Bijlage : Organisatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Hoofdstuk 1. Bewindspersonen van het ministerie
De bewindspersonen van het ministerie zijn:
-
– minister, de heer dr. R.H.A. Plasterk
-
– staatssecretaris, mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
-
– staatssecretaris, mevrouw S.A.M. Dijksma
Hoofdstuk 2. Managementteam van het ministerie
Het managementteam van het ministerie bestaat uit:
-
– de secretaris-generaal (SG)
-
– de plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG)
-
– de directeuren-generaal (DG)
De SG is ambtelijk verantwoordelijk voor het functioneren van het ministerie en voor
de voorbereiding en uitvoering van het beleid waarvoor de politieke leiding de politieke
verantwoordelijkheid draagt. De SG heeft als hoogste ambtenaar tot taak te zorgen
voor een goede onderlinge afstemming van de verschillende beleidsterreinen en voor
de uitvoering en uitvoerbaarheid van het ontwikkelde beleid.
De SG wordt in de ambtelijke leiding van het departement bijgestaan door een PSG.
Deze vervangt hem bij zijn afwezigheid in al zijn taken en behartigt, namens de SG,
de SG-taken op het gebied van het beheer van het departement. De PSG is verantwoordelijk
voor de directies binnen haar kolom. Voor de inhoudelijke beleidsthema's van de directies
Kennis en IB is de SG echter eerste aanspreekpunt.
Daarnaast wordt hij in zijn taak bijgestaan door de directeur-generaal Hoger Onderwijs,
Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie (DGHBWE), de directeur-generaal Primair
en Voortgezet Onderwijs (DGPV) en de directeur-generaal Cultuur en Media (DGCM). Deze
directeuren-generaal zijn ambtelijk verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van
de onder hen ressorterende directies en voor de samenhang tussen die beleidsterreinen.
Zij zijn daarnaast ambtelijk verantwoordelijk voor één of meer specifieke beleidsonderwerpen
of projecten, die niet zonder meer tot de hierboven genoemde beleidsterreinen kunnen
worden gerekend.
Hoofdstuk 3. Dienstonderdelen van het ministerie
Het ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:
-
3.1 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de SG:
-
3.2 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de PSG:
Ondersteunende directies:
-
1e Auditdienst (AD)
-
2e Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
-
3e Communicatie (COM)
-
4e Concernondersteuning (CO)
-
5e Financieel-Economische Zaken (FEZ)
-
6e Internationaal Beleid (IB)
-
7e Kennis
-
8e Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
-
3.3 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGPV:
-
a.
Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
b.
Beleidsdirecties gericht op een thema:
-
c.
Ondersteunend bureau voor de:
-
3.4 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGHBWE:
-
a.
Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
1e Beroeps- en Volwasseneneducatie (BVE)
-
2e Hoger Onderwijs & Studiefinanciering (HO&S)
-
3e Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)
-
b.
Beleidsdirecties gericht op een thema:
-
1e Emancipatie (DE)
-
2e Kennis en Innovatie (werkt samen met het ministerie van EZ)
-
3e Leren en Werken (werkt samen met het ministerie van SZW)
-
4e Veiligheid en Radicalisering (VenR)
-
c.
Ondersteunend bureau voor de:
-
3.5 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGCM:
-
a.
Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
b.
Beleidsdirecties ingericht als buitendienst:
-
c.
Agentschap:
-
d.
Ondersteunend bureau voor de:
Hoofdstuk 4. Taken en verantwoordelijkheden ondersteunende directies
De ondersteunende directies hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
4.1 Auditdienst (AD)
De Auditdienst is verantwoordelijk voor het leveren van betrouwbare managementinformatie.
De Auditdienst kent drie strategische functies:
-
– De certificerende functie: de controle van de financiële verantwoording.
-
– De onderzoeksfunctie: (preventieve) toetsing van en advisering over beheersing en
verbetering van bedrijfsvoeringprocessen, als tool of management voor het integraal
verantwoordelijk lijnmanagement.
-
– Rekenschapsfunctie: certificerende taken en onderzoekstaken gericht op de bekostigde
en gesubsidieerde instellingen van OCW.
De Auditdienst werkt primair voor en in opdracht van het verantwoordelijk management
van OCW, maar neemt bij de taakuitoefening overeenkomstig de eigen beroepsethiek een
onafhankelijke positie in.
4.2 Directie Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
De directie BOA is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de sturing op de politiek-
bestuurlijke en organisatorische samenhang van het departement zodat het verkeer tussen
de politieke top en de ambtelijke organisatie goed verloopt. De directie is tevens
verantwoordelijk voor de inhoudelijke, procesmatige, instrumentele en logistieke ondersteuning
van de bewindslieden en de ambtelijke top. De directie is ook verantwoordelijk voor
de behandeling van burgerbrieven, daarin zo nodig inhoudelijk bijgestaan door beleidsdirecties.
4.3 Directie Communicatie (COM)
De directie Com is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie van het
departement.
4.4 Directie Concernondersteuning (CO)
De directie CO is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en totstandkoming van de concernbrede
visie, kaderstelling, advisering, toetsing en uitvoering op het gebied van de bedrijfsvoering
ten behoeve van geheel OCW. In operationele zin betekent dit dat de directie Concernondersteuning
zich primair bezig houdt met taken op het gebied van huisvesting, facility management,
milieu & energie, inkoop, personeel en organisatie, informatievoorziening en ICT.
Tevens is de directie Concernondersteuning verantwoordelijk voor de control op en
het beheer van de formatie en APK budget voor het gehele OCW concern.
4.5 Directie Financieel-Economische Zaken (FEZ)
De directie FEZ is verantwoordelijk voor het begrotingsproces en bewaakt de uitkomsten
daarvan. Tevens is de directie verantwoordelijk voor de interne planning & control
cyclus van het ministerie. Vanuit de financiële expertise ondersteunt zij bij alle
aspecten van beleid en bedrijfsvoering. Dit gebeurt zowel op het niveau van de DG
(DG control) als op het niveau van SG respectievelijk minister (Concern control).
De directie is belast met de algemene beleidsvorming en advisering over toezicht.
De directie is tevens verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
arbeidszaken.
4.6 Directie Internationaal Beleid (IB)
De directie IB is verantwoordelijk voor de inbreng van Nederland overal waar onderwerpen
op het terrein van OCW in internationale verbanden aan de orde zijn. Omgekeerd brengt
de directie relevante informatie uit het buitenland op de tafel van betrokken directies
binnen het ministerie – en via hen – van relevante delen van het onderwijs-, onderzoek-
en cultuurveld.
4.7 Directie Kennis
De directie Kennis is verantwoordelijk voor het verbinden van beleidsvorming, wetenschap
en praktijk. Daarmee wordt de kwaliteit van de beleidsvorming vergroot en wordt de
relevantie van wetenschappelijk onderzoek op OCW-gebied versterkt. Door te werken
aan het vergroten van het inzicht in de prestaties van de OCW-stelsels bij alle actoren,
worden die actoren in staat gesteld de eigen prestaties te verhogen.
4.8 Directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
De directie WJZ is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de wet- en regelgeving
van OCW. Voorts is de directie WJZ verantwoordelijk voor de advisering op het terrein
van bestuurlijke en juridische aangelegenheden, voor de toetsing van internationale-
en EU-regelgeving alsmede beleid en regels waarvan de totstandkoming tot de rechtstreekse
verantwoordelijkheid van de andere directies behoort.
Hoofdstuk 5. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGPV
De beleidsdirecties hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
5.1 Directie Primair Onderwijs (PO)
De directie PO is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor het primair onderwijs.
Tevens is zij verantwoordelijk voor het OCW-beleid t.a.v. burgerschap, het onderwijs
in het buitenland en de departementale inbreng ten aanzien van het minderheden- en
asielzoekersbeleid.
Het beleidsterrein van het primair onderwijs omvat de scholen voor basisonderwijs,
speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs, en voortgezet speciaal onderwijs.
5.2 Directie Voortgezet Onderwijs (VO)
De directie VO is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor het voortgezet
onderwijs. In samenhang daarmee ontwikkelt de directie beleidsvoorstellen op onderwijsinhoudelijk,
financieel, bekostigingstechnisch, juridisch en personeels gebied. Tevens is zij verantwoordelijk
voor de coördinatie van de inzet van het departement rond het jeugdbeleid voor de
hele onderwijssector en meer in het bijzonder voor de operatie Jong en sport.
De directie is ten slotte verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor de onderwijsondersteuning
en coördineert dit beleid voor de directies PO, VO en BVE.
Het beleidsterrein van het voortgezet onderwijs omvat de scholen voor voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo),
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), praktijkonderwijs en de landelijke
ondersteunende instellingen (landelijke pedagogische centra: APS, CPS en KPC-groep,
alsmede CITO en SLO).
5.3 Directie Jeugd en Onderwijszorg
De directie Jeugd en Onderwijszorg is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling
op het terrein van Jeugd en Zorg, voor de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs,
en beroepsonderwijs. De directie is in deze ook het aanspreekpunt voor de minister
voor Jeugd en Gezin.
5.4 Directie Kinderopvang
De directie Kinderopvang is verantwoordelijk voor het tot stand brengen van een stelsel
van kwalitatief goede en toegankelijke kinderopvang, tussenschoolse opvang en peuterspeelzalen,
zodat een dagarrangement ontstaat waardoor ouders arbeid en zorg kunnen combineren
en kinderen zich kunnen ontwikkelen.
5.5 Directie Leraren
De directie Leraren is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
van leraren voor alle onderwijssectoren. In het bijzonder is de directie gericht op
de kwaliteitsbevordering van leraren en de terugdringing van het lerarentekort.
5.6 Directie Voortijdig schoolverlaten (VSV)
De directie VSV heeft als hoofddoel het coördineren van beleid om jongeren in de leeftijd
tot 23 jaar met een startkwalificatie (mbo-2 diploma) van school te laten gaan.
Hoofdstuk 6. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGHBWE
De beleidsdirecties van het DGHBWE hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
6.1 Directie Beroeps- en Volwasseneneducatie (BVE)
De directie BVE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie.
6.2 Directie Hoger Onderwijs & Studiefinanciering (HO&S)
De directie HO&S is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
hoger onderwijs, academische ziekenhuizen en studiefinanciering. De directie draagt
zorg voor het hoger onderwijsstelsel en beheert wet- en regelgeving omtrent hoger
onderwijs en studiefinanciering.
6.3 Directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)
De directie OWB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling ten aanzien van het
publiek gefinancierde onderzoeksbestel en het bestuur van de door OCW gefinancierde
onderzoeksorganisaties, de interdepartementale aangelegenheden op het gebied van het
wetenschapsbeleid (inclusief de OCW inbreng in het Innovatieplatform en de CWTI),
en het internationale wetenschaps- en technologiebeleid voor zover de Minister van
OCW daarvoor verantwoordelijk is. Ook is de directie beleidsmatig verantwoordelijk
voor de Nederlandse Taal.
6.4 Directie Emancipatie (DE)
DE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van emancipatie
ter bevordering van de integratie van het emancipatiebeleid in het rijksbrede regeringsbeleid.
De directie draagt tevens zorg voor de ondersteuning van het emancipatieproces in
de samenleving (emancipatie subsidiebeleid).
Doel is de verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen, meer vrouwen in topposities
van overheid, onderwijs en bedrijfsleven, terugdringen van beloningsverschillen, maatschappelijke
participatie van vrouwen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, meer meisjes in
bèta, bestrijden van geweld tegen meisjes en vrouwen, actieve aanpak van homodiscriminatie,
bevorderen combinatie arbeid en zorg tussen 7 en 7 en bijdragen aan verbetering van
de positie van meisjes en vrouwen in de wereld.
6.5 Directie Kennis en Innovatie
De directie Kennis en Innovatie is een samenwerkingsverband met het ministerie van
EZ, en valt onder de dagelijkse aansturing van dat departement. De directie is verantwoordelijk
voor de beleidsontwikkeling op het terrein van Kennis en Innovatie. Hoofddoel is de
kennis te ontwikkelen ter bevordering van de Nederlandse economie en samenleving.
6.6 Directie Leren en Werken
De directie Leren en werken is een samenwerkingsverband met het ministerie van SZW,
en valt onder de dagelijkse aansturing van dat departement. Hoofddoel is om, in lijn
met de Lissabondoelstellingen, te bereiken dat in verschillende leeftijdscategorieën
meer Nederlanders een opleiding in het hoger onderwijs hebben afgerond. Tevens is
het doel om het aantal werkenden en werkzoekenden met een startkwalificatie substantieel
te verhogen.
6.7 Directie Veiligheid en Radicalisering (VenR)
De directie VenR is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
veiligheid voor alle sectoren van OCW.
Hoofdstuk 7. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGCM
De beleidsdirecties van het DGCM hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
7.1 Directie Cultureel Erfgoed (DCE)
DCE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van het cultureel
erfgoed verdeeld over de sectoren: archiefdocumenten, museale voorwerpen, archeologische
voorwerpen en monumenten.
7.2 Directie Kunsten (DK)
DK is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van kunsten.
7.3 Directie Media, Letteren en Bibliotheken (MLB)
De directie MLB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
omroep, pers, nieuwe media, het boek en lezen (letteren, bibliotheken en leesbevordering).
Doel is dat zoveel mogelijk burgers toegang hebben tot een onafhankelijk, gevarieerd
en kwalitatief hoogstaand media- en informatieaanbod.
7.4 Instituut Collectie Nederland (ICN)
Het ICN beheert op basis van het KB 21, 1984 de Rijkscollectie voor zover niet ondergebracht
bij rijksmusea. Tevens is ICN (mede)verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering
van het beleid voor roerend cultureel erfgoed en fungeert het op dat terrein als kenniscentrum.
7.5 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
De RCE voert, namens de minister, de Monumentenwet 1988 met uitzondering van de archeologische
monumentenzorg, uit en fungeert als kenniscentrum voor de instandhouding van het gebouwde
en cultuurlandschappelijke erfgoed van Nederland. De dienst is (mede) verantwoordelijk
voor de beleidsontwikkeling en het uitvoeren van het beleid m.b.t. de monumentenzorg.
Tevens voert de dienst namens de minister, de Monumentenwet 1988 uit voor zover het
betreft de archeologische monumentenzorg. De dienst fungeert als kennisinstituut voor
de bescherming van waardevolle sporen van menselijke bewoning en is (mede)verantwoordelijk
voor de beleidsontwikkeling en de uitvoering van het beleid voor archeologische monumentenzorg.
Hoofdstuk 8. Taken en verantwoordelijkheden inspecties
De inspecties hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
8.1 Erfgoedinspectie
De Erfgoedinspectie ziet toe op de naleving van:
-
– wet- en regelgeving op het gebied van het behoud en beheer van de rijkscollectie en
van beschermde cultuurgoederen;
-
– de Archiefwet en andere regelgeving op het gebied van het archiefbeheer door overheidsorganen;
-
– de Monumentenwet 1988 en andere regelgeving op het gebied van archeologische monumenten,
opgravingen en vondsten;
-
– de Monumentenwet 1988 en Besluiten op het gebied van beheer en behoud van gebouwde
monumenten en beschermde stads en dorpsgezichten.
Zij rapporteert via de secretaris-generaal aan de bewindspersoon over de bevindingen
en doet daarbij aanbevelingen.
8.2 Inspectie van het onderwijs (Ivho)
De Ivho heeft de volgende taken:
-
– het beoordelen van de kwaliteit van het onderwijs door het uitvoeren van periodiek
kwaliteitsonderzoek, waarbij gelet wordt op de in de wet vermelde kwaliteitsaspecten.
-
– via het toezicht stimuleren van de kwaliteit van het onderwijs en de eigen verantwoordelijkheid
van scholen en instellingen.
-
– rapporteren over de ontwikkelingen in het onderwijs, in het bijzonder de kwaliteit
daarvan, op instellings- en op stelselniveau.
-
– het beoordelen van de rechtmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering van
de taken, opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders bij of krachtens
de hoofdstukken 3 en 6 van de Wet kinderopvang.
-
– het beoordelen van de financiële rechtmatigheid door in ieder geval het verrichten
van onderzoek naar de controlerapporten van de door het bevoegd gezag aangewezen accountant,
naar de rechtmatigheid van de bestedingen en de rechtmatigheid van het financieel
beheer van de bekostigde onderwijsinstellingen.
-
– verrichten van overige bij of krachtens de wet aan de inspectie opgedragen taken.
Voor alle onderwijssectoren geldt dat de inspectie jaarlijks, op basis van artikel
23, lid 8 van de Grondwet, in het Onderwijsverslag rapporteert over de staat van het
onderwijs.
Hoofdstuk 9. Taken en verantwoordelijkheden agentschappen
De agentschappen hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
9.1 Centrale Financiën Instellingen (CFI)
CFI is verantwoordelijk voor de bekostiging van onderwijsinstellingen, het informeren
(verzamelen, beheren, bewerken en ontsluiten van gegevens waarvoor geen juridische
beperkingen aan de openbaarheid gelden) van het bestuursdepartement, toezichthouders
en instellingen en het in opdracht maken van informatieproducten om gegevens toegankelijk
te maken. Tevens adviseert zij bij de beleidsontwikkeling van OCW conform de beleidswijzer
en rapporteert zij over de bevindingen bij het uitvoeren van de bekostiging, bij beantwoording
van vragen uit het veld en rapporteert zij over rechtmatigheidsignalen aan de inspectie
van het onderwijs.
9.2 Nationaal Archief (NA)
Het NA voert de Archiefwet en het Archiefbesluit uit en functioneert als kenniscentrum
op het gebied van digitalisering, conservering en beheer van archieven, als gedocumenteerde
verschijningsvorm van het cultureel erfgoed.
Hoofdstuk 10. Taken en verantwoordelijkheden ondersteunende bureaus van adviesraden
Er zijn de volgende bureaus die de onafhankelijke adviesraden ondersteunen: