor microverontreinigingen in water
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar verminderen van de emissie van de volgende stoffen naar
een rioolwaterzuivering of het oppervlaktewater door deze te verwijderen uit afvalwater:
-
1. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer, niet zijnde nutriënten,
-
2. microplastics kleiner dan 50 micrometer,
-
3. medicijnresten,
-
4. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, volgens de criteria genoemd in artikel 1.3c van de Activiteitenregeling milieubeheer, niet zijnde (resten van) gewasbeschermingsmiddelen, of
-
5. opkomende stoffen die een belemmering vormen voor een duurzame drinkwaterproductie,
waarbij onder punt 1 tot en met 5 geldt dat:
-
– de verwijderingsinstallatie specifiek gericht moet zijn op het verwijderen één of
meer van de bovengenoemde stoffen en daarmee aanvullend is op een waterzuiveringsinstallatie
voor het verlagen van de zuiveringslast van het afvalwater, en
-
– met de investering ten minste wordt voldaan aan de saneringsinspanning ten aanzien
van het verwijderen van deze stoffen zoals vastgesteld door het bevoegd gezag,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwijderen van microverontreinigingen zoals ionenwisseling,
foam fractionation, electro-coagulatie, poederkooldosering of een membraaninstallatie
en al dan niet apparatuur voor het meten of detecteren van microverontreinigingen
en met uitzondering van voorzuiveringsapparatuur.
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS-criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op de websites rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 1706
Centrifugaal filter voor slijpsel kunststoflenzen
-
a. bestemd voor: het door middel van centrifuge verwijderen van microplastics uit het
koelwater dat nodig is voor het slijpen van kunststoflenzen, waarbij:
-
– ten minste 90% van de in het afvalwater aanwezige microplastics worden verwijderd,
en
-
– het gezuiverde afvalwater opnieuw wordt gebruikt binnen de onderneming,
-
b. bestaande uit: een pompinstallatie, een filter en een centrifuge.
A 1725
Stofemissievrije denatureringsinstallatie voor asbesthoudend afval of asbesthoudende
grond
-
a. bestemd voor: het stofemissievrij denatureren van asbesthoudend afval of asbesthoudende
grond door de asbestresten bij een temperatuur van minder dan 250°C met behulp van
natronloog of zuur af te breken, waarbij:
-
– de asbestvezels volledig worden vernietigd, en
-
– de silicaathoudende filterkoek wordt gebruikt als bouwstof of als toeslagstof in de
bouw en de uitloging van de bouwstof of toeslagstof de maximale emissiewaarden genoemd
in bijlage A behorende bij paragraaf 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit niet overschrijdt,
-
b. bestaande uit: een stofemissievrije afvalverkleiningsinstallatie, een verwarmings-
en koelsysteem, een natronloog- of zuurdoseerinstallatie, een filterinstallatie, een
behandelingsinstallatie voor filterkoek en al dan niet een scheidingsinstallatie.
A 1726
Thermische denatureringsinstallatie voor asbestcementproducten
-
a. bestemd voor: het thermisch denatureren van asbestcementproducten waarbij de asbestvezels
via verhitting volledig worden vernietigd en het daarbij gevormde eindproduct wordt
gebruikt als bouwstof of als toeslagstof in de bouw en de uitloging van de bouwstof
of toeslagstof de maximale emissiewaarden genoemd in bijlage A behorende bij paragraaf 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit niet overschrijdt,
-
b. bestaande uit: een tunneloven of een verrijdbare stolpoven, een brandersysteem, naverbranders
en al dan niet de volgende onderdelen: keramische filters, een onderdrukruimte voor
controle en reparatie van verpakkingen, een transportinstallatie en een breekinstallatie
voor nabehandeling van het product.
F 1760
Apparatuur of voorzieningen voor het voorkomen van plastics in het milieu
-
a. bestemd voor: het voorkomen van de verspreiding van plasticgranulaat, -flakes, -poeders
of -zwerfafval bij laden en lossen, industriële productieprocessen of bouwactiviteiten,
door:
-
1. een gesloten laad- en losvoorziening tussen opslag en transportmiddel,
-
2. apparatuur voor het schoonzuigen of afblazen van transportmiddelen na laden of lossen
op een daarvoor geschikte locatie,
-
3. apparatuur of voorzieningen voor het afvangen, verzamelen of terugnemen van resterend
granulaat na laden, lossen, monstername, bij verwaaiing of tijdens niet-reguliere
bedrijfsvoering,
-
4. filters in waterafvoer- of rioleringsputten,
-
5. beschermhoezen voor heftruckvorken ter voorkoming van schade aan verpakkingen gevuld
met granulaat,
-
6. schuttingen langs de bouwplaats die uitsluitend bestemd zijn voor het voorkomen van
verwaaiing van bouwafval, en
-
7. dichte afvalcontainers voor lichte materialen op bouwplaatsen,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen voor het voorkomen van verspreiding van
plastics in het milieu, met uitzondering van veegmachines.
Toelichting: Met niet-reguliere bedrijfsvoering wordt bedoeld: storingen, onderhoud
aan de (reinigings-)technieken en opstarten en stoppen van installaties of processen.
Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500.
E 1790
Slimme afvalbak met persmechanisme
-
a. bestemd voor: het inzamelen van afval in de gratis toegankelijke buitenruimte met
een afvalbak die is voorzien van een persmechanisme, waarbij de afvalbak:
-
– voor de energievoorziening van het persmechanisme is voorzien van geïntegreerde zonnepanelen
en een accu,
-
– niet is aangesloten op het elektriciteitsnet, en
-
– is voorzien van gps en sensoren voor het monitoren van de vulgraad van de afvalbak,
waardoor deze alleen wordt geledigd wanneer deze vol raakt,
-
b. bestaande uit: een slimme afvalbak met persmechanisme.
2. Voedselvoorziening en landbouwproductie
Een producent van primaire landbouw-, visserij- of aquacultuurproducten komt alleen
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen in
aanmerking indien het een kmo is (zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage)
Kassen, stallen, landbouwwerktuigen, aquacultuur, visserij, verwerkingsapparatuur
2.1. Glastuinbouw
B 2111
Kas voor biologische teelt
-
a. bestemd voor: het op biologische wijze bedrijfsmatig telen van gewassen in een kas,
waarbij het bedrijfsmatig telen van gewassen op biologische wijze blijkt uit een door
Stichting Skal afgegeven biocertificaat,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels), teelttechnische of klimaattechnische voorzieningen
en met uitzondering van de volgende onderdelen: assimilatiebelichting, cyclische belichting,
bedrijfsruimte(n), scherminstallaties, voorzieningen voor het opslaan van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan en voorzieningen voor het produceren
van CO2, warmte of elektriciteit of combinaties hiervan.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een kas voor biologische teelt kunnen uitsluitend in zijn geheel
voor bedrijfsmiddel B 2111 worden gemeld.
Toelichting: Informatie over het biocertificaat is beschikbaar op skal.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en op de website rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
F 2112
Groen Label Kas voor biologische teelt
-
a. bestemd voor: het op biologische wijze bedrijfsmatig telen van gewassen in een kas,
waarbij is vastgesteld dat deze voldoet aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel
A 2113 en het bedrijfsmatig telen van gewassen op biologische wijze blijkt uit een
door Stichting Skal afgegeven biocertificaat,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en teelttechnische en klimaattechnische
voorzieningen.
De investering in de Groen Label Kas voor biologische teelt komt ten hoogste voor
het volgende bedrag per vierkante meter gecertificeerd teeltoppervlak in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met
een maximum van € 3.500.000:
Gewasgroep
|
€/m2
|
Groenten
|
120
|
Sierteelt
|
190
|
Uitgangsmateriaal
|
230
|
Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van
de bedrijfsmiddelen F 2112 en A 2113 worden gemeld.
Toelichting: Informatie over het biocertificaat is beschikbaar op skal.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en op de website rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
Als een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
A 2113
Groen Label Kas
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig telen van gewassen in een Groen Label Kas waarbij
wordt voldaan aan de volgende eisen:
-
– de kas voldoet aan de eisen van het Certificatieschema Groen Label Kas 15 (GLK15),
wat blijkt uit een kas-ontwerpcertificaat Groen Label Kas 15 (GLK15) dat voor de meldingsdatum
is afgegeven door een door de Raad van Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie,
en waarbij:
-
– binnen drie jaar na afgifte van het kas-ontwerpcertificaat GLK15 een kas-certificaat
GLK15 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van drie jaar een kas-certificaat wordt overgelegd
volgens de op dat moment geldende maatlat Groen Label Kas en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een kas (kasdek en gevels) en teelttechnische en klimaattechnische
voorzieningen.
De investering in de Groen Label Kas komt ten hoogste voor het volgende bedrag per
vierkante meter gecertificeerd teeltoppervlak in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Gewasgroep
|
€/m2
|
Groenten
|
120
|
Sierteelt
|
190
|
Uitgangsmateriaal
|
230
|
Investeringen in een Groen Label Kas kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van
de bedrijfsmiddelen F 2112 en A 2113 worden gemeld.
Toelichting: Het Certificatieschema Groen Label Kas 15 (GLK15) is beschikbaar op groenlabelkas.nl.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en op de website rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
Als een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
A 2130
Mechanische of (micro)biologische bestrijdingsapparatuur voor plagen of ziekten in
een tuinbouwkas
-
a. bestemd voor: het bestrijden van plagen of ziekten in een tuinbouwkas, door:
-
1. het inzetten van natuurlijke vijanden voor (micro)biologische bestrijding,
-
2. het op mechanische wijze actief laten opvliegen en vangen van de plaagdieren, of
-
3. het op mechanische wijze bestrijden van motten en vlinders met behulp van micro-drones,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen die technisch noodzakelijk zijn voor de
(micro)biologische of mechanische bestrijding, met uitzondering van het trekkende
voertuig.
Een investering in mechanische of biologische bestrijdingsapparatuur voor plagen of
ziekten als onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen
B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel A 2130 niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
D 2131
Luisdicht insectengaas met vochtafvoer (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aanbrengen van vuilafstotend insectengaas bij bestaande kassen ter
beperking van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, waarbij de nadelige effecten
daarvan op het klimaat in de kas worden gecompenseerd door actieve be- of ontvochtiging,
al dan niet in combinatie met warmteterugwinning,
-
b. bestaande uit: luisdicht gaas, apparatuur om vocht af te voeren uit de kas, bevochtigingsapparatuur
en al dan niet de volgende onderdelen: warmteterugwinning, ondersteuningsmateriaal
en een toegangssluis met dubbele deur en met uitzondering van scherminstallaties en
verwarmingsinstallaties.
Een investering in luisdicht insectengaas met vochtafvoer als onderdeel van een kas
die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder
bedrijfsmiddel D 2131 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
A 2135
Installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid in de glastuinbouw
-
a. bestemd voor: het in een kas op biologische wijze verhogen van de weerbaarheid van
planten tegen ziekten, waarbij geen chemische stoffen of metalen worden toegepast
en waardoor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt verminderd,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid, met uitzondering
van wateropslagvoorzieningen en watergiftesysteem.
Een investering in een installatie voor het verhogen van de plantweerbaarheid als
onderdeel van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112
en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel A 2135 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2140
Ondergrondse waterberging
-
a. bestemd voor: het individueel of collectief opslaan van water in ondergrondse bodemlagen,
niet zijnde een warmte-koude opslag (WKO) of systeem voor geothermie, voor het gebruik
als beregenings- of gietwater in de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-,
vollegrond- of bedekte teelt, waarbij door het bevoegd gezag schriftelijk toestemming
is verleend voor de ondergrondse wateropslag,
-
b. bestaande uit: ondergrondse wateropslagvoorziening, putten, pompen, al dan niet filtersystemen
voor het zuiveren van het te bergen water en met uitzondering van voorzieningen voor
het opvangen van het regenwater en het geschikt maken van het teruggewonnen water.
Een investering in een ondergrondse waterberging als onderdeel van een kas die gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel
F 2140 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Onder bedekte teelt wordt ook glastuinbouw verstaan.
F 2141
Waterberging onder de kas
-
a. bestemd voor: het onder een tuinbouwkas individueel of collectief opslaan van regen-
of recirculatiewater in een afgesloten voorziening voor gebruik in de glastuinbouw,
-
b. bestaande uit: een wateropslagvoorziening onder de kas, pompen en al dan niet filtersystemen
voor het zuiveren van het te bergen water en met uitzondering van de volgende onderdelen:
voorzieningen voor het opvangen van het regen- of circulatiewater en voorzieningen
voor het voor gebruik geschikt maken van het teruggewonnen water.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Een investering in een waterberging onder een kas als onderdeel van een kas die gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel
F 2141 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
A 2142
Apparatuur voor verminderd gebruik van grondwater als gietwater in de glastuinbouw
(aanpassing bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de hoeveelheid opgepompt grondwater voor de productie
van gietwater voor gebruik in de glastuinbouw met ten minste 45% ten opzichte van
de bestaande situatie, waarbij:
-
– eventuele wijzigingen in de teeltcapaciteit en gewasbehoefte van de kas in de berekening
van de besparing worden meegenomen,
-
– de vermindering wordt gerealiseerd door het terugwinnen van water en grondstoffen
uit brijn of de vergroting van regenwatergebruik, waarbij de totale regenwateropslag
meer per hectare teeltoppervlak bedraagt dan wettelijk verplicht, en
-
– er geen brijn in de bodem wordt gebracht,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het terugwinnen van water en grondstoffen uit brijn,
een vacuümverdamper of een (uitbreiding van de) regenwateropslagvoorziening en al
dan niet opslagvoorzieningen voor recirculatie van (afval)water.
Een investering in apparatuur voor verminderd gebruik van grondwater als onderdeel
van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113
komt onder bedrijfsmiddel A 2142 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2143
Systeem voor individuele meting van nutriënten
-
a. bestemd voor: het automatisch meten van individuele nutriëntconcentraties in voedingswater
voor de glastuinbouw voor het bepalen van de optimale voedingsgift en het verminderen
van de hoeveelheid te lozen drainwater, waarbij ten minste van de volgende nutriënten
de individuele concentraties worden gemeten:
-
– natrium,
-
– kalium,
-
– magnesium,
-
– calcium,
-
– ammonium,
-
– chloor,
-
– nitraat,
-
– sulfaat,
-
– waterstofcarbonaat en
-
– fosfaat,
-
b. bestaande uit: een meetsysteem.
Een investering in een systeem voor individuele meting van nutriënten als onderdeel
van een Groen Label Kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen F 2112 of
A 2113 komt onder bedrijfsmiddel F 2143 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 2145
Installatie voor het ontzouten van drain(age)water in de glastuinbouw (aanpassing
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aantoonbaar vaker recirculeren van drain(age)water binnen het teeltproces
ten opzichte van de bestaande situatie, door het verbeteren van de verwijdering van
(natrium-)zouten, waardoor de lozing van drain(age)water verminderd of vermeden wordt
en waarbij de investering op bedrijfsniveau niet leidt tot het lozen van meer brijn,
-
b. bestaande uit: een installatie voor het verwijderen van zouten en al dan niet de volgende
onderdelen: een vacuümverdamper en meetapparatuur.
Een investering in een installatie voor het ontzouten van drain(age)water als onderdeel
van een kas die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113
komt onder bedrijfsmiddel A 2145 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2146
Voorzieningen voor nullozing in de glastuinbouw (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het realiseren van nullozing in een bestaande tuinbouwkas, waarbij:
-
– aangetoond wordt dat de investering bijdraagt aan nullozing zoals is omschreven in
de Aanpak Aantonen Nullozing, vastgesteld door het Platform Duurzame Glastuinbouw
of volgt uit een onderzoek naar de waterstromen op het bedrijf door een relevante
onderzoek- of adviesorganisatie,
-
– drainwater bij substraatteelt, drainagewater bij grondgebonden teelt en filterspoelwater
niet meer wordt geloosd op oppervlaktewater of het riool, wat wordt aangetoond met
een bezoekverslag van een handhaver of toezichthouder en een verklaring van bevoegd
gezag, en
-
– waarbij verklaart wordt dat de voorziening geen wettelijk verplichte investering betreft,
-
b. bestaande uit: voorzieningen ten behoeve van het realiseren van nullozing zoals filters,
meetapparatuur, opvangbassins, meetapparatuur en leidingwerk.
Een investering in een voorziening voor nullozing als onderdeel van een kas die gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel
F 2146 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Informatie over nullozing is beschikbaar op glastuinbouwwaterproof.nl.
F 2150
Apparatuur voor het opwerken van plantenresten tot grondstof
-
a. bestemd voor: het verwerken van plantenresten uit de glastuinbouw, al dan niet in
combinatie met reststromen uit de oesterzwammenteelt, tot een grondstof voor een product,
niet zijnde een brandstof of een meststof,
-
b. bestaande uit: opwerkingsapparatuur die nodig is voor het verwerken van de plantenresten
met uitzondering van opslagvoorzieningen.
2.2. Veehouderij
B 2200
Proefstal
-
a. bestemd voor: het houden van dieren in een proefstal met een stalsysteem waarvoor
een bijzondere emissiefactor als bedoeld in artikel 3 van de Regeling ammoniak en veehouderij is vastgesteld, waarbij de opdracht voor een meting van de ammoniakemissie bij het
toegepaste stalsysteem is verstrekt voor de meldingsdatum en deze meting wordt uitgevoerd
volgens het voorgeschreven Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen
in de veehouderij of een gelijkwaardige meetmethode,
-
b. bestaande uit: een proefstal, met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een proefstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
B 2200 worden gemeld.
Toelichting: Meer informatie over de proefstalregeling is beschikbaar op https://rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/mest/innovatieve-veehouderij/regeling-ammoniak-veehouderij.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2201
Stal voor biologische melk- of pluimveehouderij met ammoniakemissiereductie
-
a. bestemd voor: het houden van melk- of pluimvee in een bedrijf dat dierlijke landbouwproducten
produceert volgens de voorschriften van het Besluit dierlijke producten, wat blijkt uit een door Skal afgegeven certificaat Biologische Productie Nederland,
en waarbij al het vee in de gehele stal wordt gehouden in één of meerdere ammoniakemissiearme
huisvestingssystemen:
waarbij de voorwaarden onder de hierboven genoemde punt 1 en 2 niet gelden voor een
huisvestingssysteem voor jongvee indien in een melkveestal tevens jongvee wordt gehouden,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen,
mestafvoer en -opslag en een hygiënesluis en met uitzondering van luchtwassers, duurzame
energie-opwekkingsinstallaties, ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel,
het verzamelen, verwerken en het opslaan van de (eind)producten, waarbij onder een
besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk omsloten overdekte
buitenruimte.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een stal voor biologische melk- of pluimveehouderij met vermindering
van de ammoniakemissie kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2201
worden gemeld.
Toelichting: De gehele stal moet zijn voorzien van één of meerdere ammoniakemissiearme
huisvestingsystemen als bedoeld in de Regeling ammoniak en veehouderij. Een stal voorzien van meerdere huisvestingssystemen waarvan een huisvestingssysteem
is aangemerkt als een ‘overig huisvestingssysteem’ komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Informatie over het Besluit dierlijke producten is beschikbaar op skal.nl.
In bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij zijn geen huisvestingsystemen opgenomen voor biologisch gehouden varkens, waardoor
een biologische varkensstal niet voldoet aan de eisen gesteld in bedrijfsmiddel B
2201.
Onder melkvee wordt verstaan: al het vee dat wordt gehouden voor de productie van
melk.
Zie bedrijfsmiddel B 2200 voor een proefstal, bijvoorbeeld een biologische varkensstal
waarvoor een bijzondere emissiefactor als bedoeld in artikel 3 van de Regeling ammoniak en veehouderij is vastgesteld.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2202
Klimaat- en dierenmonitoringssysteem
-
a. bestemd voor: het in een stal monitoren van dieren en meten van klimaatparameters,
waardoor inzichtelijk wordt op welke manier het gebruik van antibiotica of hormonen
op het bedrijf gereduceerd kan worden en vermindering van de ammoniakemissie mogelijk
is, door het maken van foto's van de dieren, het opnemen van geluid in de stal en
het meten van tenminste de volgende parameters in de stal:
-
b. bestaande uit: een sensoreenheid met camera's, sensoren en 4G-verbinding, een voedingskabel
en software voor real-time inzicht in de meetresultaten.
A 2204
Formalinevrij bad voor de desinfectie van klauwen van vee
-
a. bestemd voor: het met onderchlorigzuur (HOCl) desinfecteren van de klauwen van vee
door het gebruik van een zelfvullend desinfectiebad, dat is aangesloten op een in-situ
desinfectiesysteem op basis van elektrolyse van natriumchloride, waarbij de leverancier
van het in-situ desinfectiesysteem geregistreerd is op de lijst 'Biocidal Products
Regulation (BPR) Artikel 95' van de Europese Chemisch Agentschap (ECHA),
-
b. bestaande uit: een in-situ desinfectiesysteem op basis van elektrolyse van natriumchloride,
desinfectiebad(en), pomp(en) en tyleen leiding(en).
A 2205
Omgekeerde osmose-installatie voor het verwerken van spuiwater van een biologische
luchtwasser
-
a. bestemd voor: het verminderen van het waterverbruik van biologische luchtwassers met
ten minste 60%, door met omgekeerde osmose het spuiwater te zuiveren, waarna het gezuiverde
spuiwater opnieuw wordt gebruikt in de biologische luchtwasser en het resterende concentraat
nuttig wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een omgekeerde osmose-eenheid en al dan niet de volgende onderdelen:
een opslagvoorziening voor het concentraat, een opslagvoorziening voor het te recirculeren
waswater en voorzieningen om het behandelde spuiwater geschikt te maken voor recirculatie,
met uitzondering van een luchtwasser.
F 2206
Apparatuur of voorzieningen voor gescheiden opvang van mest en urine in varkens- of
rundveestallen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aan de bron gescheiden opvangen en bewaren van dierlijke mest en
urine in bestaande varkens- of rundveestallen,
-
b. bestaande uit: apparatuur of voorzieningen voor het gescheiden opvangen en bewaren
van dierlijke mest en urine, al dan niet een afzuigingssysteem dat de kelderlucht
continu afzuigt en met uitzondering van mestscheidingsapparatuur.
Een investering in apparatuur of voorzieningen voor gescheiden opvang van mest en
urine in varkens- of rundveestallen als onderdeel van een stal die gemeld is onder
één van de bedrijfsmiddelen B 2200, B 2201, B 2210, B 2211, A 2212, B 2220 en B 2221
komt onder bedrijfsmiddel F 2206 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Mestscheidingsapparatuur zoals schroefpersen, zeefbandpersen of decanters
komen onder bedrijfsmiddel F 2206 niet in aanmerking.
B 2207
Koelinstallatie voor drijfmest (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het koelen van drijfmest in een bestaande stal waardoor de temperatuur
van de drijfmest ten hoogste 15°C bedraagt en waarbij de uit de drijfmest verkregen
warmte nuttig wordt ingezet,
-
b. bestaande uit: mestkoeling, een warmtepomp en met uitzondering van de mestkelder(s).
Een investering in een koelinstallatie voor drijfmest als onderdeel van een stal die
gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200, B 2201, B 2210, B 2211, A 2212,
B 2220, B 2221, B 2230, B 2231, B 2290 en B 2291 komt onder bedrijfsmiddel B 2207
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 2208
Gasdichte voorziening voor een drijfmestopslag
-
a. bestemd voor: het bij een veehouderij afdekken van een drijfmestopslag met een gasdichte
voorziening, niet zijnde een (na)vergister of digestaatopslag, waardoor de methaanemissie
wordt verminderd en waarbij:
-
1. de ontstane gassen in een gasdichte ruimte worden opgevangen en nuttig worden toegepast,
of
-
2. de ontstane gassen thermisch worden geoxideerd door affakkelen, en waarbij de affakkelinstallatie
voldoet aan de veiligheidseisen NPR 7910-1+C1,
-
b. bestaande uit: gasdichte voorziening, affakkelinstallatie en met uitzondering van
(onderdelen van) de mestopslag.
B 2209
Systeem voor mixen van drijfmest met luchtbellen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het door middel van luchtbellen mixen van drijfmest in een drijfmestkelder
of mestsilo van een bestaand bedrijf zonder stal(ontwerp)certificaat MDV 12, 13 of
14 dat mest produceert, verwerkt of transporteert, waardoor de vorming van methaan
en waterstofsulfide in de drijfmestkelder of mestsilo aanzienlijk gereduceerd wordt,
-
b. bestaande uit: een compressor, een besturingseenheid, een regelklep, luchtslangen,
pvc-uitlaten en met uitzondering van mestkelders en mestsilo's.
Een investering in een systeem voor het mixen van drijfmest met luchtbellen als onderdeel
van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200 en B 2201 komt
onder bedrijfsmiddel B 2209 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
B 2210
Duurzame melkveestal
-
a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die voldoet aan de eisen van
de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 – melkveestallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat
MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie
hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkveestal komt ten hoogste voor € 6.250 per gecertificeerde
dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000.
Investeringen in een duurzame melkveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één
van de bedrijfsmiddelen B 2210 of A 2212 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl.
Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden. De investeringen in jongveeruimten kunnen worden gebruikt ter
onderbouwing van het maximum bedrag tot een maximum van eenzelfde aantal jongveeplaatsen
als het aantal melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2211
Duurzame vleeskalver- of vleesveestal
-
a. bestemd voor: het houden van vleeskalveren of vleesvee in een stal die voldoet aan
de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 – vleeskalverstallen of vleesveestallen,
wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame vleeskalver- of vleesveestal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame vleeskalver- of vleesveestal kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor bedrijfsmiddel B 2211 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
A 2212
Duurzame melkveestal met weidegang
-
a. bestemd voor: het houden van melkrundvee in een stal die voldoet aan de eisen van
de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 melkveestallen met weidegang, wat blijkt
uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 met weidegang dat voor de meldingsdatum is
afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie,
en waarbij:
-
– de stal binnen twee jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat in gebruik is genomen
en er binnen drie jaar na afgifte van het stalontwerpcertificaat een stalcertificaat
met weidegang wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van drie jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkveestal met weidegang komt ten hoogste voor € 6.250
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000. Investeringen in
een duurzame melkveestal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor één van de bedrijfsmiddelen
B 2210 of A 2212 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
De investeringen in jongveeruimten kunnen worden gebruikt ter onderbouwing van het
maximum bedrag tot een maximum van eenzelfde aantal jongveeplaatsen als het aantal
melkveeplaatsen waarvoor is gecertificeerd.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2213
Autonome mestverzamelrobot
-
a. bestemd voor: het opzuigen of opnemen van koemest op dichte stalvloeren ter vermindering
van de ammoniakemissie, klauw- en uierproblemen en antibioticagebruik, waarbij de
mestrobot met behulp van sensoren zelfstandig door de stal navigeert, en:
-
1. voorzien is van waterzakken waardoor het apparaat aan de voor- en achterzijde van
de vloer water sproeit, zodat de mest makkelijker verwijderd kan worden, of
-
2. waarbij de stal voorzien is van een sproei- of vernevelingssysteem zodat de mest makkelijker
verwijderd kan worden,
-
b. bestaande uit: een mestverzamelrobot, een oplaadstation, een mestdumppunt en al dan
niet de volgende onderdelen: een waterbijvulstation en een sproei- of vernevelingssysteem.
Een investering in een autonome mestverzamelrobot als onderdeel van een stal die gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200, B 2201, B 2210, B 2211 en A 2212 komt
onder bedrijfsmiddel B 2213 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
B 2217
Getrokken elektrische voermengwagen voor herkauwers
-
a. bestemd voor: het verstrekken van ruwvoer aan herkauwers met een getrokken voermengwagen,
die:
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat, en
-
– het voer autonoom mengt en verdeelt,
-
b. bestaande uit: een getrokken elektrische voermengwagen en al dan niet een oplaadstation
en een automatisch monitoringssysteem voor voerefficiency.
A 2218
Automatisch ruwvoermengsysteem of zelfrijdend autonoom ruwvoersysteem voor herkauwers
Een investering in een automatisch ruwvoermengsysteem of zelfrijdend ruwvoersysteem
voor herkauwers als onderdeel van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen
B 2200, B 2201, B 2210, B 2211, A 2212 en B 2291 komt onder bedrijfsmiddel A 2218
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Onder een autonome machine wordt een machine verstaan die werkzaamheden
kan verrichten zonder bestuurder. Onder een zelfrijdende machine wordt een niet getrokken
machine verstaan die beschikt over een eigen rijaandrijving.
B 2219
Permanente afdekinstallatie voor kuilvoerplaatsen
-
a. bestemd voor: het afdekken van kuilvoer met een mechanisch op- en afrolbaar permanent
dekkleed voorzien van kanalen die met water gevuld worden om het kuilvoer aan te drukken,
-
b. bestaande uit: een dekkleed met waterslurven en een afdekmachine.
B 2220
Duurzame varkensstal met bronmaatregel voor het verminderen van ammoniakemissie
-
a. bestemd voor: het houden van varkens in een stal waarin een of meerdere bronmaatregelen
voor het verminderen van de ammoniakemissie worden toegepast, waarbij:
-
– de stal voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 – varkensstallen,
wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame varkensstal komt ten hoogste voor het volgende bedrag
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
€ per dierplaats
|
Vleesvarkens
|
625
|
Gespeende biggen
|
375
|
Guste en dragende zeugen
|
1.750
|
Kraamzeugen
|
4.375
|
Dekberen
|
4.250
|
Investeringen in een duurzame varkensstal waarin een of meerdere bronmaatregelen voor
het verminderen van de ammoniakemissie worden toegepast kunnen uitsluitend in zijn
geheel voor bedrijfsmiddel B 2220 worden gemeld.
Toelichting: Investeringen in duurzame varkensstallen waarin geen bronmaatregel voor
het verminderen van ammoniakemissie is toegepast, kunnen in zijn geheel gemeld worden
voor bedrijfsmiddel B 2221.
Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl.
Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2221
Duurzame varkensstal
-
a. bestemd voor: het houden van varkens in een stal die voldoet aan de eisen van de Maatlat
Duurzame Veehouderij (MDV) 14 – varkensstallen, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat
MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie
hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame varkensstal komt ten hoogste voor het volgende bedrag
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
€ per dierplaats
|
Vleesvarkens
|
540
|
Gespeende biggen
|
325
|
Guste en dragende zeugen
|
1.505
|
Kraamzeugen
|
3.765
|
Dekberen
|
3.655
|
Investeringen in een duurzame varkensstal waarin geen bronmaatregel voor het verminderen
van ammoniakemissie is toegepast kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
B 2221 worden gemeld.
Toelichting: Investeringen in duurzame varkensstallen waarin een of meerdere bronmaatregelen
voor het verminderen van de ammoniakemissie worden toegepast, kunnen in zijn geheel
gemeld worden voor bedrijfsmiddel B 2220.
Luchtwassers zijn sinds dit jaar uitgesloten van fiscaal voordeel via milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Daarom is het bedrag per dierplaats
bij bedrijfsmiddel B 2221 lager dan bij bedrijfsmiddel B 2220.
Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl.
Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2230
Duurzame pluimveestal met bronmaatregel voor het verminderen van ammoniakemissie
-
a. bestemd voor: het houden van pluimvee, niet zijnde eenden of kalkoenen, in een stal
waarin een of meerdere bronmaatregelen voor het verminderen van de ammoniakemissie
worden toegepast, waarbij:
-
– de stal voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 – pluimveestallen,
wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame pluimveestal komt ten hoogste voor het volgende bedrag
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
Punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat
|
€ per dierplaats
|
Opfok legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–11
12
|
23,25
25,00
28,75
34,50
|
Productie legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–9
10
|
29,50
37,50
52,50
65,00
|
Opfok vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
36,25
45,00
60,00
|
Productie vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
67,50
77,50
87,50
|
Vleeskuikens
|
0–2
3–4
5–6
7
|
18,25
22,00
27,00
32,50
|
Investeringen in een duurzame pluimveestal waarin een of meerdere bronmaatregelen
voor het verminderen van de ammoniakemissie worden toegepast kunnen uitsluitend in
zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2230 worden gemeld.
Toelichting: Investeringen in duurzame pluimveestallen waarin geen bronmaatregel voor
het verminderen van ammoniakemissie is toegepast, kunnen in zijn geheel gemeld worden
voor bedrijfsmiddel B 2231.
Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl.
Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2231
Duurzame pluimveestal
-
a. bestemd voor: het houden van pluimvee, niet zijnde eenden of kalkoenen in een stal
die voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 – pluimveestallen,
wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame pluimveestal komt ten hoogste voor het volgende bedrag
per gecertificeerde dierplaats in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen met een maximum van € 4.000.000:
Diercategorie
|
Punten behaald op maatregel 1 van dierenwelzijnmaatlat
|
€ per dierplaats
|
Opfok legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–11
12
|
20,25
21,75
25,25
30,00
|
Productie legouderdieren en leghennen
|
0–3
4–7
8–9
10
|
25,75
32,75
45,75
56,75
|
Opfok vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
31,75
39,25
52,25
|
Productie vleeskuikenouderdieren
|
0–1
2–3
4
|
58,75
67,50
76,25
|
Vleeskuikens
|
0–2
3–4
5–6
7
|
16,00
19,25
23,50
28,50
|
Investeringen in een duurzame pluimveestal waarin geen bronmaatregel voor het verminderen
van ammoniakemissie is toegepast kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
B 2231 worden gemeld.
Toelichting:
Investeringen in duurzame pluimveestallen waarin een of meerdere bronmaatregelen voor
het verminderen van de ammoniakemissie worden toegepast, kunnen in zijn geheel gemeld
worden voor bedrijfsmiddel B 2230.
Luchtwassers zijn sinds dit jaar uitgesloten van fiscaal voordeel via milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Daarom is het bedrag per dierplaats
bij bedrijfsmiddel B 2231 lager dan bij bedrijfsmiddel B 2230.
Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op maatlatduurzameveehouderij.nl.
Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende
besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
D 2235
Stofemissiereducerende techniek voor een pluimveestal (aanpassen bestaande situatie)
Toelichting: De lijst van emissiefactoren staat in de publicatie 'emissiefactoren
fijnstof voor veehouderij'. Deze publicatie is te vinden op rijksoverheid.nl of via
internet met zoekterm 'emissiefactoren fijnstof'.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek, zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze
bijlage.
B 2280
Duurzame paardenstal
-
a. bestemd voor: het houden van paarden of pony’s in een stal die voldoet aan de eisen
van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 – Paard, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat
MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie
hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een paardenstal komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Investeringen in een duurzame paardenstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
B 2280 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: voor investeringen door ondernemers in de agrarische sector geldt naast het
maximale bedrag per bedrijfsmiddel dat de totale staatssteun voor de investering in
de paardenstal of paardenstallen niet meer mag bedragen dan € 500.000 per investeringsproject.
Zie punt 7 van paragraaf 1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden
maximale staatssteun’.
B 2290
Duurzame konijnen-, eenden- of kalkoenenstal
-
a. bestemd voor: het houden van konijnen, eenden of kalkoenen in een stal die voldoet
aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 – konijnenstallen of pluimveestallen,
onderdeel eenden- of kalkoenenstal, wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV
14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie
hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame konijnen-, eenden- of kalkoenenstal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Investeringen in een duurzame konijnen-,
eenden- of kalkoenenstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2290
worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
B 2291
Duurzame melkgeiten- of melkschapenstal
-
a. bestemd voor: het houden van melkgeiten of melkschapen in een stal die voldoet aan
de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) 14 – melkgeiten- of melkschapenstallen,
wat blijkt uit een stal(ontwerp)certificaat MDV 14 dat voor de meldingsdatum is afgegeven
door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie, en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpstalcertificaat een definitief stalcertificaat
MDV 14 wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een definitief stalcertificaat wordt
overgelegd volgens de op dat moment geldende Maatlat Duurzame Veehouderij en de bijbehorende
criteria, beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: een besloten ruimte waarin dieren worden gehuisvest, een stalinrichting,
klimaattechnische en voertechnische systemen, ammoniakemissiereducerende systemen
en een mestafvoer en -opslag en met uitzondering van luchtwassers en duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
waarbij onder een besloten ruimte wordt verstaan: een binnenruimte of een gedeeltelijk
omsloten overdekte buitenruimte.
De investering in een duurzame melkgeiten- of melkschapenstal komt voor ten hoogste
€ 4.000.000 van het investeringsbedrag in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Investeringen in een duurzame melkgeiten-
of melkschapenstal kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel B 2291 worden
gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij is beschikbaar op
maatlatduurzameveehouderij.nl. Op deze website zijn tevens de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen
en aanvullende besluiten te vinden.
Indien een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
E 2292
Elektrische krachtvoerinstallatie voor melkgeiten
-
a. bestemd voor: het gericht voeren van krachtvoer aan melkgeiten met een elektrische
installatie, door specifiek het rantsoen per geit vast te stellen, waardoor minder
krachtvoer wordt verspild, de diergezondheid verbetert, antibioticagebruik wordt verminderd
en minder uitval van geiten optreedt,
-
b. bestaande uit: elektrisch systeem voor het verstrekken van krachtvoer.
Een investering in een elektrische krachtvoerinstallatie voor melkgeiten als onderdeel
van een stal die gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2200 en B 2291 komt
onder bedrijfsmiddel E 2992 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
B 2299
Ondergrondse kadaverkoeling met natuurlijk koudemiddel
2.3. Landbouwapparatuur
A 2300
Apparatuur of voorzieningen voor het combineren van akkerbouw of veeteelt met bomen
en struiken
-
a. bestemd voor: het versterken van de biodiversiteit, het vastleggen van CO2, het verbeteren van de organische stofopbouw in de bodem en het verbeteren van de
weerbaarheid van landbouwgewassen of leefomstandigheden van vee, door akkerbouw of
veeteelt in combinatie met aanplant van fruitbomen, notenbomen, bessenstruiken of
kweekgoed, waarbij:
-
– een investering die naar aard, gebruik en toepassing overeenkomt met een in paragraaf
2a omschreven bedrijfsmiddel met middelvoorschrift moet voldoen aan de vereisten van
het betreffende bedrijfsmiddel,
-
– de investering aantoonbaar bijdraagt aan akkerbouw of veehouderij in combinatie met
bomen en struiken,
-
– er gebruik gemaakt wordt van dierlijke meststoffen, en
-
– de teelt geen betrekking heeft op bosbouw, natuurgrond of fruitteelt als hoofdteelt,
-
b. bestaande uit: voorzieningen en apparatuur die aantoonbaar bijdragen aan akkerbouw
of veeteelt in combinatie met fruitbomen, notenbomen, bessenstruiken of kweekgoed
en al dan niet mobiele kippenstallen met minder dan 250 dierplaatsen ten behoeve van
insecten- of onkruidbestrijding en met uitzondering van alle andere stallen en stalinrichting,
gebouwen, opslagvoorzieningen en verwerkingsapparatuur.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 2300 vallen investeringen in voorzieningen voor
mengteelten op landbouwgrond, niet zijnde bosbouw en randbeplantingen van bomen. Dit
is een onderdeel van agroforestry, waarbij de aanleg van fruitbomen, notenbomen, bessenstruiken
of kweekgoed worden gemengd met akkerbouw, groenteteelt of grasland (veeteelt).
Stallen zijn uitgesloten maar mobiele stallen waarin dieren gehuisvest zijn en die
bijdragen aan onkruidverwijdering komen wel in aanmerking onder dit bedrijfsmiddel.
Bomen voor hakhout met korte omlooptijd, kerstbomen en snelgroeiende bomen voor energieproductie
(biomassa) komen niet in aanmerking onder A 2300. Voor meer achtergrondinformatie
voor deze landbouwsystemen zie edopot.wur.nl/454070.
Let op: naast het maximale bedrag per bedrijfsmiddel, geldt dat voor het totale investeringsproject
niet meer dan € 500.000 staatssteun verleend mag worden. Zie punt 7 van paragraaf
1 van deze bijlage en rvo.nl/miavamil onder ‘voorwaarden maximale staatssteun’.
A 2310
Teeltsysteem voor vollegrondgewassen in de open lucht
-
a. bestemd voor: het in de open lucht in teeltgoten telen van gewassen:
-
– waarvan het gangbaar is dat deze in de volle grond geteeld worden,
-
– waarbij nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen niet uitspoelen naar het grond- en
oppervlaktewater, en
-
– waarbij het drainwater wordt opgevangen en gerecirculeerd,
-
b. bestaande uit: een teeltsysteem, een water- en mestgiftsysteem en met uitzondering
van een foliekas, een regen- of drainwateropvang en een waterrecirculatiesysteem.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 2310 komen alleen teeltsystemen in de open lucht
in aanmerking. Teeltsystemen onder glas komen niet in aanmerking.
B 2311
Productieapparatuur voor zilte teelt
-
a. bestemd voor: het telen van gewassen op een zilte bodem zonder dat gebruik gemaakt
wordt van bestrijdingsmiddelen en andere chemische toevoegingen, waarbij de teelt
is toegestaan volgens de op de meldingsdatum geldende milieuvergunning of omgevingsvergunning
voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor de teelt van gewassen op een zilte bodem.
A 2312
Productieapparatuur voor paludicultuur (natte teelt)
-
a. bestemd voor: het op het eigen bedrijf telen van de gewassen lisdodde, cranberry,
kroosvaren of veenmos, zonder gebruik te maken van bestrijdingsmiddelen, kunstmest
en andere chemische toevoegingen,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor de teelt van bovenstaande gewassen, met uitzondering
van tractoren.
A 2314
Klimaatcel voor gewasteelt
-
a. bestemd voor: het produceren van gewassen, niet zijnde witlof of paddenstoelen, in
een volledig geïsoleerde klimaatcel, niet zijnde een kas, waarbij:
-
– voor de teelt uitsluitend gebruik wordt gemaakt van ledverlichting,
-
– het gebruikte water volledig wordt gerecirculeerd,
-
– voor de warmtevoorziening geen gebruik wordt gemaakt van aardgas, en
-
– ten minste 30% van de benodigde elektriciteit duurzaam is opgewekt in Nederland,
-
b. bestaande uit: een teeltsysteem, aanpassingen in een daglichtdichte ruimte, teelttechnische
en klimaattechnische voorzieningen en celwanden voor zover geen onderdeel van een
gebouw en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwen, warmtepompen, ledverlichting
en voorzieningen voor het produceren van elektriciteit.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Een investering in een klimaatcel als onderdeel van de Groen Label Kas die gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen F 2112 of A 2113 komt onder bedrijfsmiddel A
2314 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 2317
Meerjarige kweektrays (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van het gebruik van wegwerptrays kweken van gewassen
in meerjarige kweektrays die ten minste tien jaar meegaan en aan het einde van de
levensduur worden gerecycled tot nieuwe meerjarige trays,
-
b. bestaande uit: meerjarige kweektrays, (aanpassing van de) pelletiseerinstallatie,
(aanpassing van de) apparatuur voor het wassen, stapelen en ontstapelen van de trays.
Een investering in meerjarige kweektrays als onderdeel van een kas die gemeld is onder
één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel F 2317
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
D 2320
Gps-nauwkeurig meetsysteem voor lokale klimaatgegevens
-
a. bestemd voor: het doen van lokale plantenziektenkundig relevante waarnemingen van
klimatologische aard met een gps-nauwkeurig meetsysteem op een land- of tuinbouwbedrijf,
-
b. bestaande uit: een gps-nauwkeurig meetsysteem, temperatuursensoren en al dan niet
de volgende onderdelen: lichtsensoren, een elektronische verwerkings- en registratie-installatie,
een sturingsinstallatie en plantsensoren.
B 2321
Spuitmachine voor plaatsspecifieke toediening met doponafhankelijke aansturing
-
a. bestemd voor: het neerwaarts toedienen van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen
aan landbouwgewassen, waarbij:
-
– rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden door meting van de in het
gewas aanwezige plaagdruk, onkruiddruk of ziektedruk,
-
– de verkregen gegevens via elektronische koppeling in een gps/gis-systeem worden vastgelegd,
-
– vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens (taakkaarten) de optimale hoeveelheid
door een regeleenheid wordt bepaald, en
-
– de spuitmachine door een regeleenheid op basis van taakkaarten per dop onafhankelijk
het middel aan het gewas toedient,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine, een gps/gis-systeem, een regeleenheid voor optimale
dosering, een autopilot systeem, een doponafhankelijke aansturing met gps/gis-koppeling,
een aanpassings- of stuursysteem voor de spuitmachine, al dan niet de volgende onderdelen:
meetapparatuur met gps/gis-koppeling, een ISObus 11783-systeem, een systeem voor het
bepalen van de spuitdruk waarbij automatisch de juiste spuitdop wordt ingesteld, een
volledig gesloten vulsysteem, een plantherkenningssysteem en onkruidsensoren en met
uitzondering van boomgaardspuitmachines en spuitmachines die het gewas op- en zijwaarts
bespuiten.
B 2322
Plaatsspecifieke bemestingsapparatuur
-
a. bestemd voor: het zodanig toedienen van organische meststoffen, bewerkte of verwerkte
dierlijke mest dat rekening wordt gehouden met de plaatselijke omstandigheden door
meting van de in de grond aanwezige voorraad meststoffen, waarbij:
-
– de verkregen gegevens via elektronische koppeling in een gps/gis-systeem met een afwijking
van ten hoogste 10 centimeter worden vastgelegd,
-
– vervolgens op basis van de vastgelegde gegevens (taakkaarten) de optimale hoeveelheid
meststoffen door een regeleenheid wordt bepaald,
-
– in geval van een mestinjectie-machine of zodenbemester door een regeleenheid op basis
van taakkaarten per sectie of per dop onafhankelijk het middel of de mest aan het
gewas wordt toegediend, en
-
– in geval van vaste mest- of organische stofstrooiers door een regeleenheid op basis
van taakkaarten gebaseerd op bodemscans of grondmonsters plaatsspecifiek meer of minder
mest wordt toegediend aan het gewas,
-
b. bestaande uit: bemestingsapparatuur, meetapparatuur met gps/gis-koppeling, een gps/gis-systeem,
een regeleenheid voor optimale dosering, een autopilot systeem en al dan niet de volgende
onderdelen: sensoren, een plantherkenningssysteem, een ISObus 11783-systeem, een automatisch
sectieafsluitingssysteem met gps/gis-koppeling, een sneltester voor stikstof, een
NIR-sensor in de mesttank en een uitschuifbare as bij een mestinjectie-machine of
een zodenbemester.
Bemestingseenheden op zaai-, poot- en plantmachines, granulaatstrooiers en kunstmeststrooiers
komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 2321 voor spuitmachines voor plaatsspecifiek
toedienen van gewasbeschermings- of loofdodingsmiddelen met doponafhankelijke
aansturing.
B 2324
Spuitmachine met detectiesensoren of camera’s voor plaatsspecifieke toediening in
de open teelt
-
a. bestemd voor: het bestrijden van ziekten, plagen en onkruiden door het plaatsspecifiek
toedienen van gewasbeschermingsmiddelen aan een gewas in de open teelt:
-
– waarbij sensoren of camera’s detecteren waar het gewas aangetast is of waar de plant
of het onkruid staat, en
-
– waarop de spuitdoppen worden aangestuurd om alleen gewasbeschermingsmiddel toe te
dienen waar het gewas is aangetast of waar het onkruid of de plant staat,
-
b. bestaande uit: een spuitmachine, sensoren of camera's, spuitdoppen, een computer,
een regeleenheid, een sensorbesturing van de spuitboom en al dan niet een volledig
gesloten vulsysteem.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 2326
Meetsensor voor gewasparameters
-
a. bestemd voor: het met een (nabij-)infrarood sensor op basis van gewasreflectie meten
van gewasparameters van landbouwgewassen op basis waarvan de hoeveelheid toe te dienen
meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen of loofdodingsmiddelen direct wordt bepaald
en toegediend met behulp van een regeleenheid,
-
b. bestaande uit: een gewassensor, een montageset, een bedieningspaneel, een regeleenheid,
softwaremodules, aansluitkabels, een gps/gis-systeem en al dan niet een sneltester
voor stikstof, met uitzondering van apparatuur voor het toedienen van meststoffen,
gewasbeschermingsmiddelen of loofdodingsmiddelen.
A 2330
Stoomunit voor planten, uitgangsmateriaal of bloembollen
-
a. bestemd voor: het voorkomen en bestrijden van plagen of ziekten door planten, uitgangsmateriaal
of bloembollen te verhitten met stoom, waarbij geen stoffen of metalen worden toegediend
en waardoor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt verminderd,
-
b. bestaande uit: een luchtdichte stoomunit en een boiler.
Toelichting: Onder bedrijfsmiddel A 2330 komen alleen stoomunits voor het verhitten
van planten, uitgangsmateriaal of bloembollen in aanmerking. Stoomunits om grond of
substraat te verhitten komen niet in aanmerking.
A 2336
Uv-gewasbeschermingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het doden van plantpathogenen in grasvelden of land- en tuinbouwgewassen
door behandeling met uv-licht, ter stimulering van geïntegreerde gewasbescherming
en beperking van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen,
-
b. bestaande uit: een hangende, getrokken of zelfrijdende gewasbeschermingsinstallatie,
uv-lampen, voeding en meet- en regelapparatuur, met uitzondering van het trekkend
voertuig of de rail.
Een investering in een uv-gewasbeschermingsinstallatie als onderdeel van een kas die
gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen B 2111, F 2112 en A 2113 komt onder bedrijfsmiddel
A 2336 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
B 2338
Insectengaas voor de fruitteelt
-
a. bestemd voor: het verminderen van schade aan fruit door insecten en het gebruik en
de verspreiding van chemische middelen in de fruitteelt in de open lucht, door toepassing
van insectengaas met een maasopening van ten hoogste 0,98 vierkante millimeter,
-
b. bestaande uit: insectengaas met ondersteuningsconstructie.
E 2339
Hagelnetten voor de fruitteelt
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik en de verspreiding van chemische middelen
in de fruitteelt en het voorkomen van hagelschade aan fruit door toepassing van hagelnetten,
-
b. bestaande uit: hagelnetten en een ondersteuningsconstructie voor de hagelnetten.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek.
F 2340
Omgekeerde, onderwater- of peilgestuurde drainage
-
a. bestemd voor: het via drainage reguleren van het grondwaterpeil van één of meerdere
landbouwpercelen, waardoor verdroging, verzilting, te natte landbouwgrond en afspoeling
van meststoffen wordt voorkomen, en waarbij:
-
1. sprake is van omgekeerde drainage of onderwaterdrainage, of
-
2. het drainagesysteem is aangesloten op een verzamelput met verstelbare overstort of
een sloot met een regelbare stuw,
-
b. bestaande uit: een drainagesysteem onder het perceel, een verzameldrain en al dan
niet de volgende onderdelen: een verzamelput met verstelbare overstort of een regelbare
stuw, een meetsysteem voor het meten van het grondwaterpeil, een meetsysteem voor
het meten van één of meer parameters van de grondwaterkwaliteit en een pomp.
B 2341
Emissiearm erf bij een bedrijf in de akkerbouw, veehouderij of bloembollen-, fruit
of boomteelt
-
a. bestemd voor: het tegengaan van erfafspoeling bij een bedrijf in de akkerbouw, veehouderij
of bloembollen-, fruit- of boomteelt met een erf dat voldoet aan de eisen van de Maatlat
Schoon Erf MSE 5, wat blijkt uit een (ontwerp)certificaat MSE 5 dat voor de meldingsdatum
is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie hiervoor geaccrediteerde organisatie,
en waarbij:
-
– binnen twee jaar na afgifte van het ontwerpcertificaat MSE 5 een certificaat MSE 5
wordt overgelegd, of
-
– na het verstrijken van deze termijn van twee jaar een certificaat MSE wordt overgelegd
volgens de op dat moment geldende Maatlat Schoon Erf en de bijbehorende criteria,
beoordelingsrichtlijnen en aanvullende besluiten,
-
b. bestaande uit: voorzieningen voor een emissiearm erf.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste de volgende bedragen in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen uitgaande van de eenheden zoals
vermeld op het certificaat MSE 5:
€ 12.500 per 500 m2 erfverharding
€ 30.000 per 500 m2 sleufsilo
€ 10.000 per 100 m2 mestsilo
€ 15.000 per wasplaats
€ 1.500 per 500 m2 erfverharding infiltratievoorziening
€ 1.250 per 500 m2 erfverharding opvangput voor hergebruik van regenwater in combinatie met erfverharding,
niet zijnde perssappenopvang
€ 175 per 10 m2 overkapping in combinatie met sleufsilo, mestsilo, wasplaats, koepad of dierverblijven
op het erf
€ 10.000 per 100 m2 composteervoorziening
€ 4.750 per automatische inwendige reiniger voor spuitmachines
€ 3.000 per vulplaats voor spuitapparatuur
€ 2.500 per straatkolk met opvangput bij koepaden/dierenverblijven op het erf
€ 25.000 per ontsmettingsinstallatie voor bloembollen (inclusief voorzieningen op
transportwagens)
€ 900 per set droogrijmatten voor een ontsmettingsinstallatie voor bloembollen of
behandelingsinstallatie voor fruit
€ 350 per kunststof kist voor fruitteelt
€ 4.400 per opvangvoorziening voor naoogstbehandeling van fruit
€ 5.400 per zuiveringsvoorziening voor fruitsorteerinstallaties.
Investeringen in een emissiearm erf kunnen uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel
B 2341 worden gemeld.
Toelichting: Het certificatieschema Maatlat Schoon Erf is beschikbaar op maatlatschoonerf.nl.
Op deze website zijn ook te vinden de geldende criteria, beoordelingsrichtlijnen,
aanvullende besluiten en een module voor het berekenen van het maximale bedrag dat
in aanmerking komt.
Als een definitief certificaat niet afgegeven kan worden binnen de daartoe gestelde
termijn vanwege uitzonderlijke omstandigheden die buiten de macht van de ondernemer
liggen, kan uitstel aangevraagd worden bij RVO, zoals opgenomen onder punt 8 van paragraaf
1 van deze bijlage.
F 2342
Volautomatische fusten- of kistenreiniger met gesloten wassysteem
F 2343
Fosfaatabsorptie met ijzerzand in de bloembollenteelt
-
a. bestemd voor: het voorkomen van afspoeling van fosfaat via het drainwater van bloembollenpercelen
door:
-
1. met ijzerzand omhulde drains in het perceel,
-
2. ijzerzand als absorberende laag in het perceel, of
-
3. ijzerzand in een aan een bloembollen perceel grenzende oever of watergang,
-
b. bestaande uit: met ijzerzand omhulde drains of toepassing van ijzerzand in de watergang,
een waterberging in een krattensysteem of een bassin op het perceel.
G 2344
Voorziening voor het benutten van effluent in de glastuinbouw of open teelt
-
a. bestemd voor: het benutten van effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie als
gietwater in de glastuinbouw of bevloeiing in de open teelt, waarbij:
-
– voor het transport van het gezuiverde effluent geen wegverkeer nodig is,
-
– voor het toepassen van het gezuiverde effluent een vergunning is afgegeven door het
bevoegd gezag, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van onttrekking van
grond- of oppervlaktewater,
-
b. bestaande uit: leidingwerk, buffer(s), pomp(en) en al dan niet de volgende onderdelen:
meetapparatuur, ontzoutingsapparatuur en apparatuur om het water geschikt te maken
voor benutting en met uitzondering van apparatuur voor het toedienen van het gezuiverde
effluent aan de planten.
Toelichting: Apparatuur voor het zuiveren van het ontvangen water komt uitsluitend
in aanmerking als deze aanvullend is op kosten die het ontvangende bedrijf had moeten
maken voor het benutten van grondwater of oppervlaktewater.
F 2345
Biologisch verwijderingssysteem voor gewasbeschermingsmiddelen
-
a. bestemd voor: het op biologische wijze behandelen van met gewasbeschermingsmiddelen
verontreinigd spoel- of afvalwater uit de land- of tuinbouw, niet zijnde de glastuinbouw,
in een biologisch systeem, waarbij het water verdampt of geconcentreerd wordt en reststromen,
zoals het substraat en het geconcentreerde afvalwater, worden afgevoerd naar een erkend
afvalverwerkingsbedrijf of, in geval van substraat, ten minste één jaar wordt gecomposteerd,
-
b. bestaande uit: biologisch waterbehandelingssysteem met bijbehorende overkapping en
een afvalwaterbuffer, met uitzondering van de volgende onderdelen: wasplaats, olie/water-afscheider
en slibvangput.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2690 voor ozonoxidatie-installaties voor ontsmetting
van (opslag) ruimten, lucht of producten in de land- en tuinbouw.
A 2346
Chloorbleekloogvrije ontsmettingsinstallatie voor bloembollen (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het door middel van elektrolyse uit water en natriumchloride produceren
van chloorhoudend ontsmettingsmiddel, ter vervanging van ontsmetting van bloembollen
met chloorbleekloog, waarbij:
-
– het geproduceerde chloor tijdens het productieproces door onderdruk oplost in water,
en
-
– geen correctie van de zuurgraad met zwavelzuur plaatsvindt,
-
b. bestaande uit: een elektrochemische membraancel, systeem voor het creëren van onderdruk
en voorziening voor het neutraliseren of oxideren van reststoffen van het productieproces.
B 2347
Kuubkisten voor bloembollen die geen vocht en chemische middelen opnemen
-
a. bestemd voor: het bewaren van bloembollen tijdens opslag, transport of ontsmetten,
waarbij gebruik wordt gemaakt van kuubkisten vervaardigd van materialen die aantoonbaar
geen vocht opnemen, wat direct een besparing aan chemische middelen oplevert,
-
b. bestaande uit: kuubkisten voor bloembollen gemaakt van materiaal dat geen vocht opneemt.
Toelichting: Voor bedrijfsmiddelen geldt een minimum meldingsbedrag van € 2.500. Bij
bijvoorbeeld een prijs van € 350 per kuubkist worden ten minste 8 kuubkisten tegelijk
aangeschaft en gemeld.
A 2349
Systeem voor het mengen van gewasbeschermingsmiddelen in de spuitleiding
-
a. bestemd voor: het voorkomen van het ontstaan van restvloeistof in de spuittank bij
het toedienen van gewasbeschermingsmiddelen aan gewassen in de landbouw, bloembollen-,
boom- of fruitteelt, niet zijnde glastuinbouw, door een systeem waarbij de gewasbeschermingsmiddelen
op het laatste moment voor het spuiten op het gewas in de spuitleiding vermengd worden,
-
b. bestaande uit: een selectieve doseringseenheid of een spuitmiddelinjectiesysteem.
A 2350
Mechanische onkruidbestrijdingsmachine
-
a. bestemd voor: het mechanisch bestrijden van onkruid tussen de rijen van een gewas
waarbij nauwkeurig langs de gewasrijen gestuurd wordt met behulp van:
-
1. een gps/gis-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter, of
-
2. een automatisch camerastuursysteem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter
dat het onkruidbestrijdingssysteem aanstuurt,
-
b. bestaande uit: een mechanische onkruidbestrijdingsmachine, een gps/gis-systeem of
een automatisch camerastuursysteem, een terminal en al dan niet de volgende onderdelen:
onkruidsensoren, een plantherkenningssysteem en een autopilotsysteem.
A 2351
Intrarijwieder
-
a. bestemd voor: het mechanisch of pneumatisch bestrijden van onkruid zowel tussen als
in de rijen van het gewas,
-
b. bestaande uit: een intrarijwieder met een mechanisch of pneumatisch onkruidbestrijdingssysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: onkruidsensoren en een plantherkenningssysteem.
B 2352
Mechanische onkruidtrekker, -knipper of -snijder
-
a. bestemd voor: het uittrekken of doorsnijden van de dikkere stengels van onkruid met
een machine voorzien van een trekkam en knip- of snijtechniek, waarbij het geteelde
gewas niet wordt beschadigd en de onkruiddruk in akkerbouwgewassen of grasland wordt
verminderd,
-
b. bestaande uit: een mechanische onkruidtrekker, -knipper of -snijder en al dan niet
een bezem.
A 2353
Precisiezaaimachine met voorzieningen voor sojateelt
-
a. bestemd voor: het zaaien van sojazaden en al dan niet andere zaden met een precisiezaaimachine
zodat er een optimale verdeling van de zaden per vierkante meter plaatsvindt en waarbij
het gps/gis-systeem een afwijking heeft van ten hoogste 10 centimeter,
-
b. bestaande uit: een precisiezaaimachine, een gps/gis-systeem en een bedieningsterminal.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Om in aanmerking te komen voor bedrijfsmiddel A 2353 moet worden aangetoond
dat de precisiezaaimachine ook gebruikt wordt voor het zaaien van soja.
A 2354
Flexibel maaibord voor het oogsten van sojabonen
-
a. bestemd voor: het laag bij de grond oogsten van sojabonen met een flexibel maaibord,
-
b. bestaande uit: een flexibel maaibord.
A 2355
Onkruidbestrijdingsmachine op basis van stroom (hoogspanning)
-
a. bestemd voor: het bestrijden van onkruid in de landbouw door het toedienen van stroom
door een machine die stroom genereert en waarbij applicatoren de hoogspanning naar
het onkruid overbrengen waardoor het onkruid geëlektrocuteerd wordt,
-
b. bestaande uit: een onkruidbestrijdingsmachine die stroom genereert en het onkruid
elektrocuteert.
A 2359
Elektrisch aangedreven wiedbed
-
a. bestemd voor: het wieden van onkruid met een wiedbed, niet zijnde een getrokken wiedbed,
dat:
-
– is voorzien van zit- of ligplaatsen voor mensen die onkruid wieden, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving
wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een netspanningskabel,
brandstofcel of zonnepanelen,
-
b. bestaande uit: een wiedbed en al dan niet een vast aan het werktuig verbonden zonnepaneel.
A 2360
Doseereenheid voor vloeibare meststoffen met gps-gestuurde afschakeling per rij
-
a. bestemd voor: het gelijktijdig met het zaaien, poten, planten, frezen, schoffelen
of aanaarden per rij gedoseerd toedienen van vloeibare kunstmest of de vloeibare fractie
die rest na de verwerking van dierlijke meststoffen, in de grond vlak bij het zaad,
de knol of het plantje, waarbij er plaatsspecifiek meer of minder mest wordt gegeven
met behulp van een gps/gis-systeem met een afwijking van ten hoogste 10 centimeter,
-
b. bestaande uit: een geheel van een tank voor vloeibare meststoffen, een regeleenheid
om vloeistof te sturen en doseren, een schoonwatertank, een verdeelset, doseerslangen,
een aangepaste injectiekouter of -tand, een gps/gis-systeem, gps/gis-gestuurde afsluitkleppen,
opbouw op een plant-, poot- of zaaimachine en een slangenpompset of een membraan-,
een centrifugaal- of een tandwielpomp, en met uitzondering van de volgende onderdelen:
de plant-, poot- of zaaimachine, granulaatstrooiers, sleepslangdoseersystemen, sleepslang-
en zodenbemesters.
F 2361
Druppelbevloeiingssysteem voor open teelten
-
a. bestemd voor: het met een druppelsysteem gereguleerd doseren van water en al dan niet
meststoffen aan gewassen in de vollegrondteelt, niet zijnde glastuinbouw, ter voorkoming
van uitspoeling en ter besparing van (grond)water,
-
b. bestaande uit: vochtmeetapparatuur, een regeleenheid, een druppelbevloeiingssysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: een regenwateropslag, waterzuiveringsapparatuur,
een lichtmeter, apparatuur voor het bepalen van het mineralengehalte, een meetsysteem
voor het meten van het grondwaterpeil en een meetsysteem voor het meten van één of
meer parameters van de grondwaterkwaliteit.
Toelichting: Er mogen geen gewasbeschermingsmiddelen via het druppelbevloeiingssysteem
aan de gewassen toegediend worden.
A 2365
Regen- of spoelwateropslag voor het verdunnen van mest
-
a. bestemd voor: het opslaan van regenwater of spoelwater voor het verdunnen van drijfmest
in de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit- of vollegrondteelt,
-
b. bestaande uit: regen- of spoelwateropslag.
Toelichting: Er moet aangetoond worden dat er geïnvesteerd in een regen- of spoelwateropslag
waarbij het water gebruikt wordt voor het verdunnen van mest.
B 2370
Bodemdrukverlagend bandensysteem in de open teelt
-
a. bestemd voor: het verlagen van de bodemdruk in de open teelt, ter behoud van de bodemstructuur,
door:
-
1. rupsbanden voor een tractor, of
-
2. brede luchtbanden voor een mobiel werktuig, niet zijnde een getrokken werktuig, in
combinatie met een luchtdrukwisselsysteem,
-
b. bestaande uit: rupsbanden voor een tractor of brede luchtbanden en een luchtdrukwisselsysteem
voor een niet getrokken mobiel werktuig.
A 2375
Mulch-apparatuur
-
a. bestemd voor: het ter bescherming, verbetering en voorkoming van erosie van de bodem
aanbrengen van een mulchlaag bestaande uit organisch restmateriaal, niet zijnde bokashi,
compost, stro of mest, voor teelt in de open lucht, waarbij de bodem, in het geval
van bodembewerking, niet dieper dan 5 centimeter wordt bewerkt,
-
b. bestaande uit: apparatuur noodzakelijk voor het aanbrengen van een mulchlaag of het
verkleinen of kapot maken van vanggewassen of groenbemesters, met uitzondering van
cultivators, frezen, grasmaaiers, meststrooiers, versnipperaars en weilandbloters.
B 2391
Versnipperaar voor kunststofafval van een landbouwbedrijf
-
a. bestemd voor: het op locatie van een eigen landbouwbedrijf versnipperen van kunststof
bussen, fusten en ander kunststofafval, niet zijnde landbouwfolie of landbouwplastic,
afkomstig van dat landbouwbedrijf, waarbij:
-
– het kunststofafval gescheiden wordt aangeboden aan een afvalverwerkend bedrijf waar
dat in de huidige situatie nog niet het geval is, en
-
– het kunststofafval wordt gerecycled tot nieuwe kunststofproducten,
-
b. bestaande uit: een speciaal daarvoor aangepaste versnipperaar die past op de inzamelcontainer
voor kunststofafval.
2.4. Aquacultuur
F 2400
Polycultuurkwekerij voor aquatische producten
-
a. bestemd voor: het kweken van twee of meer aquatische productgroepen (planten, vissen,
weekdieren, schaaldieren, schelpdieren, insecten, ringwormen en overige lagere diersoorten)
waarbij:
-
– ten minste één van de gekweekte productgroepen als voedsel dient voor een andere productgroep,
-
– dierlijke producten worden verkregen van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van kweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time monitoringsysteem voor waterkwaliteit
en al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem
en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2410
Duurzame viskwekerij
-
a. bestemd voor: het kweken van vis in een viskwekerij, waarbij:
-
– de juveniele vissen verkregen wordt van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord,
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
en
-
– de verwerking en transport van de vis voldoet aan de eisen van bedrijfsmiddel F 2612,
-
b. bestaande uit: een viskwekerij, een real-time monitoringssyteem voor het effluent,
waterzuiveringsapparatuur, al dan niet een voerkweeksysteem en met uitzondering van
ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2411
Duurzame pootviskwekerij
-
a. bestemd voor: het opkweken van pootvis in een viskwekerij, waarbij:
-
– de pootvis verkregen wordt van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een pootviskwekerij, een real-time monitoringssyteem voor het effluent,
waterzuiveringsapparatuur, al dan niet een voerkweeksysteem en met uitzondering van
ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2420
Schaal- en schelpdierbroedinstallatie
-
a. bestemd voor: het broeden en opkweken van schaal- en schelpdieren uit ouderdieren,
waarbij:
-
– er geen sprake is van broeden en opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een broedinstallatie, een kweeksysteem, een real-time monitoringssyteem
voor het effluent, al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en
een voerkweeksysteem en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het
personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 2421
Schaal- of schelpdierkwekerij
-
a. bestemd voor: het kweken van schelp- of schaaldieren, waarbij:
-
– de juveniele schelp- of schaaldieren worden verkregen van gekweekte ouderdieren,
-
– er geen sprake is van broeden en opkweken in open water,
-
– het effluent ten minste even schoon is als het ingenomen water,
-
– de kwaliteit van het effluent real-time wordt gemonitord, en
-
– het verstrekte voer (deels) gekweekt wordt of bestaat uit al dan niet bewerkte afvalstromen,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem, een real-time monitoringssyteem voor het effluent,
al dan niet de volgende onderdelen: waterzuiveringsapparatuur en een voerkweeksysteem
en met uitzondering van ruimten en onderdelen bedoeld voor het personeel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
2.5. Visserij
F 2510
Akoestische afschrikkingsapparatuur aan visnetten
-
a. bestemd voor: het ter vermijding van bijvangst verdrijven van walvisachtigen door
aan visnetten bevestigde apparatuur die ultrasoon geluid produceert met een variabele
pulssnelheid, voor zover die visnetten niet genoemd zijn in bijlage I van Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de bijvangsten
van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98 (PbEU 2004, L 150),
-
b. bestaande uit: akoestische afschrikkingsapparatuur.
F 2511
Boomkor vervangende visinstallatie op een bestaand visserijschip
-
a. bestemd voor: het op een bestaand visserijschip verminderen van bijvangst en schade
aan de onderwaterbodem door het volledig vervangen van boomkorvistuig en -installaties
door een alternatieve visinstallatie, waarbij uit de op de meldingsdatum geldende
vismachtiging die de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselvoorziening voor het
schip heeft afgegeven, blijkt dat niet meer met boomkor wordt gevist,
-
b. bestaande uit: (aanpassing van de) visinstallatie, het verwijderen van de boomkorinstallatie
en met uitzondering van pulskorvisinstallaties en hydrorig-vleugelinstallaties.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel 340000 van de energie-investeringsaftrek voor een
hydrowingsysteem voor de garnalenvisserij en energiezuinige visinstallaties.
F 2590
Balenpers voor plastic afval op een zeeschip
-
a. bestemd voor: het minimaliseren van plastic afvalopslag op een zeegaand (visserij)schip
varend onder Nederlandse vlag, met een vast aan boord opgestelde balenpers, waarbij
het plastic afval ter verwerking afgegeven wordt aan een havenontvangstinstallatie,
-
b. bestaande uit: een balenpers en al dan niet geïntegreerde zonnecellen voor de energievoorziening.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is onderdeel van de Green Deal ‘Visserij voor een
Schone Zee’ en de Green Deal ‘Scheepsafvalketen’.
2.6. Verwerkingsapparatuur voor agrarische producten
F 2600
Apparatuur voor lokale verwerking van landbouwgewassen (voorwaartse integratie)
-
a. bestemd voor: het op of in de nabijheid van het land waar de landbouwgewassen voor
het proces zijn geteeld uitvoeren van kleinschalige, decentrale processtappen in de
verwerking van het gewas, waarbij het gangbaar is dat deze processtappen centraal
en fabrieksmatig plaatsvinden, met als doel het verkleinen van kringlopen, het op
het land houden van nutriënten en het voorkomen van afval bij de fabriek,
-
b. bestaande uit: verwerkingsapparatuur en -voorzieningen voor lokale verwerking, en
met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen voor het
transporteren, sorteren, verpakken, schoonmaken en opslaan van primaire landbouwproducten,
gebouwen en mobiele machines.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld kleinschalige en lokale fermentatie-apparatuur,
als het gangbaar is om dat fabrieksmatig en centraal te doen.
F 2601
Verwerkingsapparatuur voor hoogwaardige (afgekeurde) voedseloverschotten in de voedingsmiddelenindustrie
-
a. bestemd voor: het tot humane voedingsmiddelen verwerken van hoogwaardige voedingsmiddelen
die worden gezien als overschotten, minder vers zijn of zijn afgekeurd,
-
– die voldoen aan geldende wetgeving op gebied van traceerbaarheid en voedselveiligheid,
-
– die in de gangbare praktijk een laagwaardigere toepassing zouden krijgen, zoals vergisting,
compostering of verwerking tot diervoeder,
-
– waarbij wordt aangetoond dat de verwerking een milieubelasting heeft die ten hoogste
gelijk is aan wat gangbaar is voor de verwerking van de betreffende stroom, en
-
– waarbij het restproduct al dan niet een energietoepassing krijgt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de verwerking van hoogwaardige (afgekeurde) voedseloverschotten,
met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen voor het
transporteren, sorteren, verpakken, schoonmaken en opslaan van hoogwaardige voedingsmiddelen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijvoorbeeld apparatuur zijn voor het verwerken
van oud brood of optisch afgekeurde groenten en fruit of een 3D-printer voor foodprinting.
F 2605
Apparatuur voor het opwaarderen van plantaardige (rest)stromen tot voedingsmiddelen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 2612
Verwerkingsapparatuur voor diervriendelijke verwerking van gekweekte vis
-
a. bestemd voor: het slachten en verwerken van gekweekte vis, waarbij:
-
– de verwerking plaatsvindt binnen 25 kilometer van de kwekerij,
-
– de vis voorafgaand aan het slachten binnen één seconde wordt bedwelmd, verdoofd of
hersendood gemaakt en gedood zonder dat de vis bijkomt, en
-
– op de transportwagen voor aan- en afvoer van levende vis, apparatuur aanwezig is die
tijdens transport het zuurstofniveau meet en aanpast waardoor het zuurstofgehalte
ten hoogste 110% bedraagt en meetapparatuur voor de waterkwaliteit aanwezig is die
ten minste de watertemperatuur meet en de mogelijkheid biedt dit tijdens transport
automatisch bij te sturen,
-
b. bestaande uit: diervriendelijke dodingsapparatuur, slachtapparatuur, verwerkingsapparatuur
en -voorzieningen en meetapparatuur en voorzieningen ter beheersing van de waterkwaliteit
tijdens transport en met uitzondering van de volgende onderdelen: apparatuur en voorzieningen
voor sorteren, verpakken en opslag, gebouwen en mobiele werktuigen.
B 2615
Volautomatische optische sorteerinstallatie voor aardappelen, uien of wortelen
-
a. bestemd voor: het met een camerasysteem automatisch sorteren van aardappelen, uien
of wortelen zodat er qua vorm, maat en kwaliteit uniforme partijen worden verkregen
waardoor uitval nagenoeg voorkomen wordt en waarbij:
-
1. sortering van aardappelen op ten minste diameter, vierkantsmaat, knolvorm, beschadigingen,
groeiafwijkingen en ziekten plaatsvindt,
-
2. sortering van uien op ten minste gewicht, diameter, kleur, externe en interne kwaliteit
plaatsvindt, of
-
3. sortering van wortelen op ten minste gewicht, diameter, lengte, kleur en externe kwaliteit
plaatsvindt,
-
b. bestaande uit:
-
1. met betrekking tot onderdeel a., punt 1, in-, door- en uitvoerbanden, een verenkelings-
en rotatiesysteem met trillende axiaalrollen, een kleuren- en infraroodcamera, een
led-belichtingssysteem, een besturingscomputer met classificatie- en sorteersoftware
en een persluchtsysteem waarmee aardappelen bij de juiste sorteeruitgang worden geblazen
en sorteeruitgangen,
-
2. met betrekking tot onderdeel a., punt 2, in-, door- en uitvoerbanden of rollensets,
een verenkelaar, een cupsorteerder met alle controle-units met NIR-technologie, cameraboxen
en lasers, een weegunit, persluchtvoorzieningen, kistenvullers en een volautomatische
wasstation voor het reinigen van de machine, of
-
3. met betrekking tot onderdeel a., punt 3, in-, door- en uitvoerbanden, een verenkelaar,
een kleuren- en NIR-camera, een besturingscomputer met classificatie- en sorteersoftware,
een persluchtsysteem waarmee wortelen bij de juiste sorteeruitgang worden geblazen
en sorteeruitgangen.
B 2620
Hogedruk pasteurisatie-installatie voor conservering van verse levensmiddelen
-
a. bestemd voor: het onder een druk van 400 tot 600 MPa pasteuriseren van verse levensmiddelen
waardoor de houdbaarheid verlengd wordt en waarbij de verse levensmiddelen niet worden
verhit,
-
b. bestaande uit: een hogedrukvat, een juk, een systeem om het vat op druk te brengen,
een systeem voor het laden en lossen en een regeleenheid.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Deze conserveringstechniek wordt ook High Pressure Processing (HPP) genoemd.
Installaties die levensmiddelen pasteuriseren door middel van verhitting voldoen niet
aan bedrijfsmiddel B 2620.
A 2630
Bevochtigingsapparatuur voor verse voedingsmiddelen in de horeca
-
a. bestemd voor: het met ultrasone techniek uit gezuiverd water gecreëerde aerosolen
kleiner dan 5 micron bedekken van verse voedingsmiddelen in de horeca, zodat in de
directe omgeving van de voedingsmiddelen de luchtvochtigheid toeneemt en de temperatuur
daalt, waardoor de voedingsmiddelen langer houdbaar blijven en voedselverspilling
wordt voorkomen,
-
b. bestaande uit: waterbehandelingsapparatuur met voorfilters en een omgekeerd osmosemembraan,
een waterkwaliteitscontrolesysteem, een waterbesparingspomp, een ultrasone bevochtiger
voor voedingsmiddelen, een automatische leegloopfunctie, een ozongenerator, een afvoerpomp,
een frame, een deelstelsel en al dan niet koelapparatuur.
A 2631
Automatische voedselafvalmonitor
-
a. bestemd voor: het automatisch wegen, fotograferen en analyseren van voedselafval en
-overschotten in de horeca om voedselverspilling te voorkomen,
-
b. bestaande uit: een weegschaal, een camera-unit en een softwarepakket.
Toelichting: Alleen degene die de automatische voedselmonitor aanschaft kan gebruik
maken van MIA/Vamil. Als u de voedselmonitor least kunt u geen gebruik maken van MIA/Vamil.
A 2635
Laserapparaat voor natural branding van groente, fruit en aardappelen
-
a. bestemd voor: het ter vervanging van plastic verpakkingsmateriaal of stickers met
een laser weghalen van pigment in de buitenste schil van groente, fruit of aardappelen,
waardoor een logo of tekst ontstaat en waarbij geen gebruik van hulpstoffen wordt
gemaakt,
-
b. bestaande uit: een laserapparaat.
A 2650
Terugwinningsinstallatie voor fosfaat of stikstof uit dierlijke mest
-
a. bestemd voor: het behandelen van dierlijke mest, waarbij de fosfaat- of stikstofstroom
uit de mest wordt gescheiden en tot een nuttig product wordt omgezet door een installatie
die is toegestaan door het bevoegd gezag, en die:
waarbij een bij punt 1 of punt 2 ontstane waterige fractie wordt gerecirculeerd of
loosbaar is op het oppervlaktewater of riool,
-
b. bestaande uit: een terugwinningsinstallatie, met uitzondering van de volgende onderdelen:
mestvergistingsinstallatie, hygiëniseerinstallatie, droogband, validatie-installatie,
composteerinstallatie, verbrandingsinstallatie en gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Mogelijkheden voor behandelen van stikstofhoudend concentraat zijn stikstof
strippen, stikstof kraken en stikstof verdampen in een gesloten installatie.
A 2690
Ozonoxidatie-installatie voor ontsmetting van (opslag)ruimten, lucht of producten
in de land- en tuinbouw
-
a. bestemd voor: het in een land- of tuinbouwbedrijf desinfecteren van lucht, een gesloten
(opslag)ruimte of een product door oxidatie met ozon, waardoor het gebruik van chemicaliën
aantoonbaar wordt verminderd of vermeden,
-
b. bestaande uit: een oxidatie-installatie, een ozongenerator en al dan niet de volgende
onderdelen: doseer- of injectieapparatuur, een restozonabsorber of -vernietiger, een
besturingssysteem en meet- en regelapparatuur.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel B 1220 voor een oxidatiereactor voor waterreiniging.
2.7. Eiwittransitie
F 2700
Productieapparatuur voor vleesvervangers
-
a. bestemd voor: het vervaardigen van vleesvervangers op basis van in de Europese Unie
geteelde plantaardige grondstoffen of (grondstoffen uit) schimmels, waarbij de terugverdientijd
van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten
en het saldo van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten
en afschrijving) ten opzichte van niet investeren in productieapparatuur voor vleesvervangers,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor vleesvervangers.
F 2710
Productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren
-
a. bestemd voor: het produceren van algen, kroos of (zee)wieren, waarbij:
-
– de geproduceerde algen, kroos of (zee)wieren worden ingezet voor humane voedingsproducten,
diervoeders of als biostimulant, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving) ten opzichte van niet investeren
in een productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren,
-
b. bestaande uit: een productiesysteem en al dan niet de volgende onderdelen: apparatuur
voor recirculatie van de voedingsoplossing en apparatuur voor het invoeden van CO2 uit afgassen en met uitzondering van gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van humane voedingsproducten en diervoeders zijn vleesvervangers,
veevoer, petfood en visvoer. Biostimulanten helpen de plant om voedingstoffen efficiënt
te gebruiken of beter bestand te zijn tegen abiotische stress en zijn gereguleerd
in de Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften
inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de
Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003 (PbEU 2019, L 170/1).
Zie bedrijfsmiddel F 2711 voor verwerkingsapparatuur voor algen, kroos of (zee)wieren.
F 2711
Verwerkingsapparatuur voor algen, kroos of (zee)wieren
-
a. bestemd voor: het verwerken van algen, kroos of (zee)wieren tot grondstof voor humane
voedingsproducten, diervoeders of biostimulanten, waarbij de terugverdientijd van
het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten
en het saldo van de operationele baten en lasten (niet zijnde financieringslasten
en afschrijving) ten opzichte van niet investeren in verwerkingsapparatuur voor algen,
kroos of (zee)wieren,
-
b. bestaande uit: een oogstsysteem en verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur en met
uitzondering van gebouwen.
Toelichting: Voorbeelden van humane voedingsproducten en diervoeders zijn vleesvervangers,
veevoer, petfood en visvoer. Biostimulanten helpen de plant om voedingstoffen efficiënt
te gebruiken of beter bestand te zijn tegen abiotische stress en zijn gereguleerd
in de Europese Meststoffenverordening.
Verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur voor algen, kroos of (zee)wieren kan betrekking
hebben op het malen en drogen en scheiden in verschillende fracties, zoals vetten
en eiwitten.
Zie bedrijfsmiddel F 2710 voor een productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren.
F 2714
Apparatuur voor de winning van blad-eiwit
-
a. bestemd voor: de winning van wateroplosbaar blad-eiwit uit geteelde gewassen of agrarische
reststromen voor de toepassing in humane voedingsproducten of diervoeders,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de winning van blad-eiwit.
Toelichting: Voorbeelden van humane voedingsproducten en diervoeders zijn vleesvervangers,
veevoer, petfood en visvoer.
F 2715
Apparatuur voor de winning van eiwit
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
A 2720
Insectenkweeksysteem
-
a. bestemd voor: het kweken van insecten ter vervanging van andere eiwitbronnen voor
humane voeding of diervoer, of voor toepassing in farmaceutica, waarbij de kweek van
de insecten en het voedsel voor de insecten, dat niet bestaat uit (bestanddelen van)
vis, wettelijk zijn toegestaan,
-
b. bestaande uit: een kweeksysteem voor insecten, met uitzondering van gebouwen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 4.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zowel de kweek van de insectensoort als het voedsel waarop de insecten
worden gekweekt moeten wettelijk zijn toegestaan. Kweek van insecten op voedsel dat
(deels) bestaat uit vis komt niet in aanmerking vanwege het niet-duurzame karakter
van dit voedsel.
Dit bedrijfsmiddel kan bijvoorbeeld een insectenkwekerij voor humane voedingsproducten,
diervoer of farmaceutica betreffen. Onder het kweken van insecten wordt ook de opfok
van insecten verstaan. Zowel 'breeding' als 'rearing' van insecten komt in aanmerking.
Zie bedrijfsmiddel F 2721 voor apparatuur voor de verwerking van insecten tot producten.
Zie bedrijfsmiddel F 2722 voor verwerkingsapparatuur van laagwaardige plantaardige
reststromen tot voedsel voor insectenkweek.
F 2721
Verwerkingsapparatuur voor insecten
-
a. bestemd voor: het verwerken van insecten tot een product dat wettelijk is toegestaan,
-
b. bestaande uit: verwerkings- of voorbewerkingsapparatuur voor insecten, met uitzondering
van gebouwen.
Toelichting: Verwerkingsapparatuur voor insecten kan betrekking hebben op het scheiden
van insecten in verschillende fracties, zoals vetten en eiwitten. Ook apparatuur voor
het verwerken van insecten tot voer- of voedingsproducten kan in aanmerking komen.
Zie bedrijfsmiddel A 2720 voor een insectenkweeksysteem.
F 2722
Verwerkingsapparatuur van laagwaardige plantaardige reststromen tot voedsel voor insectenkweek
-
a. bestemd voor: de verwerking van een laagwaardige plantaardige en aantoonbaar onvermijdbare
reststroom, waarbij:
-
– de reststroom wordt ingezet als voedsel voor insecten,
-
– de reststroom in de gangbare praktijk laagwaardiger wordt ingezet zoals voor vergisting
of compostering,
-
– het voedsel voor de insecten wettelijk is toegestaan,
-
– de insecten worden gekweekt voor de productie van voedingsmiddelen of ingrediënten
voor humane consumptie of vis- of veevoer, en
-
– wordt aangetoond dat de verwerking milieuvriendelijker is dan de gangbare verwerking
van de betreffende stroom,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de verwerking van laagwaardige plantaardige reststromen
tot voedsel voor insectenkweek.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2720 voor een insectenkweeksysteem.
3. Mobiliteit
Stille, schone en zuinige transportmiddelen, mobiele werktuigen, distributie van alternatieve
brandstoffen, transportpreventie
3.1. Wegvervoer
G 3101
Elektrische bestelauto
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste het investeringsbedrag minus € 11.000 in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Over de eerste € 11.000 ontvangt u geen milieu-investeringsaftrek. Stel,
u investeert in een elektrische bestelauto ter waarde van € 50.000, dan komt de investering
voor ten hoogste € 50.000 – € 11.000 = € 39.000 in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
G 3104
Waterstofbestelauto
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 125.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
E 3105
Elektrisch aangedreven taxi
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een voertuig, niet zijnde een taxi voor
rolstoelvervoer of met 9 zitplaatsen:
-
– waarvoor in het kentekenregister de vermelding ‘taxi’ is opgenomen, en
-
– dat is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven taxi en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 40.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
D 3106
Elektrisch aangedreven taxi met 9 zitplaatsen of voor rolstoelvervoer
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
G 3108
Elektrische bus
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een bus, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3, en
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrische bus en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 300.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 3109
Waterstofpersonenauto
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een uitsluitend elektrisch aangedreven
personenauto, niet zijnde een taxi voor rolstoelvervoer of met 9 zitplaatsen, waarbij
de voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd door een brandstofcel en al
dan niet een accupakket,
-
b. bestaande uit: een waterstofpersonenauto en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 75.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken
en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor
dit bedrijfsmiddel.
D 3111
Elektrisch aangedreven voertuig met zonnepanelen
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een uitsluitend elektrisch aangedreven
personenauto die is voorzien van in het voertuig geïntegreerde zonnepanelen, waarbij:
-
– de voor de aandrijving benodigde energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen
lood bevat, en
-
– de waarde van het vermogen van de zonnepanelen in Wattpiek (Wp) gedeeld door het volgens
de WLTP gemeten verbruik in wattuur (Wh) per kilometer ten minste 7 is,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven personenauto met geïntegreerde zonnepanelen
en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 100.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken
en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor
dit bedrijfsmiddel.
F 3112
Waterstoftaxi met 9 zitplaatsen of voor rolstoelvervoer
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 125.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 3113
Plug-in-hybridebakwagenchassis, trekker of bus
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen met een plug-in-hybride bus, bakwagenchassis
of trekker, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie N2, N3, M2 of M3, niet zijnde een bus voor
een lijndienst, en
-
– is voorzien van een combinatie van één of meerdere elektromotoren, een elektrische
aandrijving en een verbrandingsmotor voor de aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde elektrische energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een bus, bestelauto, bakwagenchassis of trekker.
E 3114
Elektrisch aangedreven L7e-voertuig of niet gekentekend voertuig
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen of goederen op land in de open lucht met een
voertuig, niet zijnde een personenauto, motorfiets, fiets, bromfiets, snorfiets, gehandicaptenvoertuig,
quad, brandstofcel aangedreven voertuig, bestelauto, vrachtwagen, bus, tram, metro
of mobiel werktuig, dat:
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door accupakket dat geen lood bevat, en
-
– een actieradius heeft van ten minste 50 kilometer op een vol accupakket als het een
niet gekentekend voertuig betreft,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven voertuig en al dan niet een oplaadstation.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 40.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken
en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor
dit bedrijfsmiddel.
F 3115
Waterstofbus
-
a. bestemd voor: het vervoer van personen met een bus, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie M2 of M3, en
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door een brandstofcel en al dan niet een accupakket,
-
b. bestaande uit: een waterstofbus en al dan niet een oplaadstation.
G 3116
Elektrische of waterstofvrachtwagen
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen met een bakwagenchassis, trekker of terminaltrekker,
die:
-
– als het een bakwagen of trekker betreft, behoort tot de Europese voertuigcategorie
N2 of N3, en
-
– is voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de voor de aandrijving
benodigde energie wordt geleverd door:
-
1. een accupakket dat geen lood bevat, of
-
2. een brandstofcel en al dan niet een accupakket,
-
b. bestaande uit: een elektrische of waterstofbakwagenchassis, -trekker of terminaltrekker
en al dan niet een oplaadstation of voor de elektrische aandrijving noodzakelijke
aanpassingen aan de opbouw.
B 3118
Speed-pedelec
-
a. bestemd voor: het vervoer in de open lucht met een gekentekende fiets met elektrische
trapondersteuning en een maximale snelheid tussen de 25 km per uur en de 45 km per
uur,
-
b. bestaande uit: een fiets met trapondersteuning.
F 3119
Elektrische bakfiets
-
a. bestemd voor: het bedrijfsmatig vervoer van goederen of personen met een elektrische
bakfiets waarbij de aanschaf per bakfiets ten minste € 4.000 bedraagt,
-
b. bestaande uit: een elektrische bakfiets en al dan niet de volgende onderdelen: een
aanhangwagen, wisselaccu(’s) en een oplaadstation.
B 3121
Dual-fuel waterstofvrachtwagen
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen met een bakwagenchassis of trekker, die:
-
– behoort tot de Europese voertuigcategorie N2 of N3,
-
– is voorzien van een verbrandingsmotor en een toevoersysteem dat zowel diesel als waterstof
in de motor kan injecteren, en
-
– is voorzien van één of meerdere waterstoftanks die een gezamenlijke inhoud hebben
van ten minste 300 liter en waarbij de waterstoftanks zijn ontworpen voor een druk
van ten minste 700 bar,
-
b. bestaande uit: een dual-fuel waterstofvrachtwagen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 120.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
D 3130
Elektrisch aangedreven AGV
-
a. bestemd voor: het over bedrijfsterreinen vervoeren van containers of trailers met
een volledig elektrisch aangedreven automatisch geleid voertuig zonder chauffeur,
-
b. bestaande uit: een automatisch geleid elektrisch voertuig en al dan niet een brandstofcel
of een oplaadstation.
A 3160
NOx-reductiesysteem voor een voertuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de NOx-emissie en al dan niet de emissie van andere schadelijke componenten van een Euro
4, 5, IV of V bestelauto, vrachtauto of bus met een retrofit SCR-systeem, waarbij:
-
– het voertuig voor de aandrijving is voorzien van een dieselmotor en behoort tot de
voertuigcategorie N1, N2, N3, M1, M2 of M3, en
-
– de NOx-emissie de grenswaarden van Euro 6 of VI niet overschrijdt, wat wordt aangetoond
met een emissiemeting,
-
b. bestaande uit: een retrofit SCR-systeem en al dan niet een NOx-monitoringsysteem.
E 3170
Bakwagenchassis of trekker met gereduceerd aandrijfgeluid (Quiet Truck)
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen met een bakwagenchassis of een trekker, die
niet is voorzien van een aardgasmotor of elektromotor, en die behoort tot de Europese
voertuigcategorie N2 of N3,
-
– met een aandrijfgeluid van ten hoogste 70 dB(A), en
-
– waarvoor een QuietTRUCK-certificaat van Piek-Keur is afgegeven,
-
b. bestaande uit: een bakwagenchassis of trekker.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 7.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Met bovengenoemde geluidseis komt niet iedere Quiet Truck in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek. Het advies is om voorafgaand aan de melding te controleren
of het aandrijfgeluid voldoende laag is.
Zie bedrijfsmiddel G 3116 voor elektrische of waterstofvrachtwagens.
F 3190
CO2- of N2-vulstation voor transportkoeling
-
a. bestemd voor: het afleveren van vloeibare CO2 of stikstof als koelmiddel van cryogene koelinstallaties van eigen vrachtwagens of
vaartuigen voor transport van goederen, ter beperking van luchtzijdige emissies en
geluidhinder,
-
b. bestaande uit: een afleverkast of -zuil, een pomp, een bufferopslag en een kaartlezer.
Toelichting: Installaties voor het vullen van stationaire installaties met CO2 of stikstof komen niet in aanmerking onder bedrijfsmiddel F 3190.
A 3191
Voertuig met halogeenvrije transportkoeling
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen met een aanhanger, bakwagenopbouw,
bestelauto of oplegger, waarbij de goederen worden gekoeld door een gesloten koelsysteem
dat:
-
– uitsluitend werkt op basis van een natuurlijk (halogeenvrij) koudemiddel,
-
– niet wordt aangedreven door een uitsluitend daarvoor bestemde dieselmotor, en
-
– van energie wordt voorzien door middel van een lithiumaccu,
-
b. bestaande uit: een gekoelde aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto of oplegger.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 3192
Transportcontainer met niet-cryogene CO2-koelinstallatie
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een (zee)container of reefer over
water of de openbare weg, waarbij de goederen worden gekoeld door een gesloten koelsysteem
dat:
-
– uitsluitend werkt op basis van R744 (CO2) als koudemiddel, en
-
– wordt aangedreven door een elektromotor met een accupakket voor opslag van energie,
-
b. bestaande uit: een gekoelde transportcontainer en al dan niet ombouwkosten van een
gekoelde transportcontainer op basis van halogeenhoudende koudemiddelen naar een transportcontainer
met een koelinstallatie zoals hierboven omschreven.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
E 3194
Transporttrailer met halogeenvrije koelinstallatie
-
a. bestemd voor: het gekoeld vervoeren van goederen in een transporttrailer, waarbij
de goederen worden gekoeld door een gesloten koelsysteem dat uitsluitend werkt op
basis van een natuurlijk (halogeenvrij) koudemiddel,
-
b. bestaande uit: een op basis van een natuurlijk (halogeenvrij) koudemiddel gekoelde
transporttrailer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 20.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
3.2. Installaties voor vervoermiddelen en werktuigen
A 3210
Toegangssysteem voor een (waterstof-)elektrische deelauto
-
a. bestemd voor: het van een toegangssysteem voorzien van een elektrische of waterstofdeelauto
die wordt ingezet door een deelautobedrijf, waarbij het toegangssysteem:
-
– het mogelijk maakt de auto met een pas of app te openen, waardoor fysieke sleuteloverdracht
overbodig wordt, en
-
– locatie- en rijgegevens continu bijhoudt en verzendt naar het deelautobedrijf,
-
b. bestaande uit: een toegangssysteem met software.
G 3260
Gesloten roetfilter voor een koelmotor, dieselmotor of mobiel werktuig (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de fijnstofemissie van een bestaande stationaire dieselmotor
of een bestaande dieselmotor voor een transportkoeling of een mobiel werktuig door
deze te voorzien van een roetfilter, waarbij:
-
– het roetfilter niet is voorzien van een bypass-voorziening, en
-
– de fijnstofemissie de grenswaarden van 0,015 g/kWh (Pm) en 1 x 10¹² deeltjes per kWh
(Pn) aantoonbaar niet overschrijdt,
-
b. bestaande uit: een gesloten roetfilter.
Toelichting: Het gaat hier om een nageschakelde techniek. De aanschaf van een motor
komt niet in aanmerking.
F 3261
NOx-reductiesysteem voor een mobiel werktuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het reduceren van de NOx-emissie en al dan niet de emissie van andere schadelijke componenten van een bestaand
mobiel werktuig, waarbij:
-
– bij een fase I, II, IIIA of IIIB-dieselmotor de NOx-emissie de grenswaarden van fase IV of V niet overschrijdt,
-
– bij een fase IV of V-dieselmotor met een vermogen tot 56 kW, de NOx-emissie maximaal 0,8 g/kWh is, of
-
– bij een fase IV of V-dieselmotor met een vermogen vanaf 56 kW, de NOx-emissie maximaal 0,4 g/kWh is, ende emissiewaarden worden aangetoond met een emissiemeting,
-
b. bestaande uit: een NOx-reductiesysteem en al dan niet de kosten voor de uitgevoerde emissiemeting.
Toelichting: Het gaat hier om een nageschakelde techniek. De aanschaf van een motor
komt niet in aanmerking.
3.3. Scheepvaart
F 3300
Voorspeller van scheepsbewegingen
-
a. bestemd voor: het langer en vaker kunnen doorwerken op een vaartuig dat onder Nederlandse
vlag vaart, door gebruik te maken van een voorspeller van scheepsbewegingen, die op
basis van analyse van weer-, radar- of satellietgegevens de bewegingen van het schip
vooruit voorspelt,
-
b. bestaande uit: hardware en software die nodig is om met golfvoorspelling te kunnen
werken.
A 3310
Loodvrij accupakket voor vaartuigen
-
a. bestemd voor: het voorzien in de energiebehoefte van een vaartuig met een modulair
of in het vaartuig ingebouwd accupakket dat geen lood bevat,
-
b. bestaande uit: een accupakket.
A 3311
Waterstof brandstofvoorziening voor schepen
-
a. bestemd voor: het voorzien in de energiebehoefte van een vaartuig met een modulaire
of in het vaartuig ingebouwde eenheid voor de opslag en conversie van in vloeistof
of zout opgeslagen waterstof,
-
b. bestaande uit: een opslagtank voor waterstof in vloeistof of zout en al dan niet een
brandstofcel en katalysator.
B 3320
Duurzame aandrijving voor een vaartuig
-
a. bestemd voor: de voortstuwing van een vaartuig, niet zijnde een vissersschip, dat
vaart op binnenwateren of het Nederlandse deel van de Noordzee, voor het verrichten
van werkzaamheden, het bestrijden van calamiteiten of voor het vervoer van personen
of goederen, met een installatie waarin uitsluitend één of meerdere van de volgende
motoren of systemen worden toegepast:
-
1. een motor die voldoet aan Euro VI, waarbij de emissiegrenswaarde waaraan wordt voldaan
is opgenomen in Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring
van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen
(Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 715/2007 en richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, 188), of
-
2. een hybride systeem voor voortstuwing en de overige vermogensbehoefte met een aardgasmotor,
waarbij één of meer verbrandingsmotoren en één of meer elektromotoren samen worden
ingezet,
-
b. bestaande uit: één of meerdere motoren of een hybride aandrijving.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
F 3321
Zeer duurzame motor voor een vaartuig
-
a. bestemd voor: de energievoorziening of voortstuwing van een vaartuig, niet zijnde
een visserijschip, door een hoofdmotor die bestaat uit:
-
1. een aardgasmotor, waarbij de methaanslip van een toegepaste gasmotor ten hoogste 4,0
gram per kilowattuur bedraagt, wat wordt aangetoond door een relevant meetrapport
opgesteld door een erkend en onafhankelijk meetinstituut,
-
2. een brandstofcel, of
-
3. een combinatie van 1 en 2,
-
b. bestaande uit: al dan niet de volgende onderdelen: een in het vaartuig ingebouwde
aardgasmotor, een gastank, een brandstofcel en een oplaadstation.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 3310 voor een loodvrij accupakket voor een vaartuig.
Onder aardgas wordt ook biogas dat tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt verstaan.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
A 3322
Elektrische scheepsaandrijving
-
a. bestemd voor: het aandrijven van een onder Nederlandse vlag varend schip, dat niet
is voorzien van een verbrandingsmotor en niet bestemd is voor het vervoeren van passagiers,
waarbij de stroomvoorziening voldoet aan de eisen bedoeld onder a. van bedrijfsmiddel
A 3310 of A 3311,
-
b. bestaande uit: een elektrische aandrijflijn en al dan niet een stroomvoorziening.
A 3325
Automatisch smeerolie-deelverversingseenheid voor een scheepsmotor
-
a. bestemd voor: het automatisch, op basis van het zwavelgehalte in de brandstof en de
specifieke samenstelling van de smeerolie, uitvoeren van smeerolie-deelverversingen
in een scheepsmotor op een schip dat onder Nederlandse vlag vaart,
-
b. bestaande uit: een smeerolie-deelverversingseenheid.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 25.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 3330
Duurzame romp van een binnenvaartschip
-
a. bestemd voor: het vervoer van goederen of personen over binnenwateren of het bestrijden
van calamiteiten op binnenwateren, met een schip waarvan de romp voldoet aan onderstaande
criteria:
-
– de romp van het schip is voorzien van een milieuvriendelijk antifoulingsysteem als
bedoeld in bedrijfsmiddel B 3332,
-
– als het schip is voorzien van ankers en kluizen, zijn deze zodanig geplaatst dat schade
bij een aanvaring wordt voorkomen,
-
– de romp van het schip heeft een beschermingssysteem tegen corrosie dat geen offeranodes
bevat, zoals opgedrukte stroom, en
-
– als een buikdenning wordt toegepast, dit een kunststof of stalen buikdenning is, waarbij
de eigenaar van het schip met meetrapporten of certificaten aantoont dat aan de vereiste
specificaties wordt voldaan,
-
b. bestaande uit: een romp van een binnenvaartschip en al dan niet de volgende onderdelen:
een beschermingssysteem tegen corrosie en een buikdenning.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 500.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
B 3332
Antifoulingsysteem voor een scheepshuid
-
a. bestemd voor: het beschermen van de scheepshuid tegen corrosie en aangroei met een
verfsysteem of een folie dat biocidevrij, kopervrij, teervrij en niet zelfslijpend
is, en waarbij de aangebrachte antifouling gegarandeerd gedurende ten minste 7 jaar
niet hoeft te worden vervangen,
-
b. bestaande uit: een coating van de scheepshuid.
Toelichting: Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken
en typen waarvan is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor
dit bedrijfsmiddel.
B 3340
Waterzuiveringsinstallatie voor een vaartuig
-
a. bestemd voor: het zuiveren en al dan niet recyclen van aan boord van een vaartuig
ontstaan huishoudelijk (of hiermee vergelijkbaar) afvalwater met een vast opgestelde
afvalwaterzuiveringsinstallatie die het water op een biologische wijze zuivert,
-
b. bestaande uit: een waterzuiveringsinstallatie, een opslagtank en al dan niet een recyclingsysteem.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
B 3341
Oxidatiereactor voor waterreiniging aan boord van een vaartuig (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het bij een bestaand schip vervangen van legionellapreventie door middel
van heet water, chloor of chemicaliën door:
-
1. ontsmetting van het drinkwatersysteem met ozon, waterstofperoxide, uv-bestraling of
een combinatie van deze technieken, of
-
2. het aan boord bereiden van drinkwater uit oppervlaktewater,
-
b. bestaande uit: ozongenerator of doseer- of injectieapparatuur voor waterstofperoxide,
uv-bestralingseenheid en al dan niet de volgende onderdelen: een restozonvernietiger,
een biologisch actief koolfilter, een omgekeerde osmose-installatie, een ionenwisselaar
en een pomp voor het oppompen van oppervlaktewater.
B 3342
Waterzuiveringsinstallatie voor een pleziervaartuig (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het zuiveren van aan boord van een bestaand pleziervaartuig ontstaan
toiletwater met een vast opgestelde zuiveringsvoorziening die voldoet aan de wettelijke
voorschriften voor zuiveringsvoorzieningen aan boord van een pleziervaartuig,
-
b. bestaande uit: een zuiveringsvoorziening en al dan niet een recyclingsysteem en een
opslagtank.
Toelichting: Chemische toiletten met uitneembare cassettes zijn geen zuiveringsvoorzieningen
en komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Voorzieningen voor het zuiveren van toiletwater van pleziervaart moeten voldoen aan
de eisen van artikel 2.28 van de Regeling lozen buiten inrichtingen.
Investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen, zoals
opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
F 3360
NOx-reductiesysteem voor een schip
Toelichting: Dieselmotoren op een binnenvaartschip die onder bedrijfsmiddel F 3360
in aanmerking kunnen komen zijn voortstuwingsmotoren, boegschroeven, aggregaten en
(beladings)pompen.
Roetfilters kunnen geplaatst worden in combinatie met SCR-katalysatoren (retrofitinstallaties),
genoemd in bedrijfsmiddel F 3360. Roetfilters voor een binnenvaartschip kunnen worden
gemeld onder bedrijfsmiddel A 3361.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
A 3361
Gesloten roetfilter voor een binnenvaartschip
-
a. bestemd voor: het verwijderen van roetdeeltjes uit de rookgassen van een binnenvaartschip,
al dan niet in combinatie met andere schadelijke luchtverontreinigingen, met een gesloten
roetfilter dat voldoet aan de eisen van TRGS 554 of dat staat op de roetfilterlijst
van VERT (Verminderung der Emissionen von Real-Dieselmotoren im Tunnelbau) of BAFU
(Bundesambt für Umwelt), en dat voorzien is van een:
-
1. actief regeneratiesysteem, of
-
2. passief regeneratiesysteem in combinatie met een SCR-katalysator,
-
b. bestaande uit: een gesloten roetfilter en een actief regeneratiesysteem of een passief
regeneratiesysteem met een SCR-katalysator.
Toelichting: Roetfilters kunnen geplaatst worden in combinatie met SCR-katalysatoren
(retrofitinstallaties), genoemd in bedrijfsmiddel F 3360. De roetfilterlijsten van
VERT en BAFU zijn te vinden op vert-certification.eu en bafu.admin.ch.
Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
F 3365
Ontgassingsinstallatie voor transportcontainers
-
a. bestemd voor: het ontgassen van transportcontainers door afzuiging van lucht gevolgd
door behandeling van de afgezogen lucht, ter voorkoming van emissie van ontsmettingsgassen
of andere luchtverontreinigende stoffen naar de buitenlucht,
-
b. bestaande uit: een afzuiginstallatie, een filterinstallatie en al dan niet gasnabehandelingsapparatuur,
met uitzondering van gasdetectieapparatuur.
F 3366
Ontgassingsinstallatie voor scheepstanks
-
a. bestemd voor: het ontgassen van scheepstanks voor het vervoer van vluchtige koolwaterstoffen
of brandstoffen, waarbij de afgevangen gassen worden gereinigd en de afgescheiden
koolwaterstoffen nuttig worden toegepast of worden vernietigd,
-
b. bestaande uit: een ontgassingsinstallatie en een luchtreinigingsinstallatie.
Toelichting: Onder dit bedrijfsmiddel valt ook een ontgassingsinstallatie aan boord
van een schip of op een ponton.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
G 3390
Walstroomaansluiting aan boord van een schip
-
a. bestemd voor: het gebruik maken van aangeboden walstroom aan boord van een schip,
niet zijnde een pleziervaartuig, dat is voorzien van een eigen aandrijving en bestemd
is voor het vervoer van personen of goederen,
-
b. bestaande uit: aansluitpunt(en), aanpassing van het elektrische systeem aan boord
en een verlengkabel om een verbinding tussen het schip en de walstroomkast te kunnen
maken en met uitzondering van eventuele zonnepanelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 7.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor de milieu-investeringsaftrek. Deze aftopping geldt niet voor walstroomaansluitingen
aan boord van zeegaande schepen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel kan bijdragen aan het behalen van een Green Award-certificaat.
Zie greenaward.org voor de vereisten.
G 3391
Walstroominstallatie op de kade
-
a. bestemd voor: het leveren van walstroom aan eigen schepen, niet zijnde pleziervaartuigen,
zodat de eigen generatoren niet gebruikt worden als de schepen aan de kade liggen,
-
b. bestaande uit: een walstroomkast met één of meerdere aansluitpunten en al dan niet
de volgende onderdelen: een registratiesysteem en een omvormer.
3.4. Mobiele werktuigen
G 3413
Elektrisch aangedreven mobiel werktuig
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden:
-
1. op een vaartuig, of
-
2. op land in de open lucht en al dan niet in een stal, met een mobiel werktuig, niet
zijnde een hoogwerker, verreiker, pallet-, reach- of heftruck, wiedbed of autonoom
mobiel werktuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving
wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een netspanningskabel
of brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een mobiel werktuig en al dan niet de volgende onderdelen: een vast
aan het werktuig verbonden zonnepaneel, een netspanningskabel, een oplaadstation en
een wisselaccupakket.
Toelichting: Onder een autonoom mobiel werktuig wordt een mobiel werktuig verstaan
dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder. Onder een heftruck wordt geen
meeneemheftruck verstaan. Een mobiel werktuig met een vaste bestuurders(zit)plaats
is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine, landbouwtrekker
of bosbouwtrekker.
Het mobiele werktuig moet de werkzaamheden in de open lucht uitvoeren. Een mobiel
werktuig dat bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor reparatie- of bouwwerkzaamheden
wordt ingezet, komt niet in aanmerking.
D 3414
Elektrisch aangedreven mobiel werktuig op netspanning
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een mobiel
werktuig, niet zijnde een autonoom mobiel werktuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving
wordt geleverd door een netspanningskabel,
-
b. bestaande uit: een mobiel werktuig en al dan niet een vast aan het werktuig verbonden
zonnepaneel.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 250.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Onder een autonoom mobiel werktuig wordt een mobiel werktuig verstaan
dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder. Een mobiel werktuig met een vaste
bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine,
landbouwtrekker of bosbouwtrekker.
Het mobiele werktuig moet de werkzaamheden in de open lucht uitvoeren. Een mobiel
werktuig dat bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor reparatie- of bouwwerkzaamheden
wordt ingezet, komt niet in aanmerking.
E 3415
Plug-in hybride aangedreven mobiel werktuig
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een mobiel
werktuig, niet zijnde een autonoom mobiel werktuig, dat:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats, en
-
– voor de aandrijving is voorzien van een combinatie van één of meerdere elektromotoren
en verbrandingsmotoren, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd
door een accupakket dat geen lood bevat en kan worden opgeladen via een netspanningskabel,
-
b. bestaande uit: een mobiel werktuig en al dan niet de volgende onderdelen: een oplaadstation
en een wisselaccupakket en met uitzondering van bedrijfsauto's.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 50.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Onder een autonoom mobiel werktuig wordt een mobiel werktuig verstaan
dat werkzaamheden kan verrichten zonder bestuurder. Een mobiel werktuig met een vaste
bestuurders(zit)plaats is bijvoorbeeld een dozer, graafmachine, laadschop, landbouwmachine,
landbouwtrekker of bosbouwtrekker.
Het mobiele werktuig moet de werkzaamheden in de open lucht uitvoeren. Een mobiel
werktuig dat bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor reparatie- of bouwwerkzaamheden
wordt ingezet, komt niet in aanmerking.
G 3416
Elektrische vorkheftruck voor gebruik in de open lucht
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een vorkheftruck
die af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurderszitplaats en gesloten cabine,
waarbij deze vorkheftruck:
-
– een hefcapaciteit heeft van ten minste 5 ton, en
-
– voor de aandrijving is voorzien van uitsluitend één of meerdere elektromotoren, waarbij
de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat
geen lood bevat en al dan niet een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een elektrische vorkheftruck en al dan niet een oplaadstation en een
wisselaccupakket.
Toelichting: De vorkheftruck moet de werkzaamheden in de open lucht uitvoeren. Een
vorkheftruck die bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor reparatie- of bouwwerkzaamheden
wordt ingezet, komt niet in aanmerking.
G 3417
Elektrische verreiker
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met een verreiker,
niet zijnde een mobiele hijskraan of vorkheftruck, die:
-
– af-fabriek is voorzien van een vaste bestuurders(zit)plaats en een telescooparm die
horizontaal en verticaal kan voortbewegen, en
-
– uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving
wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet een netspanningskabel
of brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een elektrische verreiker en al dan niet de volgende onderdelen: een
netspanningskabel, een oplaadstation en een wisselaccupakket.
Toelichting: De verreiker moet de werkzaamheden in de open lucht uitvoeren. Een verreiker
die bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor reparatie- of bouwwerkzaamheden wordt
ingezet, komt niet in aanmerking.
Zie de bedrijfsmiddelen G 3416 en E 3420 voor elektrische vorkheftrucks en mobiele
elektrische hijswerktuigen.
A 3418
Hybride aangedreven land- of bosbouwtrekker met range-extender
-
a. bestemd voor: het verrichten van werkzaamheden met een uitsluitend elektrisch aangedreven
land- of bosbouwtrekker, waarbij:
-
– de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat
geen lood bevat en een capaciteit heeft van ten minste 35 kWh, in combinatie met een
range-extender voor het opwekken van elektrische energie, en
-
– de land- of bosbouwtrekker volledig elektrisch kan werken zonder gebruik van de range-extender,
-
b. bestaande uit: een elektrisch aangedreven land- of bosbouwtrekker en al dan niet een
oplaadstation.
A 3419
Elektrisch werktuig op een truckchassis
-
a. bestemd voor: het verrichten van hijswerkzaamheden of het laden en lossen van ladingen
met een vast op het voertuig gemonteerd werktuig dat uitsluitend elektrisch wordt
aangedreven en waarbij:
-
– de accu’s niet door de hoofdmotor van het voertuig worden opgeladen, en
-
– de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat
geen lood bevat en al dan niet een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een vast op het voertuig gemonteerd werktuig en met uitzondering van
het voertuig.
E 3420
Mobiel elektrisch hijswerktuig
-
a. bestemd voor: het hoofdzakelijk in de open lucht verrichten van hijswerkzaamheden
met een mobiel werktuig dat uitsluitend elektrisch wordt aangedreven en waarbij de
elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat geen
lood bevat en al dan niet een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een hijswerktuig en een accupakket.
B 3421
Hybride aangedreven mobiele toren- of telescoopkraan
-
a. bestemd voor: het verrichten van hefwerkzaamheden met een mobiele toren- of telescoopkraan,
waarbij deze machine:
-
– voor de aandrijving is voorzien van één of meerdere elektromotoren in combinatie met
een verbrandingsmotor, en
-
– de hefwerkzaamheden volledig elektrisch kunnen worden uitgevoerd door een bouwstroomaansluiting
en een accupakket dat geen lood bevat, zonder dat een brandstofmotor wordt toegepast
voor de opwekking van elektrische energie,
-
b. bestaande uit: een hybride mobiele toren- of telescoopkraan.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 550.000 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
D 3423
Elektrisch aangedreven hoogwerker
-
a. bestemd voor: het in de open lucht verrichten van werkzaamheden met een hoogwerker
die uitsluitend elektrisch wordt aangedreven, waarbij de elektrische energie voor
de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat en al dan niet
een brandstofcel,
-
b. bestaande uit: een elektrische hoogwerker.
Toelichting: De hoogwerker moet de werkzaamheden in de open lucht uitvoeren. Een hoogwerker
die bijvoorbeeld in een magazijn of binnen voor reparatie- of bouwwerkzaamheden wordt
ingezet, komt niet in aanmerking.
3.5. Spoorvervoer
F 3510
Hybride, elektrische of waterstoflocomotief (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de luchtzijdige emissies van een bestaande diesellocomotief
door de bestaande aandrijving aan te passen en de locomotief te voorzien van een accupakket
voor de opslag van aandrijvingsenergie en al dan niet een brandstofcel, waarbij:
-
– de locomotief in staat is om volledig elektrisch te rijden op trajecten zonder bovenleiding,
-
– remenergie wordt teruggewonnen en opgeslagen in het accupakket, en
-
– het accupakket kan worden bijgeladen op trajecten met bovenleiding,
-
b. bestaande uit: een accupakket, aanpassingen aan de bestaande aandrijving, een systeem
voor het terugwinnen van remenergie en al dan niet een brandstofcel of oplaadsysteem.
3.6. Luchtvervoer
B 3610
Elektrisch vliegtuig of helikopter
-
a. bestemd voor: het vervoeren van personen of goederen met een bemand vliegtuig of een
bemande helikopter voorzien van een uitsluitend elektrische aandrijving, waarbij de
voor de aandrijving benodigde energie wordt geleverd door een accupakket dat geen
lood bevat,
-
b. bestaande uit: een elektrisch vliegtuig of elektrische helikopter.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
3.7. Distributie van alternatieve brandstoffen
F 3710
Waterstofafleverstation voor voer- of vaartuigen
-
a. bestemd voor: het afleveren van waterstof als motorbrandstof voor uitsluitend eigen
voer- of vaartuigen,
-
b. bestaande uit: een afleverpunt en al dan niet de volgende onderdelen: compressoren,
een bufferopslag en een lokale waterstofzuiveringseenheid.
G 3720
Slim oplaadpunt voor elektrische voertuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden en al dan niet ontladen van accu’s van uitsluitend
eigen personenauto’s, bestelauto’s of motorfietsen met een oplaadsysteem dat permanent
met het internet is verbonden waarbij de communicatie volgens het Open Charge Point
Protocol (OCCP) versie 1.6 met CS-certificaat of hoger verloopt en het oplaadpunt
is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem,
een meet- en regelsysteem en een stekkerherkenningssysteem en met uitzondering van
zonnepanelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
F 3721
Oplaadpunt voor zware elektrische voertuigen en mobiele werktuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden van accu’s van uitsluitend eigen voertuigen behorende
tot de Europese voertuigcategorie M2, M3, N2 of N3 of eigen mobiele werktuigen op
een bouwplaats, die zijn voorzien van een geheel of gedeeltelijk elektrische hoofdaandrijving
en waarbij de communicatie volgens het Open Charge Point Protocol (OCCP) versie 1.6
met CS-certificaat of hoger verloopt,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem,
een meet- en regelsysteem, een lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een
stekkerherkenningssysteem en met uitzondering van zonnepanelen.
F 3722
Oplaadpunt voor vliegtuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden van accu’s van uitsluitend eigen vliegtuigen of
helikopters die zijn voorzien van een geheel of gedeeltelijk elektrische hoofdaandrijving,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem,
een meet- en regelsysteem, een lockerkast met een stroomafnamepunt per locker en een
stekkerherkenningssysteem, en met uitzondering van zonnepanelen.
G 3723
Oplaadpunt voor elektrische vaartuigen
-
a. bestemd voor: het elektrisch laden en al dan niet ontladen van accu’s van uitsluitend
eigen vaartuigen waarbij het oplaadpunt is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een oplaadsysteem en al dan niet de volgende onderdelen: een ontlaadsysteem,
een meet- en regelsysteem en een stekkerherkenningssysteem en met uitzondering van
zonnepanelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
B 3730
Afleverstation voor hoge blend biobrandstof
-
a. bestemd voor: het afleveren van hoge blend biobrandstof als motorbrandstof voor eigen
voertuigen, waarbij:
-
– uitsluitend één of meerdere van de volgende brandstoffen worden afgeleverd: B30, B100,
E85, ED95, biomethanol, hernieuwbare DME, PPO of brandstof die ten minste 30% Hydrotreated
Vegetable Oil (HVO) bevat, en
-
– het afleverstation is opgesteld op het eigen bedrijfsterrein,
-
b. bestaande uit: een afleverzuil en een bufferopslag voor biobrandstof.
G 3741
Aardgasvulpunt voor vaartuigen
-
a. bestemd voor: het afleveren van aardgas als motorbrandstof voor eigen vaartuigen door
een installatie die, voor zover van toepassing, voldoet aan de eisen gesteld in de
PGS 33-2: 2014 en waarbij onder aardgas ook wordt verstaan: CNG, LNG en biogas dat
tot aardgaskwaliteit of beter is opgewerkt,
-
b. bestaande uit: een al dan niet drijvend aardgasvulpunt.
Toelichting: PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS
is beschikbaar op publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
4. Klimaat en lucht
CO2-uitstoot, overige broeikasgassen, zure depositie, fijnstof, smog, vluchtige organische
stoffen (VOS), overige luchtverontreiniging, geur
A 4000
Nieuwe en innovatieve emissiereducerende technologie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
4.1. Co2-uitstoot
F 4100
Productieapparatuur voor het voorkomen van CO2-vorming
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4101
Apparatuur voor het afscheiden van CO2 voor nuttige toepassing
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4102
Apparatuur voor het transport van CO2 voor nuttige toepassing
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4103
Apparatuur voor het binden van CO2
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4109
Reformer voor waterstofproductie uit een hernieuwbare bron
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie door reforming kleinschalig produceren
van waterstof voor eigen gebruik, waarbij de waterstof gemaakt wordt uit biobrandstof
of biogas dat niet afkomstig is van mestvergisting,
-
b. bestaande uit: een reformer-reactor, een waterstofzuiveringseenheid en al dan niet
katalysatoren en voorbehandelingsapparatuur voor de inkomende gasstromen, met uitzondering
van voorzieningen voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van CO2 voor permanente opslag.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 5.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van reforming zijn stoomreforming, autothermal reforming
(ATR) of partial oxidation (POX) reforming.
Zie bedrijfsmiddel 270301 van de energie-investeringsaftrek voor het afscheiden, terugwinnen
en transporteren van CO2 uit de afgassen voor permanente opslag.
A 4110
Reformer voor waterstofproductie
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie door reforming kleinschalig produceren
van waterstof voor eigen gebruik, waarbij:
-
– de waterstof gemaakt wordt uit aardgas, raffinagegas of andere afgassen of restbronnen,
en
-
– de vrijkomende CO2 nuttig wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een reformer-reactor, een waterstofzuiveringseenheid en al dan niet
katalysatoren en voorbehandelingsapparatuur voor de inkomende gasstromen, met uitzondering
van voorzieningen voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van CO2 voor permanente opslag.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 5.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voorbeelden van reforming zijn stoomreforming, autothermal reforming
(ATR) of partial oxidation (POX) reforming.
Zie bedrijfsmiddel F 4101 voor het afscheiden en terugwinnen van CO2 uit afgassen voor nuttige toepassing. Zie bedrijfsmiddel 270301 van de energie-investeringsaftrek
voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van CO2 uit de afgassen voor permanente opslag.
F 4111
Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4120
Oxyfuel-verbrandingsinstallatie met CO2-terugwinning
-
a. bestemd voor: het verbranden van brandstoffen met zuivere zuurstof, waarbij de ontstane
CO2 wordt afscheiden en teruggewonnen, met uitzondering van toepassingen in de be- en
verwerking van metalen, metaalverbindingen en glas,
-
b. bestaande uit: (aanpassingen aan) een verbrandingsinstallatie en al dan niet een gasscheidingsinstallatie
voor het maken van zuivere zuurstof, apparatuur voor het afscheiden en terugwinnen
van CO2 en met uitzondering van voorzieningen voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren
van CO2 voor permanente opslag.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 4101 voor het afscheiden en terugwinnen van CO2 uit afgassen voor nuttige toepassing. Zie bedrijfsmiddel 270301 van de energie-investeringsaftrek
voor het afscheiden, terugwinnen en transporteren van CO2 uit de afgassen voor permanente opslag.
A 4140
CO2-emissiearme waterzuiveringsinstallatie voor stikstofverwijdering (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van de emissie van CO2 van een bestaande waterzuiveringsinstallatie door het vervangen van een conventionele
nitrificatie-/denitrificatie-installatie door een bioreactor met korrelslib, waarbij
ammonium in een enkele processtap wordt omgezet in stikstofgas en er geen nitraat
wordt gevormd,
-
b. bestaande uit: een bioreactor, een (lamellen)afscheider, een chemicaliëndosering,
een compressor, een beluchtingsinstallatie, een menger, een koolstofbrondosering en
al dan niet een warmtewisselaar, met uitzondering van de volgende onderdelen: voorzuiveringstechnieken
en voorzieningen voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden.
4.2. Overige broeikasgassen
F 4200
Apparatuur voor emissiereductie van overige broeikasgassen
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4201
Apparatuur voor vervanging van gefluoreerde broeikasgassen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het voorkomen van gebruik van gefluoreerde broeikasgassen (zoals HFK’s
en PFK’s, SF6en NF3) of lachgas (N2O) waarbij:
-
– gefluoreerde broeikasgassen of lachgas (N2O) worden vervangen door natuurlijke of duurzame middelen met een Global Warming Potential
(GWP) van ten hoogste 5, voor zover dit niet gangbaar is in de branche,
-
– geen sprake is van gefluoreerde broeikasgassen die gebruikt worden als koudemiddel
in koelsystemen,
-
– wordt aangetoond dat het gebruikte broeikasgas wordt opgevangen en milieuverantwoord
wordt verwerkt, en
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten
(niet zijnde financieringslasten en afschrijving),
-
b. bestaande uit: aanpassingen van apparatuur die technisch noodzakelijk zijn om het
natuurlijke of duurzame middel te kunnen inzetten en al dan niet het vervangende natuurlijke
of duurzame middel indien dit geen verbruiksgoed is.
Toelichting: Voorbeelden van apparatuur voor vervanging van gefluoreerde broeikasgassen
zijn gesloten plasmareinigingssysteem op basis van fluorgas in plaats van bijvoorbeeld
NF3, voor extractietechnieken of als isolatiegas in productieprocessen.
Zie voor SF6 in schakelsystemen D 4208, F 4209 en A 4210. Zie voor halogeenvrije koudemiddelen
in stationaire koelinstallaties of warmtepompen de Energie-investeringsaftrek (EIA).
D 4208
Vacuüm middenspanningsschakelsysteem
-
a. bestemd voor: het doorschakelen of transporteren van middenspanning met een schakelsysteem
dat geen SF6 bevat, maar geïsoleerd is door lucht of vaste stof en schakelt met vacuüm schakelaars,
-
b. bestaande uit: een middenschakelsysteem dat geïsoleerd is door lucht of vaste stof
en schakelt met vacuüm schakelaars.
Toelichting: Middenspanning is lager dan 50 kV. Een voorbeeld van een middenspanningsschakelsysteem
is een ringschakelstation of een hoofdverdeelstation.
Zie bedrijfsmiddel F 4209 voor het voortijdig vervangen van een SF6-houdend schakelsysteem.
F 4209
Vacuüm hoog- of middenspanningsschakelsysteem (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het voortijdig vervangen van een SF6-houdend schakelsysteem voor het doorschakelen van hoog- of middenspanning met een
schakelsysteem dat geen SF6 bevat, maar geïsoleerd is door lucht of vaste stof en schakelt met vacuüm schakelaars,
waarbij:
-
– het vervangen van het SF6-houdend schakelsysteem wordt uitgevoerd door een wettelijk gecertificeerd monteur,
en
-
– wordt aangetoond dat het SF6 is opgevangen en milieuverantwoord wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een vervangend schakelsysteem dat geïsoleerd is door lucht of vaste
stof en schakelt met vacuüm schakelaars.
Toelichting: Van voortijdige vervanging is sprake als het bestaande schakelsysteem
wordt vervangen voordat het einde van de technische levensduur van dat systeem is
bereikt.
A 4210
Hoogspanningsschakelsysteem of gasgeïsoleerde leiding met een laag GWP-isolatiegas
-
a. bestemd voor: het doorschakelen of transporteren van hoogspanning met een schakelsysteem
of gasgeïsoleerde leiding dat geen SF6 bevat, maar geïsoleerd is met een isolatiegas met een Global Warming Potential (GWP)
van minder dan 500 CO2-equivalenten, waarbij:
-
– dit in geval van het vervangen van een SF6-houdend schakelsysteem, wordt uitgevoerd door een wettelijk gecertificeerd monteur,
en
-
– wordt aangetoond dat het SF6 is opgevangen en milieuverantwoord wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een (vervangend) schakelsysteem of gasgeïsoleerde leiding met isolatiegas.
Toelichting: Hoogspanning is ten minste 50 kV.
F 4240
Chiller met water als koudemiddel
-
a. bestemd voor: het koelen van industriële processen, serverruimtes, schakelkasten of
bedrijfsgebouwen met een chiller met water (R718) als koudemiddel, niet zijnde een
waterkoeler, waarbij de verdamping en condensatie plaatsvindt in een vacuüm gesloten
circuit,
-
b. bestaande uit: een chiller.
Toelichting: Een chiller gebruikt de techniek van een warmtepomp en bestaat uit een
verdamper, een compressor, een condensor en een expansiedeel. Waterkoelers komen niet
in aanmerking onder bedrijfsmiddel F 4240.
4.3. Zure depositie
B 4301
Automatisch brandstofinvoersysteem of buffervat voor bestaande ketels of kachels
F 4305
NOx-emissiereducerende techniek
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4306
Apparatuur voor natte NOx-verwijdering
-
a. bestemd voor: het uit rookgassen verwijderen van NOx en al dan niet andere componenten door de rookgassen te leiden door een waterbad
of door een gaswasser met water als scrubbervloeistof,
-
b. bestaande uit: natte wasser of waterbad en al dan niet de volgende onderdelen: een
loogdosering, oxidatiesysteem op basis van uv, ozon of chemische omzetting of een
combinatie hiervan, warmteterugwinningssysteem, apparatuur voor waterzuivering al
dan niet met hergebruik van het water.
D 4309
Verwarmingsketel met geïntegreerde low-NOx-brander ≤ 20 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water met een ketel met een geïntegreerde brander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 20 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, aangetoond met een emissierapportage van NOx-metingen aan eenzelfde installatie, uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium
of een SCIOS scope 6 gecertificeerd bedrijf volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een ketel met een geïntegreerde brander.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen volgens EU
normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen volgens Scope 6 van de SCIOS) is.
Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan
is gebleken dat deze voldoen aan de onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
E 4310
Verwarmingsketel met geïntegreerde low-NOx-brander ≤ 30 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water met een ketel met een geïntegreerde brander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 30 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, wat wordt aangetoond met een emissierapportage van NOx-metingen aan eenzelfde installatie, uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium
of een SCIOS scope 6 gecertificeerd bedrijf volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een ketel met een geïntegreerde brander.
Het bedrijfsmiddel komt voor 75% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen volgens EU
normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen volgens Scope 6 van de SCIOS) is.
Op rvo.nl/miavamil onder ‘Positieve lijsten’ staat een lijst met merken en typen waarvan
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft vastgesteld dat deze voldoen aan de
onder a. gestelde eisen voor dit bedrijfsmiddel.
B 4311
Verwarmingsketel met low-NOx-voorzetbrander ≤ 40 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwarmen van water of het produceren van lagedrukstoom met een
druk van ten hoogste 5 bar met een combinatie van een ketel en een voorzetbrander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 40 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, wat wordt aangetoond met een emissierapportage volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een voorzetbrander en een ketel.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen volgens EU
normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen volgens Scope 6 van de SCIOS) is.
B 4312
Verwarmingsketel met low-NOx-brander voor stoom of thermische olie ≤ 60 mg NOx/Nm3
-
a. bestemd voor: het produceren van hogedrukstoom met een druk van ten minste 5 bar of
het verwarmen van thermische olie met een combinatie van een ketel en een brander,
waarbij de rookgassen niet meer dan 60 milligram NOx per normaal kubieke meter bij 3% O2 bevatten, aangetoond met emissierapportage volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer, waarbij geen correctie van de meetwaarden voor de meetonzekerheid wordt toegepast,
-
b. bestaande uit: een brander en een ketel.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen volgens EU
normen NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen volgens Scope 6 van de SCIOS) is.
A 4315
Selectieve (katalytische) reductie-installatie (SCR of SNCR) (aanpassen bestaande
situatie)
-
a. bestemd voor: het omzetten van NOx uit afgassen van een bestaande stookinstallatie door injectie van ureum of ammoniak,
al dan niet in combinatie met een katalysator, waardoor de NOx-emissie van de stookinstallatie, gemeten volgens de Activiteitenregeling milieubeheer, ten minste 30% lager is dan de wettelijk eis in het Activiteitenbesluit milieubeheer of voorgeschreven door het bevoegd gezag, en waarbij de stookinstallatie:
-
– een ketel, zuigermotor, gasturbine- of motor met een thermisch vermogen van meer dan
400 kilowatt en minder dan 50 megawatt betreft, en
-
– niet is bestemd voor schepen die na 1 januari 2021 zijn gebouwd, de glastuinbouw en
afvalverbrandingscentrales,
-
b. bestaande uit: een reductie-installatie met een ammoniak- of ureuminjectiesysteem
en al dan niet een katalysator, een stoffilter en een warmteterugwinningsinstallatie.
Toelichting: Een emissiemeting volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd (metingen volgens EU-normen
NEN-EN 14792 voor NOx, NEN-EN 13284-1 voor stof en NEN-EN 14789 voor O2) of gecertificeerd (metingen volgens Scope 6 van de SCIOS) is. Voor de berekening
van de uitworp van rookgas door een stookinstallatie wordt de massaconcentratie van
stikstofoxiden (NOx) in het rookgas herleid op rookgas met een volumegehalte aan zuurstof van:
-
a. 15%, als het een dieselmotor, gasmotor of gasturbine betreft;
-
b. 6%, als het een stookinstallatie met vaste brandstof (biomassa) betreft;
-
c. 3%, in alle andere gevallen (zoals bij aardgas en brandstof in vloeibare vorm).
Zie bedrijfsmiddel F 3360 voor een NOx-reductiesysteem op een schip.
F 4325
(Biologische) ontzwavelingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het al dan niet biologisch reinigen van met zwavel verontreinigde gassen
door een ontzwavelingsinstallatie met een zwavelverwijderingsrendement van ten minste
95%, waarbij:
-
– elementair zwavel of zwavelverbindingen worden afgescheiden en nuttig worden toegepast,
en
-
– in geval van chemisch reinigen sprake is van recirculatie van hulpstoffen in het reinigingsproces,
-
b. bestaande uit: een ontzwavelingsinstallatie en al dan niet een wasvloeistofbehandelingssysteem,
met uitzondering van apparatuur voor de productie of nuttige toepassing van zwavel
of zwavelverbindingen.
4.4. Fijn stof
F 4410
Apparatuur voor het voorkomen van ontstaan van stof (aanpassen bestaande situatie)
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
E 4417
Rookgenerator voor voedselbewerking
-
a. bestemd voor: het bewerken of garen van voedingswaren met rookcondensaat, waarbij
het rookcondensaat verneveld wordt in de rookkamer,
-
b. bestaande uit: een rookgenerator.
F 4420
Apparatuur voor vermindering van stofemissie tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering
Zie paragraaf 2b voor de omschrijving van dit bedrijfsmiddel met doelvoorschrift en
de voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 4421
Apparatuur voor optische stofdetectie en -registratie
-
a. bestemd voor: het monitoren van de stofemissie door het continu optisch online detecteren,
registreren en terugrekenen tot signaleringsniveaus voor het nemen van maatregelen
rondom op- en overslagen, met als doel de stofemissie te minimaliseren,
-
b. bestaande uit: stofdetectieapparatuur op basis van een optische techniek en registratieapparatuur.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
D 4422
Gesloten beladingssysteem
-
a. bestemd voor: het met een sluitkegel, een opblaasbare band of een stofrok verminderen
van stofemissies bij het laden of lossen van vrachtwagens of schepen, waarbij de verbinding
op onderdruk wordt gehouden en de uittredende lucht wordt gefilterd,
-
b. bestaande uit: een beladingsbalg met een sluitkegel, een opblaasbare band of een stofrok,
een filteraansluiting of een geïntegreerd stoffilter en al dan niet een ventilator.
A 4485
Stofafscheider
-
a. bestemd voor: het verwijderen van stofdeeltjes uit een afgas of luchtstroom met een
vast opgestelde stofafscheider, waarbij:
-
– de restemissie geforceerd naar de buitenlucht wordt afgevoerd en ten hoogste 2 milligram
stof per normaal kubieke meter bedraagt,
-
– de gefilterde lucht niet wordt gerecirculeerd in de bedrijfsruimte waar personeel
werkt, en
-
– de afgas of luchtstroom niet afkomstig is van een crematorium, kantoorgebouw, kas
of stal,
-
b. bestaande uit: een stofafscheider en al dan niet een ventilator en apparatuur die
benodigd is om de condities van de te reinigen gassen aan te passen voor stofafscheiding.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Bedrijfsmiddelen waarvoor arboverplichtingen gelden komen niet in aanmerking. Arboverplichtingen
kunnen bijvoorbeeld gelden als gefilterde lucht gedeeltelijk of geheel wordt gerecirculeerd
in de bedrijfsruimte waar personeel werkt.
A 4486
Filterinstallatie voor hout- en pelletstook
-
a. bestemd voor: het met een vast opgesteld filter verwijderen van stofdeeltjes uit een
rookgas afkomstig van een hout- of houtpelletgestookte ketel, kachel of oven met een
thermisch vermogen van minder dan 1 megawatt,
-
b. bestaande uit: een filterinstallatie en al dan niet een ventilator.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
B 4487
Filtrerende stofafscheider voor stofbron met een wettelijke emissiegrenswaarde ≥ 10
mg/Nm3
-
a. bestemd voor: het verwijderen van stofdeeltjes uit een afgas met een vast opgestelde
filtrerende stofafscheider met een poreus filtermedium, waarbij:
-
– de wettelijk geldende emissiegrenswaarde voor de betreffende stof volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer ten minste 10 milligram stof per normaal kubieke meter bedraagt of volgens het Activiteitenbesluit
milieubeheer geen emissiegrenswaarde geldt,
-
– de gefilterde lucht niet wordt gerecirculeerd in de bedrijfsruimte waar personeel
werkt,
-
– de restemissie die geforceerd naar de buitenlucht wordt afgevoerd ten hoogste 5 milligram
stof per normaal kubieke meter bedraagt, en
-
– de emissiegrenswaarde en restemissie worden uitgedrukt volgens de Activiteitenregeling milieubeheer,
-
b. bestaande uit: een stofafscheider en al dan niet een ventilator en apparatuur die
benodigd is om de condities van de te reinigen gassen aan te passen voor stofafscheiding.
4.5. Vluchtige organische stoffen (VOS)
F 4520
Hermetisch gesloten magnetische koppeling
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van lek- en verdampingsverliezen van vluchtige
organische stoffen of andere milieuschadelijk gassen langs roterende assen van machines
door een hermetisch gesloten magnetische koppeling,
-
b. bestaande uit: een magnetische koppeling.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
A 4550
Druktorens voor waterloze offset
-
a. bestemd voor: het bedrukken van materiaal zoals papier, karton, textiel of kunststof
door een offsetdrukmachine die waterloze inkten verbruikt,
-
b. bestaande uit: druktorens en al dan niet een droogeenheid en een terugdraaivoorziening
ter voorkoming van uitval.
A 4551
Drukvormwasinstallatie voor zeefdrukvormen
-
a. bestemd voor: het in twee opeenvolgende processtappen verwijderen van inkt en het
strippen van zeefdruksjablonen in een gesloten systeem zonder gebruik te maken van
vluchtige organische reinigingsmiddelen,
-
b. bestaande uit: een inktverwijderingseenheid, een stripeenheid en een rondpompsysteem,
met uitzondering van apparatuur voor het reinigen van persrollen.
F 4570
Textielreinigingssysteem met CO2
-
a. bestemd voor: het reinigen van textiel met CO2,
-
b. bestaande uit: een reinigingsinstallatie, een toevoereenheid, een mengsysteem, een
pomp en een opslagsysteem voor CO2.
G 4571
Natreinigingssysteem
-
a. bestemd voor: het reinigen van bovenkleding, voorzien van een reinigingsetiket met
het symbool voor professionele natreiniging normaal proces, professionele natreiniging
mild proces of professionele natreiniging zacht proces (volgens ISO 3758), door een
nat proces op basis van water in plaats van perchloorethyleen, waarbij de gereinigde
bovenkleding wordt gedroogd met een droogsysteem op basis van een warmtepomp,
-
b. bestaande uit: een reinigingsmachine, een droogsysteem en al dan niet een vormdroger.
E 4572
Gesloten textielreinigingsmachine van de 6e generatie met halogeenvrije oplosmiddelen
-
a. bestemd voor: het reinigen van niet-natwasbaar textiel in een gesloten textielreinigingsmachine,
-
– die in één cyclus textiel reinigt en droogt,
-
– die reinigt met niet-toxische, halogeenvrije oplosmiddelen van klasse A III met een
vlampunt boven 55°C en die lichter zijn dan water,
-
– die voorzien is van een droogsysteem op basis van een warmtepomp,
-
– waarbij het droog- en destillatiesysteem zijn voorzien van waterbesparende ventielen,
-
– waarin het oplosmiddel wordt teruggewonnen in een emissievrij destillatiesysteem,
en
-
– waarbij de bestaande reinigingsmachine wordt vervangen en verwijderd,
-
b. bestaande uit: een computergestuurde textielreinigingsmachine, een droogsysteem op
basis van een warmtepomp, elektronische droogcontrole, een waterafscheider, een overvulbeveiliging
van het destillatie- en residuvat, een emissievrij vul- en uitruimsysteem.
F 4580
Thermische oxidator voor laag calorische afgassen
-
a. bestemd voor: het thermisch oxideren van (al dan niet verdunde) laagcalorische afgassen
zoals stortgassen, hoogovengas of afgassen bevattende vluchtige organische stoffen
of methaan, waarbij de NOx-emissie na verbranding niet meer bedraagt dan 10 milligram per nominaal kubieke meter,
door:
-
– het verdichten van de afgassen of vluchtige organische stoffen waardoor een autotherme
verbranding mogelijk wordt met een Regeneratieve Thermische Oxidator, of
-
– vlamloze thermische oxidatie waarbij sprake is van netto energiewinst,
-
b. bestaande uit: een regeneratieve of vlamloze thermische oxidator en al dan niet een
techniek voor verdichting van afgassen, een compressor, een warmtewisselaar en met
uitzondering van een turbine en een generator.
Toelichting: Een emissiemeting wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd
is (periodieke metingen) volgens EU normen NEN-EN 14792 en NEN-EN 15259.
E 4581
Vlamloze Thermische oxidator voor afgassen
-
a. bestemd voor: het vlamloos thermisch oxideren van afgassen of vluchtige organische
stoffen, waarbij:
-
– de NOx-emissie tijdens autotherme verbranding niet meer bedraagt dan 5 milligram per nominaal
kubieke meter, en
-
– al dan niet sprake is van warmteterugwinning,
-
b. bestaande uit: een vlamloze thermische oxidator en al dan niet een warmtewisselaar.
Toelichting: Een emissiemeting wordt uitgevoerd door een bedrijf dat hiertoe geaccrediteerd
is (periodieke metingen) volgens EU normen NEN-EN 14792 en NEN-EN 15259.
B 4584
Biologisch luchtfilter voor vluchtige organische stoffen
-
a. bestemd voor: de microbiologische afbraak van vluchtige organische stoffen uit afgassen,
-
b. bestaande uit: een bak of vat met biomassa, een ventilator en al dan niet de volgende
onderdelen: een filterbevochtigingsinstallatie, een afgasbevochtigingsinstallatie,
een demister en een afgassenkoelinstallatie.
4.6. Overige luchtverontreiniging
B 4680
Koude oxidatie-installatie voor luchtreiniging
-
a. bestemd voor: het (al dan niet katalytisch) niet-thermisch oxideren van geurstoffen,
VOS of pathogenen in naar buiten te blazen luchtstromen in de industrie of horeca
door koud plasma of ionisatie, waarbij de verontreinigingen worden omgezet in onschadelijke
stoffen of uiteenvallen in hun elementaire componenten,
-
b. bestaande uit: een reactorkamer met plasmaplaten (plasmaomzetter) of ionisator (op
basis van hoogspanning) en al dan niet de volgende onderdelen: een katalysator, een
voorfilterinstallatie voor het koude oxidatieproces en een nageschakelde restradicalenabsorber
of -vernietiger.
E 4681
Ozon- en uv-oxidatie-installatie voor luchtreiniging
-
a. bestemd voor: het oxideren van pathogenen, geur- of koolwaterstoffen in naar buiten
te blazen luchtstromen afkomstig van horeca of voedingsmiddelenindustrie, waarbij
gebruik gemaakt wordt van een gaswasser met opgelost ozon in combinatie met uv-bestraling
en geen gebruik wordt gemaakt van chemicaliën,
-
b. bestaande uit: een ozongenerator en uv-lampen, een wastoren, een waterrecyclesysteem
en al dan niet de volgende onderdelen: een katalysator en een restozonabsorber of
-vernietiger.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel A 2690 voor ozonoxidatie-installatie voor ontsmetting
van (opslag)ruimten, lucht of producten in de land- en tuinbouw.
A 4682
Apparatuur voor het verwijderen van zwavelhoudende geuremissies
-
a. bestemd voor: het in een gesloten systeem in een kalkhoudende waterige oplossing condenseren
van zwavelhoudende dampen en de daarmee samenhangende geurstoffen afkomstig van een
industrieel proces, waarbij de geurstoffen worden gebonden en geuremissie naar buiten
wordt voorkomen,
-
b. bestaande uit: apparatuur die aantoonbaar noodzakelijk is om de geurstoffen te verwijderen
en al dan niet een waterbehandelingssysteem.
E 4685
Biologische afgaswasser
-
a. bestemd voor: het verwijderen van gasvormige verontreinigingen uit afgassen, niet
afkomstig uit afval- of slibverbrandingsinstallaties of stallen, door een biologische
gaswasinstallatie, waarbij er geen sprake is van het opwaarderen van gas, zoals biogas
of stortgas, tot een hoogwaardiger brandstof,
-
b. bestaande uit: biomassa, een tank en al dan niet de volgende onderdelen; een ventilator,
een druppelvanger, een chemicaliëndoseerinstallatie en een wasvloeistofbehandelingssysteem.
Toelichting: Bedrijfsmiddel E 4685 is enkel bestemd voor de behandeling van afgassen
en niet voor de productie van gassen. Onder opwaarderen tot een brandstof wordt verstaan
zowel het verhogen van de energie-inhoud als het reinigen van de (af)gassen.
5. Ruimtegebruik
Ecologische systemen, biodiversiteit, oppervlaktewater, grondwater, bodem, gevaarlijke
stoffen, externe veiligheid
5.1. Ecosystemen en biodiversiteit
F 5100
Voorzieningen voor het versterken van biodiversiteit
-
a. bestemd voor: het versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren in het landelijk
gebied door landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of apparatuur,
al dan niet in combinatie met waterretentie of preventie van de eikenprocessierups,
waarbij geldt dat:
-
– toegepaste nestelvoorzieningen voor dieren en insecten bestaan uit sloophout, snoeihout
of hout dat is gecertificeerd door middel van een certificatiesysteem dat door het
Timber Procurement Assessment Committee is goedgekeurd,
-
– nieuw hout in overige toepassingen voldoet aan de eisen zoals opgenomen onder punt
9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
– het niet de aanleg van een teeltvrije zone betreft als bedoeld in het Activiteitenbesluit Milieubeheer,
-
– het niet een investering betreft die als randvoorwaarde wordt gesteld vanuit het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid, en
-
1. de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren zijn bepaald op basis van een ecologisch rapport
door een relevante onderzoeks- of adviesorganisatie, of
-
2. de biodiversiteitversterkende voorzieningen volgen uit een quickscan of pre-screening
van de maatlatten BREEAM-NL Gebied, NL Gebiedslabel of NL Terreinlabel,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of apparatuur
die technisch noodzakelijk zijn voor versterking van gebiedseigen biodiversiteit en
al dan niet de volgende onderdelen: kweekkasten voor sluipwespen, beregeningsinstallaties
die gebruik maken van oppervlakte- of regenwater, een natuurzwemvijver, natuurlijke
speelelementen en met uitzondering van geprefabriceerde speelelementen, niet-inheemse
beplanting en andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Landschapselementen kunnen bijvoorbeeld veedrinkpoelen, houtwallen, hagen
en bomen of natuurzuilen zijn. Informatie over gebiedseigen elementen is onder andere
beschikbaar op landschapsbeheer.nl en nederlandscultuurlandschap.nl.
Informatie over BREEAM-NL Gebied, NL Gebiedslabel of NL Terreinlabel is te vinden
op breeam.nl/keurmerken/gebied, nlgebiedslabel.nl en nlterreinlabel.nl.
F 5101
Voorzieningen voor het verbeteren van de leefomstandigheden van insecten
-
a. bestemd voor: het uitbreiden van voedselaanbod en nestgelegenheid voor bijen en andere
insecten door landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of permanente
voorzieningen, al dan niet in combinatie met waterretentie of broed- of overwintergelegenheid
voor vogels of vleermuizen, waarbij geldt dat:
-
– toegepaste nestelvoorzieningen voor dieren en insecten bestaan uit sloophout, snoeihout
of hout dat is gecertificeerd door middel van een certificatiesysteem dat door het
Timber Procurement Assessment Committee is goedgekeurd,
-
– nieuw hout in overige toepassingen voldoet aan de eisen zoals opgenomen onder punt
9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
– de genomen maatregelen ten behoeve van insecten gebaseerd zijn op adviezen van relevante
onderzoeks- of adviesorganisaties,
-
– het niet de aanleg van een teeltvrije zone betreft als bedoeld in het Activiteitenbesluit Milieubeheer, en
-
– het niet een investering betreft die als randvoorwaarde wordt gesteld vanuit het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken of voorzieningen
die technisch noodzakelijk zijn voor het verbeteren van leefomstandigheden van insecten
en al dan niet beregeningsinstallaties die gebruik maken van oppervlakte- of regenwater
en met uitzondering van andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Landschapselementen of voorzieningen voor insecten zijn bijvoorbeeld
bijenhotels, houtwallen, windhagen, natuurzuilen, bloeiende bomen en op insecten afgestemde
erf- of terreinbeplanting. Informatie over insectvriendelijke landschapselementen
en voorzieningen is beschikbaar op vlinderstichting.nl, nederlandzoemt.nl, 2B-connect.eu
en food4bees.nl.
Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl
of inkoopduurzaamhout.nl. Informatie over Keurhout is beschikbaar op keurhout.nl.
Investeringen in het kader van de Nationale Bijenstrategie kunnen op grond van dit
bedrijfsmiddel gemeld worden.
F 5105
Natuurvriendelijke voorzieningen in de bebouwde kom
-
a. bestemd voor: het in de bebouwde kom, met apparatuur, landschapselementen, bouwkundige
of civieltechnische werken versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren, al
dan niet in combinatie met het verminderen van hittestress en het hitte-eiland effect
of het tegengaan van plagen, waarbij:
-
– toegepaste nestelvoorzieningen voor dieren en insecten bestaan uit sloophout, snoeihout
of hout dat is gecertificeerd door middel van een certificatiesysteem dat door het
Timber Procurement Assessment Committee is goedgekeurd,
-
– nieuw hout in overige toepassingen voldoet aan de eisen zoals opgenomen onder punt
9 van paragraaf 1 van deze bijlage, en
-
1. de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren zijn bepaald op basis van een ecologisch rapport
door een relevante onderzoeks- of adviesorganisatie, of
-
2. de biodiversiteitversterkende voorzieningen volgen uit een quickscan of pre-screening
van de maatlatten BREEAM-NL Gebied, NL Gebiedslabel of NL Terreinlabel,
-
b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken
die technisch noodzakelijk zijn voor versterking van de gebiedseigen biodiversiteit
en al dan niet de volgende onderdelen: natuurlijke speelelementen en beregeningsinstallaties
die gebruik maken van oppervlakte- of regenwater en met uitzondering van de volgende
onderdelen: geprefabriceerde speelelementen, niet-inheemse beplanting, investeringen
in gebouwen en andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voor maatregelen in de bebouwde kom kan men gebruik maken van de informatie
van de vogelbescherming (vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/stad_en_dorp/stadsvogels)
en van het biodiversiteitsportaal (biodiversiteit.nl).
Informatie over BREEAM-NL Gebied, NL Gebiedslabel of NL Terreinlabel is te vinden
op breeam.nl/keurmerken/gebied, nlgebiedslabel.nl en nlterreinlabel.nl.
F 5121
Zwerfafvalvangsysteem op het water
-
a. bestemd voor: het verwijderen van het in het oppervlaktewater aanwezige plastic afval
met een verzamelvoorziening of -installatie op binnenwateren of het Nederlands Continentaal
Plat (NCP), waarbij de hoeveelheid verwijderd plastic zwerfafval toeneemt ten opzichte
van de bestaande situatie en het verzamelde materiaal wordt verwerkt,
-
b. bestaande uit: een zwerfafvalvangsysteem en al dan niet een monitoringssysteem en
een sorteerinstallatie.
Toelichting: Dit is een onderdeel van het Kunststof Ketenakkoord.
F 5122
Systeem voor het verbeteren van kwaliteit van maaisel
-
a. bestemd voor: het verbeteren van de kwaliteit van maaisel door het aanpassen van een
maaimachine, waardoor voor of tijdens het maaien van openbaar groen ten minste:
-
1. de kwaliteit van maaisel wordt beoordeeld door middel van een camerasysteem en data-analyse,
of
-
2. zwerfafval gelijktijdig wordt verwijderd en gescheiden wordt verzameld, waarbij het
maaisel ten opzichte van de gangbare situatie hoogwaardiger wordt toegepast en het
verzamelde zwerfafval al dan niet aangeboden wordt voor recycling,
-
b. bestaande uit: aanpassing van een maaisysteem die technisch noodzakelijk is voor het
verbeteren van de kwaliteit van maaisel, met uitzondering van het maaisysteem.
Toelichting: Onder openbaar groen worden onder meer bermen, parken, natuurgebieden
en oevers verstaan. Onder een hoogwaardigere toepassing wordt bijvoorbeeld het als
grondstof gebruiken van (een groter deel van) het maaisel of zwerfafval verstaan.
Met dit bedrijfsmiddel is het mogelijk om maaisel te oogsten, zwerfafval te scheiden
en deze nuttige toepassing te geven.
F 5140
Biodiversiteitversterkende voorzieningen voor het aquatisch milieu
-
a. bestemd voor: het in of op een waterlichaam (inclusief de Nederlandse kustwateren)
versterken van gebiedseigen biodiversiteitsfactoren, al dan niet in combinatie met
verbetering van oppervlaktewaterkwaliteit of kust- of oeverbescherming, door landschapselementen,
zoals natuurvriendelijke oevers, nestvlotjes en wilgenbossen of bouwkundige of civieltechnische
werken, zoals kunstriffen, hangende structuren of hard substraat, waarbij:
-
– het bepalen van de gebiedseigen biodiversiteitsfactoren in lijn is met adviezen van
relevante beheerplannen of gebaseerd is op een ecologisch rapport door een relevante
onderzoeks- of adviesorganisatie, en
-
– schade door eigen activiteiten wordt verminderd of voorkomen,
-
b. bestaande uit: landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken, die aantoonbaar
bijdragen aan de gebiedseigen aquatische biodiversiteit en met uitzondering van drijvende
zonnepanelen en apparatuur of installaties bestemd voor onderhoud, kweek of productie
en andere in de Milieulijst genoemde bedrijfsmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Voor een waterlichaam wordt de definitie uit de Kaderrichtlijn water
gehanteerd: een ‘onderscheiden oppervlaktewater van aanzienlijke omvang, zoals een
meer, een waterbekken, een stroom, een rivier, een kanaal, een overgangswater of een
strook kustwater’.
Relevante beheerplannen zijn beschikbaar op rwsnatura2000.nl. Informatie over het
versterken van aquatische biodiversiteit, eventueel in combinatie met kust- of oeverbescherming,
is onder andere beschikbaar op buildingwithnatureindestad.nl, natuurvriendelijkeoevers.stowa.nl
of in het rapport ‘Bouwen met Noordzee-natuur. Uitwerking Gebiedsagenda Noordzee 2050’
van Wageningen Marine Research (edepot.wur.nl/411288).
5.2. Kwaliteit van bodem en water
F 5210
Verwijderingsinstallatie voor cadmium uit kunstmest
-
a. bestemd voor: het verwijderen van cadmium uit kunstmest tijdens of na de productie,
zodat de geproduceerde kunstmest in totaal minder dan 20 milligram cadmium per kilogram
fosfaat bevat, wat wordt aangetoond door een meetrapport van een onafhankelijk meetinstituut
of laboratorium,
-
b. bestaande uit: een cadmiumverwijderingsinstallatie.
E 5211
Transformator met giethars
-
a. bestemd voor: het omzetten van hoogspanning naar laagspanning door een transformator
die is geïsoleerd met giethars,
-
b. bestaande uit: een transformator.
A 5241
Vuilwaterinnamestation voor pleziervaartuigen
-
a. bestemd voor: het innemen van bilge- of zwartwater van pleziervaartuigen:
-
1. langs een vaarroute of bij een aanmeer-, afmeer- of een ligplaats, waarbij een innamestation
bij een jachthaven alleen in aanmerking komt als de jachthaven niet meer dan 50 ligplaatsen
heeft voor niet-open pleziervaartuigen, of
-
2. bij een jachthaven met meer dan 50 ligplaatsen voor niet-open pleziervaartuigen, wanneer
de jachthaven meer dan één innamestation exploiteert,
-
b. bestaande uit: een inzamelstation, tanks, pompen, leidingen en al dan niet een olie-afscheider.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
5.3. Leefomgeving
F 5300
Groendak
-
a. bestemd voor: het van beplanting voorzien van het dak van een bedrijfsgebouw of woning,
-
b. bestaande uit: een vegetatielaag, substraatlaag, drainagelaag en al dan niet de volgende
onderdelen: een kunstmatige bevloeiing en verankering, en constructieve aanpassingen
bij bestaande daken en nestelvoorzieningen.
Een investering in een vegetatiedak als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel
F 5300 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
F 5301
Groene gevel of muur
-
a. bestemd voor: het van beplanting voorzien van de gevel van een bedrijfsgebouw of woning
of beide zijden van een muurconstructie,
-
b. bestaande uit: een van beplanting en substraat of potgrond voorzien frame of bouwblokken,
en al dan niet de volgende onderdelen: een gevelbeschermende laag, constructieve aanpassingen
bij bestaande muren, irrigatieleidingwerk, een geïntegreerde waterbuffer en nestel-
of foerageervoorzieningen voor dieren of insecten.
Een investering in een gevel- of muurbegroeiingssysteem als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt
onder bedrijfsmiddel F 5301 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
D 5340
Klimaatadaptief bedrijfsterrein (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het herinrichten van een bestaand bedrijfsterrein gelegen op een bestaand
bedrijventerrein of in een economische zone type C1 (retail, meubelboulevards) zoals
deze in het IBIS wordt gehanteerd of op een bestaande kantorenlocatie, zodanig dat
wateroverlast, verdroging en hittestress tegen wordt gegaan door:
-
– het verwijderen van bestaande aansluitingen van de regenwaterafvoer op de riolering
van het gebouw, en
-
– het vervangen van ten minste 50% van de bestaande dichte verharding bestemd voor parkeren,
zij- en achterpaden (met uitzondering van trottoir en wegen) door groen, een waterpartij
die niet in directe verbinding staat met het oppervlaktewatersysteem, waterdoorlatende
(half)verharding of waterpasserende (half)verharding, waarbij ten minste één van de
volgende voorzieningen aanwezig is of toegepast wordt:
-
1. een groendak als bedoeld in bedrijfsmiddel F 5300,
-
2. een groene gevel of muur als bedoeld in bedrijfsmiddel F 5301,
-
3. een draaibare multifunctionele oppervlaktebedekking als bedoeld in bedrijfsmiddel
F 6405,
-
4. een infiltratiesysteem of wadi als bedoeld in bedrijfsmiddel G 5342,
-
5. een retentiedak met dynamische afvoer als bedoeld in bedrijfsmiddel F 5344, of
-
6. een natuurvriendelijke voorziening als bedoeld in bedrijfsmiddel F 5105,
-
b. bestaande uit: apparatuur, landschapselementen, bouwkundige of civieltechnische werken
die technisch noodzakelijk zijn voor de klimaatadaptieve maatregelen.
Een investering in klimaatadaptief aanpassen van een bedrijfsterrein als onderdeel
van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot
en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel D 5340 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Toelichting: Voor bedrijventerrein en economische zone wordt de definitie aangehouden
zoals deze in het IBIS (Integraal Bedrijventerreinen Informatie Systeem) wordt gehanteerd
(zie ibis-bedrijventerreinen.nl/).
E 5341
Vergroening van een bedrijfsterrein, parkeerterrein of tuin (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het vervangen van de bestaande dichte verharding van een bestaand bedrijfsterrein
of parkeerterrein of tuin van een of meerdere woningen, door:
-
1. vegetatie,
-
2. een waterpartij die niet in directe verbinding staat met een oppervlaktewatersysteem,
-
3. waterdoorlatende of waterpasserende (half)verharding, al dan niet in combinatie met
infiltratiekolken of slimme kolken, of
-
4. een combinatie van de bovenstaande maatregelen, waarbij geldt dat:
-
– het terrein geen deel uitmaakt van een landbouwbedrijf en gesitueerd is in de bebouwde
kom,
-
– ten minste 50% van de dichte verharding bestemd voor parkeren, zij- en achterpaden
(met uitzondering van trottoir en wegen) wordt vervangen, of
-
– ten minste 50% van de totale dichte verharding wordt vervangen voor zover daarvoor
geen beperkingen gelden vanuit het bevoegd gezag en de functie van de verharding dit
toelaat,
-
b. bestaande uit: vegetatie, een waterpartij, waterdoorlatende of waterpasserende bestrating
en al dan niet een van de volgende onderdelen: infiltratiekolken, slimme kolken, een
helofytensloot, een vegetatiestuw of verwijderen van bestaande aansluitingen op het
riool.
G 5342
Infiltratiesysteem of wadi (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het in de bebouwde kom bufferen en infiltreren van regenwater in een
infiltratiesysteem of wadi, waarbij het infiltratiesysteem of de wadi:
-
– wordt aangelegd bij een bestaand bedrijfsgebouw, een bestaand bedrijfsterrein of bestaande
woningen, en
-
– geen infiltratie voor land- of tuinbouw betreft,
-
b. bestaande uit: een infiltratiesysteem of wadi, met uitzondering van gebouwriolering
op, in of aan het gebouw.
Toelichting: Onder gebouwriolering worden onder andere dakgoten en regenpijpen verstaan
(zie Bouwbesluit, NEN 3215).
Zie bedrijfsmiddel F 5344 voor het bufferen van regenwater zonder infiltratie.
F 5343
Paardrijbak of sportveld met regenwateropvang en -infiltratie
-
a. bestemd voor: het opvangen van regenwater van tenminste de eigen bedrijfsgebouwen
in een waterdichte paardrijbak of waterdicht sportveld met overloop naar een infiltratiegebied
niet zijnde een afwatersloot, al dan niet in combinatie met nuttige toepassing van
het opgevangen regenwater,
-
b. bestaande uit: een waterdichte paardrijbak of waterdicht sportveld, leidingwerk en
met uitzondering van dak en goten.
F 5344
Retentiedak met dynamische afvoer in de bebouwde kom
-
a. bestemd voor: het in de bebouwde kom tijdens hevige regenval bufferen van regenwater
met een retentiedak of blauw-groendak, waarbij de regenwaterbuffer:
-
– ten minste 50 liter regenwater per vierkante meter dakoppervlak kan bufferen,
-
– beschikt over een weer- en sensorgestuurde dynamische afvoer om regenwater vertraagd
af te voeren, waardoor het riool of het regionale watersysteem niet overbelast raken,
-
– geen regenwateropslag voor land- of tuinbouw betreft,
-
b. bestaande uit: een retentiedak of blauw-groen dak, een weer- en sensorgestuurde dynamische
afvoer en al dan niet de kosten voor constructieve aanpassingen aan het dak, met uitzondering
van kosten voor parkeervoorzieningen.
Een investering in een retentiedak als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld
is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel
F 5344 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
Toelichting: Onder een weer- en sensorgestuurde dynamische afvoer verstaan we een
afvoer die zo is ingesteld dat automatisch regenwater wordt vastgehouden bij regenval
en afgevoerd in drogere periodes.
Wanneer voor de investering naast MIA/Vamil ook andere staatssteun is aangevraagd,
dient de totale staatssteun inclusief MIA/Vamil binnen de daartoe vastgestelde steunkaders
van de Europese Unie te blijven.
Zie bedrijfsmiddel G 5342 voor een infiltratiesysteem en bedrijfsmiddel D 1249 voor
het benutten van regenwater in industriële processen.
F 5345
Regenwaterbuffering met dynamische afvoer in de bebouwde kom
-
a. bestemd voor: het tijdens hevige regenval in de bebouwde kom bufferen van regenwater
in een retentievijver of onder de grond, waarbij de regenwaterbuffer:
-
– ten minste 50 liter regenwater per vierkante meter opvangoppervlak kan bufferen,
-
– beschikt over een weer- en sensorgestuurde dynamische afvoer om regenwater vertraagd
af te voeren, waardoor het riool of het regionale watersysteem niet overbelast raken,
-
– geen regenwateropslag voor land- of tuinbouw betreft,
-
b. bestaande uit: een retentievijver of regenwaterbuffer, een weer- en sensorgestuurde
dynamische afvoer en al dan niet een helofytensloot, vegetatiestuw, waterdoorlatende
bestrating en afscheider voor olie, water en slib.
Toelichting: Onder een retentievijver verstaan we een vijver waarin tijdens en na
hevige regenval regenwater wordt opgevangen en vertraagd wordt afgevoerd.
Onder een weer- en sensorgestuurde dynamische afvoer verstaan we een afvoer die zo
is ingesteld dat automatisch regenwater wordt vastgehouden bij regenval en wordt afgevoerd
in drogere periodes.
5.4. Externe veiligheid
A 5405
Apparatuur voor lokale productie van gevaarlijke stoffen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico op ongevallen in Nederland bij transport
of opslag van gevaarlijke stoffen, door het op eigen locatie gaan produceren van gevaarlijke
stoffen, waarbij:
-
– in de bestaande situatie de gevaarlijke stof over een afstand van meer dan 10 kilometer
wordt getransporteerd over weg of spoor,
-
– dit transport volledig wordt beëindigd,
-
– de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of meer kernprocessen,
-
– niet meer wordt geproduceerd dan voor het kernproces noodzakelijk is, en
-
– de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en 2 van de Richtlijn 2012/18/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing
van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende
wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PbEU 2012, L 197), waarnaar verwezen wordt vanuit het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid van de gevaarlijke stof op eigen locatie de drempelwaarde
genoemd in kolom 2 van deel 1 of 2 overschrijdt,
-
b. bestaande uit: lokale productie-installatie van gevaarlijke stoffen en al dan niet:
transportleidingen naar het kernproces of kernprocessen tot ten hoogste 10 kilometer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 5406
Apparatuur voor continue productie van gevaarlijke stoffen (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico op ongevallen in Nederland bij grootschalige
opslag van gevaarlijke stoffen door het continu in plaats van batchgewijs produceren
van die gevaarlijke stoffen, waarbij:
-
– het volume van de opslag met ten minste 80% wordt gereduceerd,
-
– de gevaarlijke stof als grondstof dient voor één of meer kernprocessen, en
-
– de gevaarlijke stof opgenomen is bijlage 1, deel 1 en 2 van de Richtlijn 2012/18/EU van het Europees parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing
van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende
wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PbEU 2012, L 197), waarnaar verwezen wordt vanuit het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) en waarbij de hoeveelheid van de gevaarlijke stof op eigen locatie de drempelwaarde
genoemd in kolom 2 van deel 1 of 2 overschrijdt,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor continue productie van gevaarlijke stoffen en al dan
niet transportleidingen naar het kernproces tot ten hoogste 10 kilometer.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 10.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 5410
Gasdetectieapparatuur bij grote opslagen van toxische gassen
-
a. bestemd voor: het met ten minste twee sensoren vroegtijdig detecteren van lekken bij
opslagen van toxische gassen groter dan 5 normaal kubieke meter, met activering van
een systeem dat het ontsnappen van de gassen tegengaat of met automatische doormelding
naar een alarmcentrale,
-
b. bestaande uit: gasdetectieapparatuur voor vroegtijdige detectie en al dan niet de
volgende onderdelen: apparatuur voor doormelding naar een alarmcentrale en een noodopslagtank
die geen deel uitmaakt van de normale bedrijfsvoering.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage. Voorbeelden van toxische
gassen zijn ammoniak en chloor.
F 5411
Branddetectiesysteem in chemicaliënopslagen tot 10 ton
-
a. bestemd voor: het vroegtijdig detecteren van brand in chemicaliënopslagruimten met
een opslagcapaciteit van minder dan 10 ton, met activering van een blussysteem of
met automatische doormelding naar een alarmcentrale, voor zover het systeem niet vanuit
een brandconcept noodzakelijk is,
-
b. bestaande uit: detectieapparatuur en al dan niet de volgende onderdelen: een automatisch
brandblussysteem en apparatuur voor doormelding naar een alarmcentrale.
Toelichting: Branddetectiesystemen bij vuurwerkopslagen komen niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen. Vuurwerkopslagen
worden niet aangemerkt als chemicaliënopslagen.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
F 5412
Lichtschuimblusinstallatie voor chemicaliënopslagen
-
a. bestemd voor: het bij brand vol schuimen van de opslagruimte bij installaties,
-
b. bestaande uit: lichtschuimgeneratoren.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage. Van wettelijke verplichtingen
is bijvoorbeeld sprake wanneer voldoen aan beschermingsniveau 1 op grond van PGS 15:2005
verplicht is.
PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. Informatie over PGS is beschikbaar
op publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
A 5415
Laad- en losapparatuur voor modaliteitsverschuiving vervoer gevaarlijke stoffen
-
a. bestemd voor: het verminderen van het risico van een zwaar ongeval door het omschakelen
van bestaand transport van gevaarlijke stoffen over weg of spoor naar transport per
binnenvaartschip,
-
b. bestaande uit: laad- en losvoorzieningen en al dan niet kadefaciliteiten die technisch
noodzakelijk zijn om vervoer via een binnenvaartschip mogelijk te maken.
A 5416
Tweede omhulling voor een proces- of verladingsinstallatie
-
a. bestemd voor: het voorkomen van het in de buitenlucht komen van incidentele emissies
van toxische gassen uit een chemische procesinstallatie of een verladingsinstallatie
met een uitsluitend daartoe bestemde constructie die in overeenstemming is met de
eisen betreffende arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding, wat
blijkt uit een verklaring opgesteld door een onafhankelijke deskundige dan wel het
bevoegde gezag,
-
b. bestaande uit: een constructie die als een tweede omhulling de proces- of verladingsinstallatie
omsluit zodanig dat er geen toxisch gas naar buiten kan treden, met uitzondering van
de gasopvang- en neutralisatie-installatie.
Toelichting: Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
F 5417
Apparatuur voor veilig waterstoftransport
-
a. bestemd voor: het onder atmosferische omstandigheden transporteren van waterstof gebonden
aan een vloeibaar dragermateriaal, waarbij het dragermateriaal na het vrijmaken van
de waterstof opnieuw wordt gebruikt als vloeibaar dragermateriaal,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het binden van waterstof aan een vloeibaar dragermateriaal
of het (katalytisch) vrijmaken van waterstof van een vloeibaar dragermateriaal, met
uitzondering van faciliteiten voor opslag van de waterstof.
6. Gebouwde omgeving
Duurzame gebouwen, bouwmaterialen, interieur inrichting, installaties, civiele voorzieningen
6.1. Duurzame gebouwen
G 6100
Circulair utiliteitsgebouw
-
a. bestemd voor: het realiseren van een circulair utiliteitsgebouw(deel), niet zijnde
een woning, stal, kas of datacenter, waarbij:
-
1. het gebouw(deel) een bijdrage levert aan het creëren van circulaire materiaalketens,
-
2. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder
punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
3. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens:
-
– in het geval van een nieuw gebouw(deel), de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken
versie 1.0 (juli 2020), en
-
– in geval van een gerenoveerd gebouw(deel), de Bepalingsmethode Milieuprestatie Verbouw
en Transformatie (11 november 2020), als addendum bij de Bepalingsmethode Milieuprestatie
Bouwwerken,
-
4. uit de berekening van de milieuprestatie blijkt dat:
-
– de milieuprestatie van een gebouw(deel) zonder industriefunctie ten hoogste € 0,5
per m2 bvo per jaar is, of
-
– de milieuprestatie van een gebouw(deel) met industriefunctie ten hoogste € 0,3 per
m2 bvo per jaar is,
-
5. het gebouw(deel) ten minste:
-
– voor 50% op volumebasis bestaat uit hernieuwbare grondstoffen, uitgaande van het totale
volume exclusief de fundatie en installaties, of
-
– is gebouwd met vijf bouwmaterialen of drie bouwmaterialen en een toestel binnen een
bouwwerkinstallatie met een categorie 1 productkaart in de NMD, waarbij voor de bouwmaterialen
uit de NMD blijkt dat:
-
a. deze materialen voor ten minste 50% op gewichtsbasis bestaat uit gerecycled materiaal,
of
-
b. het herbruikbare bouwmaterialen betreffen, niet zijnde bulkmaterialen als zand, grind
en grond als ongebonden bouwstoffen, waarbij in het eindelevensduurscenario sprake
is van ten minste 20% producthergebruik, of
-
c. een combinatie hiervan,
-
6. gedurende de gehele levensduur van het gebouw(deel) een actuele rapportage of dataset
beschikbaar is die:
-
– ten minste alle elementen en componenten van het gebouw(deel) bevat, inclusief informatie
over de demontabiliteit en mogelijkheden voor hergebruik en recycling van de individuele
elementen en componenten, en
-
– tijdens sloop of renovatie van het gebouw(deel) bijdraagt aan het zo hoogwaardig mogelijk
hergebruiken en recyclen van de vrijkomende elementen en componenten,
-
7. bovenstaande onder punt 1 tot en met 6 wordt aangetoond door een ontwerpassessment
dat binnen drie maanden na meldingsdatum is gevalideerd door een onafhankelijke assessor
van een door de regeling erkende maatlatmethodiek,
-
8. opleverresultaten van het project worden aangeleverd conform de checklist voor publicatie,
genoemd in de ‘Handreiking Circulaire Gebouwen op de Milieulijst’, die door de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland beschikbaar wordt gesteld, waarbij deze opleverresultaten
binnen een jaar na oplevering van het gebouw(deel) en binnen vier jaar na validatie
van het ontwerpassessment gevalideerd zijn door een onafhankelijke assessor,
-
9. de melder ermee akkoord gaat dat de ontwerp en opleverassessments voor kennisdeling
en analysedoeleinden openbaar worden gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland, en
-
10. wordt voldaan aan voorwaarde 10 genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een circulair utiliteitsgebouw(deel) en onderzoekskosten voor het opnemen
van in het gebouw toegepaste materialen in de Nationale Milieudatabase op categorie
1 niveau, en met uitzondering van de volgende onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
interieur, inrichting (waaronder magazijnstellingen), terrein(inrichting), aankoop
van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).
Investeringen in een circulair utiliteitsgebouw(deel) zoals hierboven genoemd, kunnen
uitsluitend in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6100 gemeld worden.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: De belangrijkste voorwaarde is dat met het te realiseren gebouw(deel)
een bijdrage wordt geleverd aan het creëren van circulaire materiaalketens, met als
doel het verlagen van de milieudruk. Bijdragen aan het creëren van circulaire materiaalketens
kan bijvoorbeeld door het toepassen van onderdelen van gesloopte of gerenoveerde gebouwen,
demontabele en herbruikbare onderdelen of hernieuwbare of hoogwaardig recyclebare
bouwmaterialen, voor zover het geen gangbare toepassingen betreft. Gangbare toepassingen
zijn bijvoorbeeld het gebruik van menggranulaat, beton of staal dat gedeeltelijk uit
gerecycled materiaal bestaat.
De kosten voor het slopen van een bestaand gebouw(deel) komen niet in aanmerking,
de bijkomende kosten voor het tijdens de sloop winnen van de in het circulaire gebouw(deel)
toe te passen elementen en componenten (circulair slopen) komen echter wel in aanmerking.
Door publicatie van de projectgegevens op het Podium Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse
samenleving en kan de circulaire bepalingsmethodiek worden verbeterd. De eerste publicatie
van het circulaire gebouw(deel) vindt plaats op basis van het ontwerpassessmentrapport,
waarna deze publicatie aangevuld wordt met de gegevens van het opleverrapport.
Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld
worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn in 2022 BREEAM-NL
en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil
is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie
over circulair bouwen kunt u vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
G 6102
Circulaire woning
-
a. bestemd voor: het realiseren van een circulaire woning met woon- of logiesfunctie,
waarbij:
-
1. de woning een bijdrage levert aan het creëren van circulaire materiaalketens,
-
2. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder
punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
3. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens:
-
– in het geval van een nieuw gebouw(deel), de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken
versie 1.0 (juli 2020), en
-
– in geval van een gerenoveerd gebouw(deel), de Bepalingsmethode Milieuprestatie Verbouw
en Transformatie (11 november 2020), als addendum bij de Bepalingsmethode Milieuprestatie
Bouwwerken,
-
4. uit de berekening van de milieuprestatie blijkt dat de milieuprestatie van de woning
ten hoogste € 0,5 per m2 bvo per jaar is,
-
5. het gebouw(deel) ten minste:
-
– voor 50% op volumebasis bestaat uit hernieuwbare grondstoffen, uitgaande van het totale
volume exclusief de fundatie en installaties, of
-
– is gebouwd met vijf bouwmaterialen of drie bouwmaterialen en een toestel binnen een
bouwwerkinstallatie met een categorie 1 productkaart in de NMD, waarbij voor de bouwmaterialen
uit de NMD blijkt dat:
-
a. deze materialen voor ten minste 50% op gewichtsbasis bestaat uit gerecycled materiaal,
of
-
b. het herbruikbare bouwmaterialen betreffen, niet zijnde bulkmaterialen als zand, grind
en grond als ongebonden bouwstoffen, waarbij in het eindelevensduurscenario sprake
is van ten minste 20% producthergebruik, of
-
c. een combinatie hiervan,
-
6. gedurende de gehele levensduur van het gebouw(deel) een actuele rapportage of dataset
beschikbaar is die:
-
– ten minste alle elementen en componenten van het gebouw(deel) bevat, inclusief informatie
over de demontabiliteit en mogelijkheden voor hergebruik en recycling van de individuele
elementen en componenten, en
-
– tijdens sloop of renovatie van het gebouw(deel) bijdraagt aan het zo hoogwaardig mogelijk
hergebruiken en recyclen van de vrijkomende elementen en componenten,
-
7. bovenstaande onder punt 1 tot en met 6 wordt aangetoond door een ontwerpassessment
dat binnen drie maanden na meldingsdatum is gevalideerd door een onafhankelijke assessor
van een door de regeling erkende maatlatmethodiek,
-
8. opleverresultaten van het project worden aangeleverd conform de checklist voor publicatie,
genoemd in de ‘Handreiking Circulaire Gebouwen op de Milieulijst’, die door de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland beschikbaar wordt gesteld, waarbij deze opleverresultaten
binnen een jaar na oplevering van het gebouw(deel) en binnen vier jaar na validatie
van het ontwerpassessment gevalideerd zijn door een onafhankelijke assessor,
-
9. de melder ermee akkoord gaat dat de ontwerp en opleverassessments voor kennisdeling
en analysedoeleinden openbaar worden gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland, en
-
10. wordt voldaan aan voorwaarde 10 genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een circulaire woning en onderzoekskosten voor het opnemen van in het
gebouw toegepaste materialen in de Nationale Milieudatabase op categorie 1 niveau,
en met uitzondering van de volgende onderdelen: duurzame energie-opwekkingsinstallaties,
interieur, inrichting, terrein(inrichting), aankoop van grond en aankoop en sloop
van een bestaand gebouw(deel).
Investeringen in een circulaire woning, zoals hierboven genoemd, kunnen uitsluitend
in zijn geheel voor bedrijfsmiddel G 6102 gemeld worden.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: De belangrijkste voorwaarde is dat met het te realiseren gebouw(deel)
een bijdrage wordt geleverd aan het creëren van circulaire materiaalketens, met als
doel het verlagen van de milieudruk. Bijdragen aan het creëren van circulaire materiaalketens
kan bijvoorbeeld door het toepassen van onderdelen van gesloopte of gerenoveerde gebouwen,
demontabele en herbruikbare onderdelen of hernieuwbare of hoogwaardig recyclebare
bouwmaterialen, voor zover het geen gangbare toepassingen betreft. Gangbare toepassingen
zijn bijvoorbeeld het gebruik van menggranulaat, beton of staal dat gedeeltelijk uit
gerecycled materiaal bestaat.
De kosten voor het slopen van een bestaand gebouw(deel) komen niet in aanmerking,
de bijkomende kosten voor het tijdens de sloop winnen van de in het circulaire gebouw(deel)
toe te passen elementen en componenten (circulair slopen) komen echter wel in aanmerking.
Door publicatie van de projectgegevens op het Podium Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse
samenleving en kan de circulaire bepalingsmethodiek worden verbeterd. De eerste publicatie
van het circulaire gebouw(deel) vindt plaats op basis van het ontwerpassessmentrapport,
waarna deze publicatie aangevuld wordt met de gegevens van het opleverrapport.
Investeringen in duurzame energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld
worden voor bijvoorbeeld Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn in 2022 BREEAM-NL
en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil
is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie
over circulair bouwen kunt u vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
G 6105
Circulaire woon- of utiliteitsgebouwgevel
-
a. bestemd voor: het realiseren van de circulaire gevel van een woon- of utiliteitsgebouw(deel),
niet zijnde de gevel van een stal, kas of datacenter, waarbij:
-
1. de gevel een bijdrage levert aan het creëren van circulaire materiaalketens,
-
2. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt in de gevel voldoet aan de eisen
genoemd onder punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
3. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens:
-
– in het geval van een nieuwe gevel, de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken
versie 1.0 (juli 2020), en
-
– in geval van een gerenoveerde gevel, de Bepalingsmethode Milieuprestatie Verbouw en
Transformatie (11 november 2020), als addendum bij de Bepalingsmethode Milieuprestatie
Bouwwerken,
-
4. gedurende de gehele levensduur van het gebouwdeel een actuele rapportage of dataset
beschikbaar is die:
-
– ten minste alle elementen en componenten van het gebouwdeel bevat, inclusief informatie
over de demontabiliteit en mogelijkheden voor hergebruik en recycling van de individuele
elementen en componenten, en
-
– tijdens sloop of renovatie van het gebouwdeel bijdraagt aan het zo hoogwaardig mogelijk
hergebruiken en recyclen van de vrijkomende elementen en componenten,
-
5. de producent van de gevel contractueel is verplicht tot het onderhouden van de gevel,
waarbij vrijkomende elementen en componenten van de gevel gegarandeerd worden teruggenomen
en vervangen door de producent,
-
6. bovenstaande onder punt 1 tot en met 5 wordt aangetoond door een ontwerpassessment
dat binnen drie maanden na meldingsdatum is gevalideerd door een onafhankelijke assessor
van een door de regeling erkende maatlatmethodiek of door een geaccrediteerde certificeringsorganisatie,
-
7. opleverresultaten van het project worden aangeleverd conform de checklist voor publicatie,
genoemd in de ‘Handreiking Circulaire Gebouwen op de Milieulijst’, die door de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland beschikbaar wordt gesteld, waarbij deze opleverresultaten
binnen een jaar na oplevering van het gebouw(deel) en binnen vier jaar na validatie
van het ontwerpassessment gevalideerd zijn door een onafhankelijke assessor,
-
8. de melder ermee akkoord gaat dat de projectgegevens, ontwerp en opleverassessments
voor kennisdeling en analysedoeleinden openbaar kunnen worden gemaakt door de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland,
-
9. de circulaire gebouwgevel binnen drie jaar na de eerste investeringsdatum in gebruik
is genomen, en
-
10. wordt voldaan aan voorwaarde 10 genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een circulaire woon- of utiliteitsgebouwgevel en onderzoekskosten voor
het opnemen van in het gebouw toegepaste materialen in de Nationale Milieudatabase
op categorie 1 niveau, en met uitzondering van de volgende onderdelen: aankoop van
grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).
Investeringen in een woon- of utiliteitsgebouw(deel) die meer omvatten dan de gevel
kunnen uitsluitend voor een van de bedrijfsmiddelen G 6100, G 6102 of G 6115 tot en
met D 6130 gemeld worden.
Toelichting: De belangrijkste voorwaarde is dat met het te realiseren gebouw(deel)
een bijdrage wordt geleverd aan het creëren van circulaire materiaalketens, met als
doel het verlagen van de milieudruk. Bijdragen aan het creëren van circulaire materiaalketens
kan bijvoorbeeld door het toepassen van onderdelen van gesloopte of gerenoveerde gebouwen,
demontabele en herbruikbare onderdelen of hernieuwbare of hoogwaardig recyclebare
bouwmaterialen, voor zover het geen gangbare toepassingen betreft. Gangbare toepassingen
zijn bijvoorbeeld het gebruik van menggranulaat, beton of staal dat gedeeltelijk uit
gerecycled materiaal bestaat.
De kosten voor het slopen van een bestaand gebouw(deel) komen niet in aanmerking,
de bijkomende kosten voor het tijdens de sloop winnen van de in het circulaire gebouw(deel)
toe te passen elementen en componenten (circulair slopen) komen echter wel in aanmerking.
Door publicatie van de projectgegevens op het Podium Duurzame Gebouwen van de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (rvo.nl/podium) wordt de kennis gedeeld met de Nederlandse
samenleving en kan de circulaire bepalingsmethodiek worden verbeterd. De eerste publicatie
vindt plaats op basis van het ontwerpassessmentrapport, waarna deze publicatie verrijkt
wordt met de gegevens van het opleverrapport of publicatie vindt plaats op basis van
een gevelcertificaat zoals het SlimBouwen Keurmerk. Informatie hierover kunt u vinden
op slimbouwen.nl.
De door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken zijn in 2022 BREEAM-NL
en GPR Gebouw.
De Nationale Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl. Op rvo.nl/miavamil
is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden. Meer informatie
over circulair bouwen kunt u vinden op rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/groene-economie/circulaire-economie/circulair-bouwen.
G 6115
Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens
BREEAM-NL
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in
tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal of kas,
waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder
punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd,
bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3a. voor een gerenoveerd gebouw(deel) een minimale score van 70% op het aspect ‘Asset’
van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use, versie 6) van de
Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten
minste de genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en
Ecologie’ en 45% op ‘Materiaalstromen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden
na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-In-Use, versie 6 assessmentrapport, welke is
goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na meldingsdatum afgegeven
BREEAM-NL-In-Use certificaat, versie 6,
-
3b. voor een grootschalig gerenoveerd gebouw(deel) een minimale score van 85% van het
keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie 2014) van
de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën
ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik
en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden
(voor Bespoke trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL
assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie
jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten
die termijn een afgegeven oplevercertificaat volgens de op dat moment geldende maatlat
van BREEAM-NL voor Grootschalige Renovatie, of
-
3c. voor een nieuw gebouw(deel) een minimale score van 85% van het keurmerk voor duurzame
vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw 2020) van de Dutch Green Building Council wordt
behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald:
60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt
uit een uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke trajecten binnen negen maanden)
na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL 2020 assessmentrapport, welke is goedgekeurd
door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na afgifte van het assessmentrapport
afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten die termijn een afgegeven oplevercertificaat
volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL Nieuwbouw,
-
4. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een
Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem
op ten minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het dakoppervlak, en
-
5. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, (terrein)inrichting,
magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 5
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 4.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 4.b, 4.c of 4.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren kunnen uitsluitend gemeld worden voor bedrijfsmiddel D 6130 van de
betreffende Milieulijst, indien voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de Gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op BREEAM.nl. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatie-systemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl.
Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
D 6116
Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens BREEAM-NL
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in
tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal of kas,
waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder
punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd,
bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3a. voor een gerenoveerd gebouw(deel) een minimale score van 55% op het aspect ‘Asset’
van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use, versie 6) van de
Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten
minste de genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en
Ecologie’ en 45% op ‘Materiaalstromen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden
na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL-In-Use, versie 6 -assessmentrapport, welke is
goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na meldingsdatum afgegeven
BREEAM-NL-In-Use, versie 6 certificaat,
-
3b. voor een grootschalig gerenoveerd gebouw(deel) een minimale score van 70% van het
keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie 2014) van
de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën
ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik
en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden
(voor Bespoke trajecten binnen negen maanden) na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL
assessmentrapport, welke is goedgekeurd door een Assessor, en uit een binnen drie
jaar na afgifte van het assessmentrapport afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten
die termijn een afgegeven oplevercertificaat volgens de op dat moment geldende maatlat
van BREEAM-NL voor Grootschalige Renovatie, of
-
3c. voor een nieuw gebouw(deel) een minimale score van 70% van het keurmerk voor duurzame
vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw 2020) van de Dutch Green Building Council wordt
behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald:
60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’, wat blijkt
uit een uiterlijk binnen drie maanden (voor Bespoke trajecten binnen negen maanden)
na meldingsdatum afgegeven BREEAM-NL 2020 assessmentrapport, welke is goedgekeurd
door een Assessor, en uit een binnen drie jaar na afgifte van het assessmentrapport
afgegeven oplevercertificaat dan wel buiten die termijn een afgegeven oplevercertificaat
volgens de op dat moment geldende maatlat van BREEAM-NL Nieuwbouw,
-
4. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een
Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem
op ten minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het dakoppervlak, en
-
5. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, (terrein)inrichting,
magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 5
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 4.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 4.b, 4.c of 4.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de Gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over BREEAM-NL is beschikbaar op BREEAM.nl. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl. Het
Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
G 6120
Zeer duurzaam gerenoveerd of verdergaand zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens
GPR Gebouw
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in
tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal, kas of
datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder
punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd,
bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3a. een gerenoveerd gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3
Bestaande Bouw of GPR Gebouw 4.4 Bestaande Bouw met een score van ten minste 7,5 voor
de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde,
-
3b. een nieuw of ingrijpend gerenoveerd gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat
van GPR Gebouw 4.4 met een score van ten minste 8,5 voor de thema’s Energie, Milieu,
Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde,
-
4. het voldoen aan de eisen onder 3 blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum
afgegeven rapportage van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een
GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens
de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening, en waarbij na de oplevering
van het gebouw, binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage een opleverrapportage
overgelegd wordt die geaccordeerd is door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd door
een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging GPR
Gebouw berekening, dan wel buiten die termijn volgens de op dat moment geldende maatlat
van GPR Gebouw,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een
Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem
op ten minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het dakoppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, (terrein)inrichting,
magazijninstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.b, 5.c of 5.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren kunnen uitsluitend gemeld worden voor bedrijfsmiddel D 6130 van de
betreffende Milieulijst, indien voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over GPR Gebouw is beschikbaar op gprgebouw.nl. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of
inkoopduurzaamhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
D 6121
Duurzaam gerenoveerd of zeer duurzaam nieuw utiliteitsgebouw volgens GPR Gebouw
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in
tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal, kas of
datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder
punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd,
bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3a. een gerenoveerd gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3
Bestaande Bouw of GPR Gebouw 4.4 Bestaande Bouw met een score van ten minste 7,0 voor
de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde,
-
3b. een nieuw of ingrijpend gerenoveerd gebouw(deel) voldoet aan de eisen van de maatlat
van GPR Gebouw 4.4 met een score van ten minste 8,0 voor de thema’s Energie, Milieu,
Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde,
-
4. het voldoen aan de eisen onder 3 blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum
afgegeven rapportage van de GPR Gebouw berekening, welke is geaccordeerd door een
GPR Gebouw Expert en gevalideerd door een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens
de Procedure Kwaliteitsborging GPR Gebouw berekening), en waarbij na de oplevering
van het gebouw, binnen drie jaar na afgifte van voornoemde rapportage een opleverrapportage
overgelegd wordt die geaccordeerd is door een GPR Gebouw Expert en gevalideerd door
een onafhankelijke GPR Gebouw Assessor volgens de Procedure Kwaliteitsborging GPR
Gebouw berekening), dan wel buiten die termijn volgens de op dat moment geldende maatlat
van GPR Gebouw,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een
Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem
op ten minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het dakoppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, (terrein)inrichting,
magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.b, 5.c of 5.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over GPR Gebouw is beschikbaar op gprgebouw.nl. Een lijst van goedgekeurde
houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of
inkoopduurzaamhout.nl. Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
G 6125
Zeer duurzaam gerenoveerd of nieuw utiliteitsgebouw volgens LEED
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in
tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal, kas of
datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen, genoemd onder
punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd,
bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. voor het gebouw(deel) het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(LEED BD+C, versie 4.1) van de U.S. Green Building Council wordt behaald, hetgeen
blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited
Professional, opgesteld statusrapport met formulieren uit LEED-Online waaruit blijkt
hoe de volgende creditscores in het ontwerp zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) en 2
(SD-PoRH) samen ten minste 2 punten, EA credit 2 (OEP) ten minste 10 punten, MR credit
2 (BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen ten minste 3 punten,
-
4. binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een oplevercertificaat wordt overgelegd
op het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED) van
de U.S. Green Building Council waaruit bovengenoemde scores blijken, dan wel buiten
die termijn volgens de op dat moment geldende maatlat van LEED BD+C,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een
Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80, en een gevelbegroeiingssysteem
op ten minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het dakoppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, (terrein)inrichting,
magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.b, 5.c of 5.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren kunnen uitsluitend gemeld worden voor bedrijfsmiddel D 6130 van de
betreffende Milieulijst, indien voldaan wordt aan de eisen van dat bedrijfsmiddel.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over LEED is beschikbaar op usgbc.org en bouwcertificering.org. Een lijst
van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl.
Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
D 6126
Duurzaam gerenoveerd of nieuw utiliteitsgebouw volgens LEED
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in
tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal, kas of
datacenter, waarbij:
-
1. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder
punt 9 van paragraaf 1 van deze bijlage,
-
2. voor een nieuw gebouw(deel) een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd,
bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020),
-
3. voor het gebouw(deel) het niveau ‘Gold’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten
(LEED BD+C, versie 4.1) van de U.S. Green Building Council wordt behaald, hetgeen
blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited
Professional, opgesteld statusrapport met formulieren uit LEED-Online waaruit blijkt
hoe de volgende creditscores in het ontwerp zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) maximale
score, EA credit 2 (OEP) ten minste 7 punten, MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4
(PBT.SR-M) samen ten minste 2 punten,
-
4. binnen drie jaar na afgifte van het statusrapport een oplevercertificaat wordt overgelegd
op het niveau ‘Gold’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED) van de
U.S. Green Building Council waaruit bovengenoemde scores blijken, dan wel buiten die
termijn volgens de op dat moment geldende maatlat van LEED BD+C,
-
5. een gebouw(deel) met industriefunctie is voorzien van:
-
a. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak, waarbij het totale dakoppervlak is voorzien van dakbedekking met een
Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80, of
-
b. voorzieningen voor duurzame energieopwekkingsinstallaties op ten minste 50% van het
dakoppervlak met rondom en tussen de energieopwekkingsinstallaties een vegetatiedak
op ten minste 25% van het dakoppervlak, of
-
c. dakbedekking met een Solar Reflectance Index waarde van ten minste 80 en een gevelbegroeiingssysteem
op ten minste 20% van het totale geveloppervlak, of
-
d. een vegetatiedak op ten minste 75% van het dakoppervlak, en
-
6. een gebouw(deel) zonder industriefunctie al dan niet wordt voorzien van een vegetatiedak
op ten minste 75% van het dakoppervlak,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw(deel) of de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van de volgende onderdelen: gebouwdelen die niet voldoen
aan de in onderdeel a. genoemde eisen, duurzame energieopwekkingsinstallaties, (terrein)installaties,
magazijnstellingen, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het volgende bedrag per
gevalideerde vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.400/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) zonder industriefunctie met vegetatiedak volgens punt 6
|
≤ 1.000 m2 bvo
|
€ 1.600/m2 bvo
|
> 1.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.a
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 600/m2 bvo
|
Utiliteitsgebouw(deel) met industriefunctie volgens punt 5.b, 5.c of 5.d
|
≤ 5.000 m2 bvo
|
€ 1.000/m2 bvo
|
> 5.000 m2 bvo
|
€ 800/m2 bvo
|
Per omgevingsvergunning kan slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel
zonder industriefunctie gemeld worden.
Investeringen in een utiliteitsgebouw binnen het kalenderjaar van de eerste melding
voor milieu-investeringsaftrek kunnen uitsluitend in zijn geheel voor een van de bedrijfsmiddelen
G 6115 tot en met D 6126 worden gemeld. Vervolginvesteringen in dit gebouw(deel) in
nakomende jaren komen niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Een gebouw waarin meerdere functies gecombineerd worden, kan één MilieuPrestatieberekening
voor Gebouwen voor de combinatie van de gebouwfuncties hebben. Investeringen in duurzame
energieopwekkingsinstallaties en energieopslag kunnen gemeld worden voor bijvoorbeeld
Stimulering Duurzame Energieproductie of Energie-investeringsaftrek. De Nationale
Milieudatabase informatie kunt u vinden op milieudatabase.nl.
Informatie over LEED is beschikbaar op usgbc.org en bouwcertificering.org. Een lijst
van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op tpac.smk.nl of inkoopduurzaamhout.nl.
Het Bouwbesluit 2012 is te raadplegen via wetten.nl.
D 6130
(Zeer) duurzaam utiliteitsgebouw conform Milieulijst 2019, 2020 of 2021
-
a. bestemd voor: het duurzaam vervullen van (utiliteits-)gebruiksfuncties, genoemd in
tabel 5.1 van het Bouwbesluit 2012, niet zijnde gebruiksfunctie 1 (woonfunctie), 11 (overige gebruiksfunctie) of 12
(bouwwerk geen gebouw zijnde), met een gebouw(deel), niet zijnde een stal of kas,
waarbij:
-
– de gemelde investering een vervolginvestering betreft voor de eerst gemelde investering
in hetzelfde gebouw(deel) in het jaar 2019, 2020 of 2021, en
-
– het gebouw(deel) voldoet aan alle eisen van in het jaar van de eerste melding voor
dit project vigerende Milieulijst, conform een van de bedrijfsmiddelen 6115, 6120
of 6125,
-
b. bestaande uit: een nieuw utiliteitsgebouw, de voor renovatie technisch noodzakelijke
apparatuur, bouwkundige werken of gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde
eisen en met uitzondering van gebouwdelen die niet voldoen aan de in onderdeel a.
genoemde eisen, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw.
De investering in het utiliteitsgebouw komt voor ten hoogste het bedrag per gevalideerde
vierkante meter bruto vloeroppervlakte (bvo) zoals vermeld in bedrijfsmiddel 6115,
6120 of 6125, zoals deze luidde in het jaar waarin de eerste melding voor de investering
in het gebouw(deel) is gedaan, in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek. Vervolginvesteringen
in een duurzaam gebouw(deel), niet zijnde vervolginvesteringen in het jaar van de
eerst gemelde investering, kunnen uitsluitend in zijn geheel voor dit bedrijfsmiddel
worden gemeld. Uitsluitend vervolginvesteringen voor investeringen gemeld onder bedrijfsmiddel
6115, 6120 of 6125 van de Milieulijst 2019, 2020 of 2021 komen in aanmerking onder
bedrijfsmiddel D 6130.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
6.2. Materiaalgebruik
E 6211
Duurzaam beton(product) van ten minste 30% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van duurzaam beton in (onderdelen van) een bouwwerk of prefab
bouwproduct, waarbij:
-
– het beton voor ten minste 30% op volumebasis bestaat uit gerecycled betongranulaat,
(ballast)grind, zand of cement,
-
– de milieuprestaties van het beton met gerecycled materiaal ten minste gelijk zijn
aan die van beton met dezelfde technische eigenschappen zonder gerecycled materiaal,
en
-
– de producent van het beton(product) is gecertificeerd volgens het certificeringsprogramma
‘Duurzaam beton’ van de Concrete Sustainability Council (CSC),
-
b. bestaande uit: beton, inclusief de kosten voor transport en verwerking van het beton,
of een betonproduct.
De investering in het duurzame beton(product) komt voor ten hoogste de volgende bedragen
in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek:
€ 50 per kubieke meter beton bij uitsluitend vervanging van de zand- en grindfractie
|
€ 75 per kubieke meter beton als 20% van het gerecycled materiaal bestaat uit gerecycled
cement.
|
Een investering in beton(producten) met gerecycled materiaal als onderdeel van een
duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met
D 6130 komt onder bedrijfsmiddel E 6211 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
A 6212
Duurzame recyclebare POCB- of EPDM-dakbedekking
-
a. bestemd voor: het bedekken van platte of licht hellende daken met:
-
1. een beloopbare eenlaags POCB-dakbedekking, die:
-
– mechanisch wordt bevestigd zonder gebruik te maken van gasbranders, waarbij alleen
de overlappen worden gelast,
-
– niet geballast of verlijmd is, en
-
– geen zand, grind of leislag bevat, of
-
2. een homogeen niet-betalkt EPDM-membraan, dat:
-
– mechanisch wordt bevestigd,
-
– wordt bevestigd met een inductielasapparaat, waarbij alleen de overlappen van de dakbanen
aan elkaar zijn verbonden als het membraan uit meerdere dakbanen bestaat, en
-
– niet is verlijmd, waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat de dakbedekking aan het einde
van de gebruiksduur gegarandeerd kosteloos wordt teruggenomen door de fabrikant om
te worden hergebruikt of gerecycled tot grondstoffen voor nieuwe dakbedekking, wat
blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: een eenlaags POCB- of EPDM-dakbedekking, inclusief de kosten voor transport
en verwerking van de dakbedekking, en al dan niet een inductielasapparaat voor het
bevestigen van de EPDM-dakbedekking.
Een investering in duurzame recyclebare dakbedekking als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt
onder bedrijfsmiddel A 6212 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
B 6213
Sloophout in (onderdelen van) een bouwwerk of product
-
a. bestemd voor: het gebruik voor de directe verwerking van niet-geïmpregneerd sloophout,
waarbij bekend is van welke bron het hout afkomstig is en dit geverifieerd kan worden
met onder andere afvoerbonnen,
-
b. bestaande uit: (onderdelen van) een bouwwerk of product van sloophout.
Een investering in sloophout als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder
één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel B 6213
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Dit geldt niet voor het sloophout dat wordt toegepast in het interieur.
A 6214
Betontegel van ten minste 75% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van betontegels voor bestrating, waarbij de betontegels:
-
– voor ten minste 75% op gewichtsbasis bestaan uit gerecycled materiaal, wat wordt aangetoond
door middel van een EPD (Environmental Product Declaration) volgens ISO 14025 en EN
15804, en
-
– niet zijn gemaakt van geopolymeren,
-
b. bestaande uit: betontegels, inclusief de kosten voor transport en verwerking van de
betontegels.
D 6215
Bio-asfalt
-
a. bestemd voor: het gebruik van bio-asfalt voor wegverharding, waarbij het bindmiddel
voor ten minste 45% op gewichtsbasis bestaat uit lignine,
-
b. bestaande uit: bio-asfalt, inclusief de kosten voor transport en verwerking van het
bioasfalt.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel F 1115 voor productieapparatuur voor bio-asfalt.
F 6216
Geopolymeer betontegel met ten minste 70% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van geopolymeer betontegels voor bestrating of in (onderdelen
van) een bouwwerk of prefab bouwproduct, waarbij deze tegels:
-
– voor ten minste 70% op gewichtsbasis bestaan uit gerecycled baksteen- en betongranulaat,
-
– voor ten hoogste 6% op gewichtsbasis bestaan uit kaliumsilicaat en kaliumhydroxide,
en
-
– geen poederkoolvliegas of hoogovenslakken bevatten,
-
b. bestaande uit: geopolymeer betontegels, inclusief de kosten voor transport en verwerking
van de betontegels.
Een investering in geopolymeer betontegels op basis van gerecycled materiaal als onderdeel
van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot
en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel F 6216 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
E 6217
Circulaire staalconstructie met terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het toepassen van een circulaire staalconstructie voor de hoofddraagconstructie
van een gebouw, waarbij de staalprofielen:
-
– volledig bestaan uit gerecycled staal,
-
– worden bevestigd met behulp van verbindingsstukken, zonder dat deze worden gelast
of in beton gegoten, waardoor deze volledig demontabel en herbruikbaar zijn,
-
– aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd kosteloos worden teruggenomen door
de fabrikant om te worden hergebruikt, wat blijkt uit de garantievoorwaarden, en
-
– zijn opgenomen in de NMD met een categorie 1 productkaart,
-
b. bestaande uit: een circulaire staalconstructie, inclusief de kosten voor transport
en montage van de staalconstructie.
Een investering in een circulaire staalconstructie met terugkoopgarantie als onderdeel
van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot
en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel E 6217 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
B 6218
Isolatiemateriaal van 100% gerecycled polystyreen
-
a. bestemd voor: het isoleren van gebouwen met isolatiemateriaal op basis van 100% gerecycled
polystyreen afkomstig uit afval van broomhoudend polystyreen isolatiemateriaal,
-
b. bestaande uit: isolatieplaat of -korrels.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
A 6219
Kalkhennep op basis van hydraatkalk
-
a. bestemd voor: het isoleren van woningen en gebouwen met kalkhennep, waarbij het isolatiemateriaal
uitsluitend bestaat uit hydraatkalk, hennephout, water en natuurlijke mineralen,
-
b. bestaande uit: isolatieblokken, prefab elementen of ter plaatse aangebrachte isolatie
van kalkhennep.
Een investering in kalkhennep op basis van hydraatkalk als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt
onder bedrijfsmiddel A 6219 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
D 6220
CO2 gebonden bouwmaterialen met ten minste 40% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het gebruik van bouwblokken, straatstenen of gevelstenen die geproduceerd
zijn met gerecycled materiaal en CO2 als grondstof, waarbij dit bouwmateriaal:
-
– voor ten minste 6% op gewichtsbasis bestaat uit gebonden CO2,
-
– voor ten minste 40% op gewichtsbasis bestaat uit gerecycled materiaal, waarbij in
geval van AEC-bodemas als grondstof voor de bouwmaterialen is toegepast, dit AEC-bodemas
betreft die is opgewerkt tot niet-vormgegeven bouwstof als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling bodemkwaliteit, niet zijnde een IBC-bouwstof, waarbij de uitloging van de niet-vormgegeven bouwstof
de maximale emissiewaarden genoemd in bijlage A behorende bij paragraaf 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit niet overschrijdt,
-
– voor ten hoogste 5% op gewichtsbasis bestaat uit cement in geval van straatstenen
en geen cement bevat als grondstof in geval van bouwblokken en gevelstenen, en
-
– is opgenomen in de Nationale Milieudatabase (NMD),
-
b. bestaande uit: uitsluitend de aanschaf van bouwblokken, straatstenen of gevelstenen.
Een investering in CO2 gebonden bouwmaterialen als onderdeel van een duurzaam gebouw dat gemeld is onder
een van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt onder bedrijfsmiddel D 6220
niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek.
A 6221
Gerefurbishte plafondplaten
-
a. bestemd voor: het gebruik van gerefurbishte plafondplaten in het systeemplafond van
een gebouw(deel),
-
b. bestaande uit: gerefurbishte plafondplaten, met uitzondering van plafondprofielen
en ophangsystemen en de kosten voor het aanbrengen van de plafondplaten.
6.3. Interieur en inrichting
A 6310
Akoestische panelen van schapenwol
-
a. bestemd voor: het toepassen van akoestische panelen die geproduceerd zijn uit wol
die voor 100% afkomstig is van Nederlandse schapen die grazen op gronden zonder landbouwkundige
waarde, wat wordt verklaard en aangetoond door de leverancier van de panelen,
-
b. bestaande uit: akoestische panelen en een ophangsysteem.
E 6318
Circulaire keuken met terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het gebruik van een circulaire keuken waarbij:
-
– de corpus, achterwand, fronten en het blad volledig zijn gemaakt van
-
1. nieuw biobased en formaldehydearm plaatmateriaal dat in de formaldehyde emissieklasse
E0, NAF (No Added Formaldehyde, ZF (Zero Formaldehyde) of E0,5 valt, of
-
2. plaatmateriaal gemaakt van gerecycled biobased materiaal,
-
– de keuken volledig demontabel is en zonder lijm en schroeven in elkaar gezet en weer
uit elkaar gehaald kan worden,
-
– alle onderdelen van de keuken, inclusief de installaties, onderling uitwisselbaar
zijn,
-
– de keuken in de NMD is opgenomen met een categorie 1 productkaart, en
-
– de keuken aan het einde van de gebruiksduur kosteloos wordt teruggenomen door de fabrikant
om te worden hergebruikt of gerecycled, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: een keuken, plug-and-play remontabele installaties en met uitzondering
van keukenapparatuur.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 2.500 van het investeringsbedrag in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek.
A 6319
Modulair herbruikbaar wandsysteem
-
a. bestemd voor: het in kleinere ruimtes onderverdelen van de binnenruimte in een gebouw
met kantoor- of bijeenkomstfunctie, waarbij het wandsysteem:
-
– bestaat uit modulaire en herbruikbare (hoofd)onderdelen,
-
– niet is verbonden aan plafond, vloer of muur,
-
– is opgenomen in de NMD (Nationale Milieudatabase) met een categorie 1 productkaart,
en
-
– aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd kosteloos wordt teruggenomen door de
fabrikant om te worden hergebruikt of gerecycled tot grondstoffen voor nieuwe wandsystemen,
wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: een modulair wandsysteem.
Toelichting: Het wandsysteem mag niet verbonden zijn aan het plafond, vloer of muur.
Hieronder wordt verstaan dat het wandsysteem of onderdelen daarvan niet zijn geschroefd,
gekit, gelijmd of anderszins verbonden aan het plafond, vloer of muur. Een wandsysteem
dat tussen het plafond, vloer of muur geklemd wordt kan wel onder A 6319 gemeld worden.
F 6320
Circulair matras met terugnamegarantie
Toelichting: Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor
mens en milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig
voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Potentiële zeer zorgwekkende
stoffen zijn stoffen die mogelijk voldoen aan de ZZS criteria, maar nog niet als ZZS
zijn geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie
van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Het RIVM houdt lijsten bij van stoffen waarvan is vastgesteld dat dit zeer zorgwekkende
stoffen en potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn. Deze lijsten zijn te vinden
op rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen en rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Potentiele-ZZS.
F 6330
Inpandig muurbegroeiingsysteem
-
a. bestemd voor: het met een muurbegroeiingssysteem zuiveren en koelen van binnenruimten,
ter ondersteuning van klimaatinstallaties, waarbij het begroeid oppervlak van het
muurbegroeiingssysteem ten minste 5 vierkante meter per systeem bedraagt,
-
b. bestaande uit: een inpandig begroeiingsysteem met vegetatie en al dan niet constructieve
aanpassingen bij bestaande muren en irrigatieleidingwerk.
F 6340
Composteerbaar vloerkleed met terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met een losliggend vloerkleed, waarbij:
-
– de toplaag volledig bestaat uit linnen,
-
– de rug volledig bestaat uit jute, en
-
– het vloerkleed aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd kosteloos wordt teruggenomen
om volledig te worden gecomposteerd, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: composteerbaar karpet met terugnamegarantie.
F 6341
Lichtgewicht naaldvilt tapijttegels op basis van gerecycled textiel en biomassa
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met los gelegde naaldvilt tapijttegels die
behoren tot de gebruiksklasse 33 voor zwaar gebruik, waarbij:
-
– de toplaag bestaat uit een garen dat voor ten minste 60% op gewichtsbasis bestaat
uit duurzame biomassa,
-
– de rug volledig bestaat uit gerecycled textiel, en
-
– de tapijttegels een maximale massa hebben van 1.600 gram per vierkante meter,
-
b. bestaande uit: lichtgewicht naaldvilt tapijttegels.
Toelichting: Onder los gelegde tapijttegels worden tapijttegels verstaan die niet
zijn verlijmd aan de ondergrond.
B 6342
Circulair tapijt met terugnamegarantie
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met kamerbreed tapijt of tapijttegels die:
-
– volledig bestaan uit polyamide 6 en gerecycled polyester of volledig bestaan uit gerecycled
polyester,
-
– los zijn gelegd, en
-
– aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd kosteloos worden teruggenomen om volledig
te worden gerecycled tot grondstoffen met een kwaliteit die ten minste gelijk is aan
die van de oorspronkelijke grondstoffen, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
b. bestaande uit: circulair tapijt of tapijttegels met terugnamegarantie, met uitzondering
van de kosten voor het aanbrengen van het tapijt.
Toelichting: Onder los gelegde tapijttegels worden tapijttegels verstaan die niet
zijn verlijmd aan de ondergrond.
De kosten voor het verwijderen van bestaande vloerbedekking, het voorbereiden van
de ondergrond en het leggen van het tapijt of de tapijttegels komen niet in aanmerking.
B 6343
Tapijttegels van ten minste 80% gerecycled materiaal
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met los gelegde tapijttegels die:
-
– voor ten minste 80% op gewichtsbasis bestaan uit gerecycled materiaal,
-
– vrij zijn van bitumen, en
-
– zijn voorzien van een backing op basis van biomassagrondstoffen, waarbij bovenstaande
wordt aangetoond door middel van een voor de meldingsdatum afgegeven EPD (Environmental
Product Declaration) volgens ISO 14025 en EN 15804, gebaseerd op de Product Category
Rules voor Floor Covering,
-
b. bestaande uit: tapijttegels, met uitzondering van de kosten voor het aanbrengen de
tapijttegels.
Het bedrijfsmiddel komt voor 50% van het investeringsbedrag in aanmerking voor de
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Onder los gelegde tapijttegels worden tapijttegels verstaan die niet
zijn verlijmd aan de ondergrond.
De kosten voor het verwijderen van bestaande vloerbedekking, het voorbereiden van
de ondergrond en het leggen van het tapijt(tegels) komen niet in aanmerking.
A 6344
Tapijttegels of vloerkleed op basis van productie-uitval, restpartijen of gebruikte
tapijttegels
-
a. bestemd voor: het bedekken van vloeren met los gelegde tapijttegels of een vloerkleed,
waarbij de tapijttegel of het vloerkleed is geproduceerd uit productie-uitval van
de tapijtproductie, restpartijen van projectstoffeerders of gebruikte tapijttegels,
-
b. bestaande uit: tapijttegels of een vloerkleed, met uitzondering van de kosten voor
het verwijderen van bestaande vloerbedekking.
Toelichting: Onder los gelegde tapijttegels worden tapijttegels verstaan die niet
zijn verlijmd aan de ondergrond. Onder productie-uitval wordt een eindproduct verstaan
dat niet aan de kwaliteitseisen van de producent voldoet en daarom als niet verkoopbaar
wordt gezien.
6.4. Installaties en civiele voorzieningen
F 6405
Draaibare multifunctionele oppervlaktebedekking
-
a. bestemd voor: het gebruik van multifunctionele, (vol)automatisch draaibare drie- of
vierkantige kokers, waarbij voor ten minste twee zijden van driekantige kokers en
ten minste drie zijden van vierkantige kokers geldt dat deze bijdragen aan luchtzuivering,
waterberging, duurzame energieopwekking, productie van hernieuwbare grondstoffen,
vermindering van het warmte-eiland effect of vergelijkbaar milieuvoordeel bieden,
-
b. bestaande uit: (vol)automatisch draaibare drie- of vierkantige kokers, een bevestigingsframe
en al dan niet de volgende onderdelen: bodem- of gevelbevestiging en constructieve
aanpassingen ten behoeve van plaatsing en met uitzondering van kosten voor reclameschermen.
C 6410
Cadmium-, fluor- en loodvrije zonnepanelen met terugnamegarantie en losmaakbare zonnecellen
-
a. bestemd voor: het opwekken van elektriciteit met zonnepanelen, waarbij de zonnepanelen:
-
– zodanig uit elkaar te halen zijn dat de zonnecellen en platen waartussen deze zijn
verwerkt apart kunnen worden gerecycled,
-
– geen cadmium, fluor of lood bevatten,
-
– zijn opgenomen in de NMD met een categorie 1 productkaart,
-
– aan het einde van de gebruiksduur gegarandeerd kosteloos worden teruggenomen door
de fabrikant om te worden hergebruikt of gerecycled, wat blijkt uit de garantievoorwaarden,
-
– een gezamenlijk piekvermogen hebben van ten minste 15 kW, en
-
– niet worden geplaatst op landbouwgrond of in natuurgebieden,
-
b. bestaande uit: zonnepanelen, met uitzondering van overige onderdelen van de duurzame
energieopwekkingsinstallatie.
Duurzame energieopwekkingsinstallaties zijn geen onderdeel van een gebouw volgens
bedrijfsmiddel G 6100 tot en met D 6130.
Toelichting: Uitsluitend de aanschaf van de zonnepanelen kan worden gemeld voor Vamil,
overige onderdelen van de duurzame energieopwekkingsinstallatie zoals de omvormer,
optimizers, montagerails en andere bevestigingsmaterialen komen niet in aanmerking.
Zonnepanelen op landbouwgrond of in natuurgebieden komen niet in aanmerking. Onder
landbouwgrond wordt verstaan: landbouwareaal dat valt onder artikel 4, lid 1, onder
e, van Verordening 1307/2013.
Onder natuurgebied wordt in deze regeling verstaan: gebied dat is aangewezen op grond
van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 1979, L 103),
Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats
en de wilde flora en fauna (PbEU, L 206), artikel 1.1 van de natuurbeschermingswet; gebieden vallend onder de Regeling aanwijzing nationale parken en gebieden aangewezen in het Natuurnetwerk Nederland.
Zie bedrijfsmiddel 251102 van de energie-investeringsaftrek voor PV-installaties met
een piekvermogen van ten minste 15 kW en een doorlaatwaarde van ten hoogste 3x80 A.
F 6446
Decentrale sanitatie-installatie
-
a. bestemd voor: het decentraal zuiveren van afvalwaterstromen van huishoudelijke aard
of hiermee vergelijkbaar, al dan niet in combinatie met andere reststromen, waarbij:
-
1. scheiding van afvalwaterstromen aan de bron plaatsvindt en na bewerking of zuivering
van het afvalwater grondstoffen en schoon water worden teruggewonnen die vervolgens
worden gerecycled of anderszins nuttig toegepast, of
-
2. geneesmiddelresten, hormoonverstorende stoffen of multiresistente bacteriën in het
afvalwater onschadelijk worden gemaakt,
-
b. bestaande uit: een zuiveringsinstallatie en al dan niet de volgende onderdelen: een
vermaler, een vergister, een membraaninstallatie, een oxidatiereactor, een actief
kool filter en een afvalcompressor.
Een investering in een decentrale sanitatie-installatie als onderdeel van een duurzaam
gebouw dat gemeld is onder één van de bedrijfsmiddelen G 6100 tot en met D 6130 komt
onder bedrijfsmiddel F 6446 niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.