-
–
A-tarief: tarief voor de aanvullende diensten, bedoeld in artikel 4.5;
-
–
bevoegde autoriteit: voor een scheepvaartweg of gedeelte daarvan krachtens artikel 1, onder a, van het Loodsplichtbesluit 1995 aangewezen autoriteit;
-
–
bijzonder transport: hetgeen op grond van artikel 1, vijfde lid, van de Scheepvaartverkeerswet mede wordt verstaan onder schip of zeeschip en hetgeen bij of krachtens artikel 4 van die wet wordt verstaan onder een bijzonder transport;
-
–
call: combinatie van een inkomende en uitgaande reis in hetzelfde zeehavengebied;
-
–
cluster van zusterschepen: twee of meer zusterschepen die door dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon
worden geëxploiteerd;
-
–
consortium: twee of meer zusterschepen die onderdeel vormen van een samenwerkingsverband tussen
meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen waarin schepen regelmatig volgens
een vast lijndienstschema, dat op een voor de sector gebruikelijke wijze bekend is
gemaakt, eenzelfde vooraf bepaald zeehavengebied aanlopen;
-
–
diepgang: grootste diepgang van een schip of een bijzonder transport gedurende de loodsdienst,
bepaald in decimeters, waarbij meer dan een halve decimeter naar boven wordt afgerond
en waarbij geen rekening wordt gehouden met een toename van de diepgang als gevolg
van onvoorziene schade of een ongeval danwel met een tijdelijke toename van de diepgang
ten behoeve van het systeem van het aan boord nemen van lading of direct voorvloeiende
uit het doel waarvoor het bijzonder transport wordt uitgevoerd;
-
–
frequentiekorting: korting op de loodsgeldtarieven als bedoeld in artikel 4.9;
-
–
inkomende reis: reis met een schip of een bijzonder transport ten behoeve waarvan loodsdiensten worden
verricht:
-
–
loodsdienst: dienst van een registerloods, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Loodsenwet;
-
–
loodsvergoedingen: vergoedingen ter dekking van de kosten verbonden aan de situaties genoemd in artikel 4.6, eerste lid;
-
–
organisatie: krachtens artikel 15a, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet aangewezen organisatie;
-
–
rendez-vousreis: inkomende of uitgaande reis ten behoeve waarvan de loodsdienst begint of eindigt
op een daarvoor door de bevoegde autoriteit op zee aanwezen locatie in of nabij de
vaargeul die de aanloop vormt tot het betreffende zeehavengebied;
-
–
S-tarief: starttarief als bedoeld in artikel 4.3, derde lid;
-
–
schip: schip als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Scheepvaartverkeerswet of een zeeschip als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel c, van die wet dan
wel hetgeen daarmee is gelijkgesteld of uitgezonderd op grond van artikel 1, derde
lid, van die wet;
-
–
T-speciaaltarief: T-tarief ten behoeve van de situaties, bedoeld in artikel 4.4;
-
–
T-tarief: trajecttarief, bedoeld in artikel 4.3, vierde lid;
-
–
uitgaande reis: reis met een schip of een bijzonder transport ten behoeve waarvan loodsdiensten worden
verricht:
-
a. vanaf de ligplaats op zee in een ankergebied of andere locatie, naar zee toe;
-
b. vanaf de ligplaats in een zeehavengebied naar zee toe of naar een ligplaats op zee
in een ankerplaats of andere locatie;
-
–
verhaalreis: reis met een schip of een bijzonder transport ten behoeve waarvan loodsdiensten worden
verricht anders dan een inkomende of uitgaande reis;
-
–
wet:
Loodsenwet;
-
–
zee: Noordzee, de Waddenzee, inclusief de monding van de Eems, het Ranzelgat en het Dukegat
en de monding van de Westerschelde inclusief de rede van Vlissingen;
-
–
zeehavengebied: havengebied van Delfzijl-Eemshaven, Harlingen-Terschelling, Den Helder-Den Oever-Oudeschild,
Amsterdam-IJmuiden, Rotterdam-Rijnmond inclusief Dordrecht, Moerdijk en Scheveningen
of Scheldemonden;
-
–
zusterschepen: schepen die ten opzichte van elkaar voldoen aan de volgende eisen:
-
1°. gelijkheid van type, volgens Lloyd’s Register of Ships;
-
2°. een verschil in de lengte over alles, de maximale diepgang op de zomerlastlijn, alsmede
de maximale breedte van, respectievelijk, niet meer dan 10%, 15% en 20%;
-
3°. overeenkomstige uitrusting en inrichting van de brug en de navigatie-instrumenten,
en,
-
4°. overeenkomende manoeuvreereigenschappen, in het bijzonder ten aanzien van de aanwezigheid
van boeg- en hekschroeven en het type en het aantal schroeven en roeren.