Regeling bodemkwaliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2024.]
Geraadpleegd op 15-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2008 en zichtdatum 01-01-2008.
Geldend van 01-01-2008 t/m 30-06-2008

Regeling van 13 december 2007, nr. DJZ2007124397, houdende regels voor de uitvoering van de kwaliteit van de bodem

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 1.1. Definitiebepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Aantoonbaarheidsgrens: laagste gehalte van een parameter waarbij de aanwezigheid daarvan aantoonbaar is volgens AP 04, bedoeld in bijlage C voor bouwstoffen en volgens bijlage L voor bodem, grond en baggerspecie;

ASTM-norm: normdocument uitgegeven door de American Society for Testing and Materials, waarvan de uitgave is weergegeven in bijlage D ;

Bepalingsgrens: laagste kwantificeerbare gehalte van een parameter, dat voor bouwstoffen overeenkomt met driemaal de aantoonbaarheidsgrens en voor bodem, grond en baggerspecie is opgenomen in bijlage L ;

Besluit: Besluit bodemkwaliteit;

Bodem+: onderdeel van het agentschap SenterNovem te Den Haag;

Bodemkwaliteitszone: aaneengesloten deel of meerdere niet aaneengesloten delen van een beheersgebied met een gelijke ontstaans- en gebruiksgeschiedenis, als gevolg waarvan sprake is van een vergelijkbare actuele kwaliteit van de bodem;

BRL: beoordelingsrichtlijn, zijnde een door het college van deskundigen bindend verklaard document dat wordt gehanteerd als grondslag voor de afgifte en instandhouding van certificaten;

CAS-nr: uniek identificatienummer dat is toegekend aan alle chemische stoffen die zijn geregistreerd door de Chemical Abstracts Service, die onderdeel is van de American Chemical Society.

College van deskundigen: door de Raad voor Accreditatie geaccepteerd college dat een of meer BRL’en onder beheer heeft en waarin de bij certificatie belanghebbende partijen zijn vertegenwoordigd;

CROW: kenniscentrum voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte te Ede;

CROW publicatie: publicatie van het CROW, waarvan de uitgave is opgenomen in bijlage D;

Deelpartij: partij die is afgezonderd van een gekeurde partij;

Gestandaardiseerde gehalten: volgens onderdeel III in bijlage G naar standaardbodem gecorrigeerde gehalten in bodem onder oppervlaktewater, grond of baggerspecie;

K-waarde: waarde die een maat vormt voor de keuringsfrequentie bij erkende kwaliteitsverklaringen en een criterium geeft voor het afgeven van een fabrikant-eigenverklaring;

Kengetal: statistische maat voor de verdeling van de gemeten gehalten binnen een bodemkwaliteitszone;

Lutum: gewichtspercentage minerale bestanddelen met een diameter kleiner dan 2 µm, betrokken op het totale drooggewicht van grond of baggerspecie;

MsPAF: Meer stoffen-Potentieel Aangetaste Fractie van lagere organismen, zijnde een aanduiding voor ecologische risico’s als gevolg van bodemverontreiniging;

Nationale BRL: door de Harmonisatie Commissie Bouw aanvaarde BRL voor het afgeven van kwaliteitsverklaringen;

NEN: Nederlandse Norm, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, waarvan de uitgave is opgenomen in bijlage D;

NEN-EN: Europese Norm, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, waarvan de uitgave is opgenomen in bijlage D;

NEN-ISO: Internationale Norm, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, waarvan de uitgave is opgenomen in bijlage D;

NPR: Nederlandse Praktijkrichtlijn van het Nederlands Normalisatie-instituut, waarvan de uitgave is opgenomen in bijlage D;

NVN: Nederlandse Voornorm, vooruitlopend op een NEN-norm, waarvan de uitgave is opgenomen in bijlage D;

Organisch stof: gewichtspercentage gloeiverlies, betrokken op het totale drooggewicht van grond of baggerspecie;

P95: 95-percentielwaarde, zijnde een kengetal van de kwaliteit van de bodem binnen een bodemkwaliteitszone, welke per stof wordt uitgedrukt in een gehalte (mg/kg droge stof), betreffende de waarde waarvoor geldt dat ten minste 95% van de meetwaarden voor de stof binnen de bodemkwaliteitszone een waarde heeft die kleiner dan of gelijk is aan deze waarde, berekend met de ‘Empirical distribution function with interpolation (MS Excel) method’];

Sanering van de bodem: het beperken en zoveel mogelijk ongedaan maken van verontreiniging en de directe gevolgen daarvan of van dreigende verontreiniging van de bodem, waaronder mede begrepen de bodem onder oppervlaktewater, alsmede de nazorg daarvan;

Standaardbodem: bodem met 25% lutum en 10% organische stof.

Hoofdstuk 2. Kwaliteit van de uitvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 2.1. Aanwijzing van werkzaamheden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Als werkzaamheden als bedoeld in het besluit worden aangewezen:

    • a. aanleg van bodembeschermende voorzieningen;

    • b. afgeven van kwaliteitsverklaringen op grond van een nationale BRL;

    • c. analyse van bouwstoffen, grond of baggerspecie ter voldoening aan een verplichting die geldt bij of krachtens het besluit;

    • d. analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek bij een verkennend onderzoek, een orienterend onderzoek, een nader onderzoek of een saneringsonderzoek als bedoeld inartikel 1 van de Wet bodembescherming of een vergelijkbaar onderzoek van de bodem;

    • e. bewerking van verontreinigde grond of baggerspecie, zijnde de procesmatige ex situ reiniging en bewerking daarvan, met uitzondering van het ontwateren van baggerspecie waarvoor op grond van de Wet milieubeheer geen vergunning is vereist;

    • f. certificering van personen voor werkzaamheden die in de utoefening van een bedrijk worden uitgevoerd;

    • g. periodieke inspectie van bodembeschermende voorzieningen;

    • h. milieukundige begeleiding, bestaand uit verificatie en procssturing bij bodemsanering;

    • i. monsterneming bij partijkeuringen ter voldoening aan een verplichting die geldt bij of krachtens het besluit;

    • j. produceren van bouwstoffen, grond of baggerspecie die is bestemd voor toepassing in Nederland en waarvoor een erkende kwaliteitsverklaring is afgegeven;

    • k. uitvoering van bodemsaneringen;

    • l. veldwerk, bestaand uit het plaatsen van boringen en peilbuizen ten behoeve van het nemen van grond- en grondwatermonsters , het nemen van grond- en grondwatermonsters, of locatie-inspectie en monsterneming van asbest in de bodem;

    • m. verwijderen, onklaar maken en installeren ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages;

    • n. de beoordeling en keuring van ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages en daarbij behorende voorzieningen;

    • o. de goedkeuring van een ontwerp, een beheers- en controleplan of afwijkingen van het ontwerp, als bedoeld in respectievelijk de artikelen 3.9.1, vierde lid, 3.9.4, vierde lid, en 3.9.6, tweede lid, onder c;

    • p. het bepalen van het ontwerppeil van het grondwater, als bedoeld in artikel 3.9.3;

    • q. het aanbrengen van isolerende voorzieningen, bedoeld in artikel 3.9.6, eerste lid;

    • r. de controle van de staat van een werk, als bedoeld in artikel 3.9.8, eerste lid, onder c;

    • s. het samenvoegen van partijen grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 4.3.2.

  • 2 De handelingen, bedoeld in het eerste lid, onder a, d, g, h, k, l, m en n, zijn alleen aangemerkt als werkzaamheid voor zover ze worden uitgevoerd:

  • 3 De handeling, bedoeld in het eerste lid, onder k, wordt niet aangemerkt als werkzaamheid, indien artikel 27 of 30 van de Wet bodembescherming daarop van toepassing is. en onverwijld maatregelen moeten worden genomen om de verontreiniging of de aantasting van de bodem en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

  • 4 De werkzaamheden, met uitzondering van die bedoeld in het eerste lid, onder o tot en met s, zijn beschreven in de normdocumenten die zijn aangewezen in bijlage C.

  • 5 De werkzaamheid, bedoeld in het eerste lid, onder j, voldoet aan de eisen die zijn opgenomen in een nationale BRL die bij categorie 10 in bijlage C is aangewezen en de eisen in het document HBC/2006-200 van de Harmonisatie Commissie Bouw, dat is opgenomen in bijlage D.

Artikel 2.2. Basis erkenning

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Een erkenning voor de werkzaamheid bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, wordt alleen verleend indien de desbetreffende instelling is geaccrediteerd voor alle verrichtingen van een van de pakketten bedoeld in de onderdelen genoemd bij categorie 3 in bijlage C. Indien de aanvraag betrekking heeft op het onderdeel samenstelling grond of het onderdeel samenstelling bouwstoffen dan kan de erkenning alleen worden verleend indien de instelling is geaccrediteerd voor pakket SG1, onderscheidenlijk pakket SB1. In afwijking van de eerste volzin is het, met uitzondering van de verrichtingen die betrekking hebben op uitloogonderzoek, toegestaan één verrichting van een pakket uit te besteden aan een instelling die voor die verrichting beschikt over een erkenning.

  • 3 Een erkenning voor de werkzaamheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, wordt alleen verleend indien de desbetreffende instelling is geaccrediteerd voor alle verrichtingen van het onderdeel SIKB-protocol 3010 of SIKB-protocol 3110, zoals vermeld bij categorie 4 in bijlage C. In afwijking van de vorige volzin is het toegestaan één verrichting van een SIKB-protocol uit te besteden aan een instelling die voor die verrichting beschikt over een erkenning.

  • 4 Voor zover een erkenning voor de werkzaamheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder l, wordt gebaseerd op een accreditatie, wordt deze erkenning alleen verleend indien de desbetreffende instelling is geaccrediteerd voor alle verrichtingen van het onderdeel SIKB-protocol 2001 of SIKB-protocol 2002, zoals vermeld bij categorie 12 in bijlage C. In afwijking van de vorige volzin is het toegestaan ten hoogste drie verrichtingen (NEN normen) van een SIKB-protocol uit te besteden aan een instelling die voor die verrichting beschikt over een erkenning.

Artikel 2.3. Persoonsregistratie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 2.4. Website voor erkende personen en instellingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Als website, bedoeld in artikel 9, vierde lid, wordt aangewezen: http://www.bodemplus.nl.

Artikel 2.5. Onafhankelijkheidseisen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 2.6. Formulieren voor aanvragen, verzoeken en meldingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Het formulier, bedoeld in de artikelen 10, 12, tweede lid, 19 en 20 van het besluit is verkrijgbaar bij Bodem+.

Artikel 2.7. Aanwijzing van normdocumenten

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Als normdocumenten als bedoeld in artikel 25 van het besluit worden aangewezen de certificatierichtlijnen, accreditatierichtlijnen, protocollen en andere onderdelen, die bij de betrokken categorie van werkzaamheden in bijlage C zijn vermeld.

Hoofdstuk 3. Bouwstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk 4. Grond en baggerspecie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Afdeling 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Paragraaf 4.1. Bepaling of een materiaal kan worden aangemerkt als grond of baggerspecie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.1.1. Bepalen hoeveelheid

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Het percentage organisch stof in grond of baggerspecie wordt bepaald volgens de NEN 5754.

  • 2 De hoeveelheid minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en de van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter in grond of baggerspecie worden bepaald volgens de NEN 5753.

Paragraaf 4.2. Vaststellen overschrijding van waarden voor grond of baggerspecie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.2.1. Correctie lutum en organische stof

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De waarden worden voor lutum en organisch stof gecorrigeerd volgens de rekenregels in bijlage G, onder I, om te bepalen of de kwaliteit van de grond of baggerspecie, die volgens het generieke kader of het kader voor grootschalige toepassingen op of in de bodem wordt toegepast, een van de volgende waarden overschrijdt:

  • 2 De gemeenteraad kan besluiten dat de lokale maximale waarden voor lutum en organische stof worden gecorrigeerd volgens de rekenregels in bijlage G, onder II, om te bepalen of de kwaliteit van de grond of baggerspecie, die volgens het gebiedsspecifieke kader op of in de bodem wordt toegepast, de lokale maximale waarden, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van het besluit, overschrijdt.

  • 3 De gemeten gehalten worden voor lutum en organisch stof gecorrigeerd, volgens de rekenregels in bijlage G, onder III, om te bepalen of de kwaliteit van de grond of baggerspecie, die wordt toegepast in oppervlaktewater, een van de volgende waarden overschrijdt:

Artikel 4.2.2. Overschrijding van waarden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 De kwaliteit van baggerspecie overschrijdt de maximale waarden voor het verspreiden van baggerspecie in zout oppervlaktewater, indien voor een of meer van de gemeten stoffen het rekenkundig gemiddelde gehalte hoger is dan deze waarden. Voor stoffen waarvoor geen waarden zijn opgenomen gelden het vierde en vijfde lid.

  • 3 De kwaliteit van baggerspecie overschrijdt de waarden, bedoel in artikel 4.2.1, vierde lid, onder a, indien :

    • a. het rekenkundige gemiddelde van de gehalten in de baggerspecie voor een of meer stoffen, waarvoor maximale waarden gelden voor het verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel, hoger is dan deze waarden;

    • b. het rekenkundig gemiddelde voor organische stoffen die deel uitmaken van het stoffenpakket dat wordt ingevoerd voor de berekening van de msPAF de msPAF 20% of hoger is, of indien het rekenkundig gemiddelde voor metalen de msPAF 50% of hoger is;

    • c. voor stoffen, niet zijnde stoffen bedoeld onder a of b, de kwaliteit van de baggerspecie de achtergrondwaarden overschrijdt, met inachtneming van de toetsingsregel, bedoeld in het vierde en vijfde lid.

  • 4 De kwaliteit van grond of baggerspecie overschrijdt niet de achtergrondwaarden, bedoeld in de tabellen 1 en 2 in bijlage B, indien ten opzichte van de achtergrondwaarden:

    • a. bij meting van ten minste 2 stoffen het rekenkundig gemiddelde gehalte van maximaal 1 stof verhoogd is;

    • b. bij meting van ten minste 7 stoffen de rekenkundig gemiddelde gehalten van maximaal 2 stoffen verhoogd zijn;

    • c. bij meting van ten minste 16 stoffen in de grond of baggerspecie de rekenkundig gemiddelde gehalten van maximaal 3 stoffen verhoogd zijn;

    • d. bij meting van ten minste 27 stoffen de rekenkundig gemiddelde gehalten van maximaal 4 stoffen verhoogd zijn;

    • e. bij meting van ten minste 37 stoffen de rekenkundig gemiddelde gehalten van maximaal 5 stoffen verhoogd zijn.

  • 5 Een verhoging als bedoeld in het vierde lid bedraagt per stof ten hoogste twee maal de daarvoor geldende achtergrondwaarde en overschrijdt niet de daarvoor geldende maximale waarden voor de bodemkwaliteitsklasse wonen.

  • 6 De grond of baggerspecie overschrijdt de maximale waarden voor de emissie, bedoeld in tabel 1 en 2 van Bijlage B, indien voor een of meer stoffen het rekenkundige gemiddelde van de gemeten emissie hoger is dan de desbetreffende maximale waarden.

Artikel 4.2.3. Kengetal in bodemkwaliteitszone

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Het kengetal, bedoeld in het vorige lid, is voor alle onderzochte stoffen gelijk aan of hoger dan het rekenkundig gemiddelde gehalte van de stof in de bodemkwaliteitszone.

  • 3 De kwaliteit van grond of baggerspecie overschrijdt de lokale maximale waarden, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, indien voor een of meer van de gemeten stoffen het kengetal in de bodemkwaliteitszone waarvan de grond of baggerspecie afkomstig is, hoger is dan de lokale maximale waarden.

  • 4 De kwaliteit van grond of baggerspecie overschrijdt de lokale maximale waarden, bedoeld in artikel 4.2.1, derde lid onder d, indien voor een of meer van de gemeten stoffen het kengetal in de bodemkwaliteitszone waarvan de grond of baggerspecie afkomstig is, hoger is dan de lokale maximale waarden.

Paragraaf 4.3. Milieuhygiënische verklaringen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.3.1. Splitsen van partijen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Na splitsing van een partij kan voor de deelpartijen gebruik worden gemaakt van de milieuhygiënische verklaring voor de oorspronkelijke partij, mits het volgende wordt vastgelegd in de administratie:

    • a. de relatie tussen de deelpartij en de oorspronkelijke partij,

    • b. de persoon of instelling welke de splitsing heeft uitgevoerd, en

    • c. de datum waarop de splitsing is uitgevoerd.

  • 2 Na splitsing van een partij die niet voldoet aan de achtergrondwaarden, opgenomen in de tabellen 1 en 2 in bijlage B, kan voor de deelpartijen gebruik worden gemaakt van de milieuhygiënische verklaring voor de oorspronkelijke partij, mits het volgende wordt aangegeven op het meldingsformulier:

    • a. de relatie tussen de deelpartij en de oorspronkelijke partij,

    • b. de persoon of instelling welke de splitsing heeft uitgevoerd, en

    • c. de datum waarop de splitsing is uitgevoerd.

  • 3 Degene die de splitsing laat uitvoeren, is verantwoordelijk voor het gestelde in het eerste en het tweede lid.

Artikel 4.3.2. Samenvoegen van partijen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Het samenvoegen van verschillende partijen grond of baggerspecie is uitsluitend toegestaan, indien deze:

    • a. in dezelfde bodemkwaliteitsklasse zijn ingedeeld, en

    • b. zijn gekeurd en samengevoegd volgens de daarvoor geldende normdocumenten bedoeld in Bijlage C, categorie 2.

  • 2 Bij het samenvoegen van partijen grond of baggerspecie vervallen de milieuhygiënische verklaringen voor de oorspronkelijke partijen en verstrekt de persoon of instelling die de partijen heeft samengevoegd daarvoor een milieuhygiënische verklaring.

Artikel 4.3.3. Partijkeuringen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Voor een partijkeuring geldt dat:

    • a. de grootte van de partij maximaal 10.000 ton bedraagt;

    • b. monsters worden genomen die uit ten minste 100 aselect over de hele partij genomen grepen bestaan.

  • 2 De grepen worden evenredig verdeeld over ten minste twee te analyseren mengmonsters, indien:

    • a. bij toepassingen als bedoeld in artikel 63 van het besluit, de emissie wordt bepaald door middel van de kolomproef volgens NEN 7373 of NEN 7383;

    • b. de emissie wordt berekend aan de hand van de fomule in Bijlage K, voor zover door slechte doorlatendheid van het onderzochte materiaal onvoldoende vloeistof door de kolom stroomt, en

    • c. de berekende emissie, bedoeld onder b, kleiner is dan L/S=2 en voor het desbetreffende materiaal geen maximale emissiewaarden gelden.

  • 3 De uitkomst van de partijkeuring wordt vastgelegd in een milieuhygiënische verklaring, die ten minste de volgende gegevens bevat:

    • a. de naam en het adres van de monsternemer en van het laboratorium;

    • b. de data waarop monsterneming, monstervoorbehandeling en analyse zijn uitgevoerd;

    • c. een verwijzing naar de gebruikte normdocumenten en methoden, en een onderbouwing van eventuele afwijkingen hiervan, indien deze het analyseresultaat kunnen beïnvloeden;

    • d. het volledig ingevulde monsternemingsformulier en monsternemingsplan of een kopie daarvan;

    • e. een beschrijving van de partij, waaronder ligging, kenmerken en partijgrootte;

    • f. het analyserapport van het laboratorium, inclusief de rekenkundige gemiddelden van de gemeten gehalten en indien van toepassing de gemeten emissies, een onderbouwing van de gekozen parameters, en de verhouding tussen de meetwaarden en daaruit voortvloeiende conclusies;

    • g. een uniek nummer.

Artikel 4.3.4. Bodemonderzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Bodemonderzoeken zijn toegestaan als milieuhygiënische verklaring voor de kwaliteit van de bodem, mits deze voldoen aan de onderzoeksstrategieën, bedoeld in NEN 5740, voor:

    • a. een onverdachte locatie;

    • b. een grootschalig onverdachte locatie;

    • c. een onbekende bodembelasting;

    • d. de toetsing of er sprake is van een schone bodem;

    • e. de toetsing of er sprake is van een schone bodem op grootschalige locaties;

    • f. de partijkeuring van niet-schone grond uit een diffuus belast gebied met een heterogene verdeling van de verontreinigende stof.

  • 2 Bodemonderzoeken zijn toegestaan als milieuhygiënische verklaring voor de kwaliteit van de toe te passen grond, mits deze voldoen aan de onderzoeksstrategieën, bedoeld in de NEN 5740, voor:

    • a. de toetsing of sprake is van schone bodem;

    • b. de toetsing of sprake is van schone bodem op grootschalige locaties;

    • c. de partijkeuring van niet-schone grond uit een diffuus belast gebied met een heterogene verdeling van de verontreinigende stof.

  • 3 Bodemonderzoeken zijn toegestaan als milieuhygiënische verklaring voor de kwaliteit van baggerspecie en de bodem onder oppervlaktewater, mits deze voldoen aan het toepassinggebied, bedoeld in de NVN 5720 of het onderzoeksprotocol voor de bodem onder oppervlaktewater, genoemd in bijlage D, onderdeel II.

  • 4 Bodemonderzoek is niet noodzakelijk voor het verspreiden van baggerspecie als bedoeld in artikel 35, onder f en i, van het besluit, indien deze niet afkomstig is van oppervlaktewateren in de gebieden:

    • a. die zijn bebouwd, daaronder begrepen kassen- en industriegebieden;

    • b. waar regelmatig beroeps- of pleziermotorvaart plaatsvindt;

    • c. waar geloosd wordt na de laatste keer dat er is gebaggerd;

    • d. grenzend aan wegen met een verkeersintensiteit van meer dan 500 voertuigen per dag, tenzij het betreft bermsloten op een afstand van ten minste 15 meter waarin de wegriolering niet loost;

    • e. met een oeverbeschoeiing die bestaat uit met gecreosoteerde olie behandeld hout;

    • f. waarvan redelijkerwijs vermoed kan worden dat deze niet voldoen aan de maximale waarden voor het verspreiden van baggerspecie als bedoeld in artikel 35, onder f en i, van het besluit, of

    • g. die niet zijn aangegeven in een beheersplan als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de waterhuishouding.

Artikel 4.3.5. Bodemkwaliteitskaart

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Op grond van een bodemkwaliteitskaart kan een milieuhygienische verklaring worden afgegeven van:

    • a. de kwaliteit van de bodem;

    • b. de grond of baggerspecie.

  • 3 Het bepaalde in het vorige lid, onder b, geldt alleen, indien:

    • a. de toepassingslocatie en de plaats van herkomst van de grond of baggerspecie gelegen zijn binnen het gebied waarop de bodemkwaliteitskaart betrekking heeft, of

    • b. de grond of baggerspecie afkomstig is van een bodembeheergebied, dat op grond van artikel 47 van het besluit als basis kan dienen voor milieuhygiënische verklaringen, en daarbinnen wordt toegepast, en

    • c. voor alle gemeten stoffen de P95 van de bodemkwaliteitszone van de plaats van herkomst van de grond of baggerspecie op de toepassingslocatie niet leidt tot een overschrijding van de waarden, bedoeld in artikel 44, tweede lid, onder c, hetgeen wordt berekend met behulp van de risicomodule, bedoeld in artikel 4.8.1,

Artikel 4.3.6. Erkende kwaliteitsverklaringen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Voor het verkrijgen van een erkende kwaliteitsverklaring voor grond of baggerspecie is paragraaf 3.6 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor bouwstof grond of baggerspecie moet worden gelezen. Hierbij wordt volgens paragraaf 4.2 vastgesteld of, in afwijking van artikel 3.6.1, tweede lid, sprake is van overschrijding van de in de tabellen 1 en 2 van bijlage B opgenomen:

  • a. achtergrondwaarden;

  • b. maximale waarden voor de bodemkwaliteitsklasse wonen of industrie, of

  • c. maximale waarden voor de bodemkwaliteitsklasse A of B volgens de eisen in en de partijkeuring uitgevoerd, volgens artikel 4.3.3, eerste lid.

Artikel 4.3.7. Fabrikant-eigenverklaringen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Voor het afgeven van een fabrikant-eigenverklaring voor grond of baggerspecie door een producent is paragraaf 3.5 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor bouwstof grond of baggerspecie moet worden gelezen. Hierbij wordt volgens paragraaf 4.2 vastgesteld of, in afwijking van artikel 3.5.1, eerste lid, sprake is van overschrijding van de in de tabellen 1 en 2 in bijlage B opgenomen achtergrondwaarden en de partijkeuring uitgevoerd volgens artikel 4.3.3, eerste lid.

Paragraaf 4.4. Bodemkwaliteitsklassen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.4.1. Kwaliteitsklassen grond of baggerspecie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De kwaliteit van de grond of baggerspecie die op of in de bodem wordt toegepast, wordt uitgedrukt in de ‘kwaliteitsklasse wonen’, indien deze:

    • a. de achtergrondwaarden overschrijdt, en

    • b. de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse wonen niet overschrijdt.

  • 2 De kwaliteit van de grond of baggerspecie die op of in de bodem wordt toegepast, wordt uitgedrukt in de ‘kwaliteitsklasse industrie’, indien deze:

    • a. de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse wonen overschrijdt, en

    • b. de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse industrie niet overschrijdt.

  • 3 De kwaliteit van grond of baggerspecie die op of in de bodem onder oppervlaktewater wordt toegepast, wordt uitgedrukt in de ‘kwaliteitsklasse A’, indien deze:

    • a. de achtergrondwaarden overschrijdt en

    • b. de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse A niet overschrijdt.

  • 4 De kwaliteit van grond of baggerspecie die op of in de bodem onder oppervlaktewater wordt toegepast, wordt uitgedrukt in de ‘kwaliteitsklasse B’, indien deze:

    • a. de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse A overschrijdt en

    • b. de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse B niet overschrijdt.

  • 5 De indeling in de kwaliteitsklassen, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, is gebaseerd op de milieuhygiënische verklaring van de grond of baggerspecie.

  • 6 Grond of baggerspecie die de interventiewaarden overschrijdt, wordt niet in een kwaliteitsklasse ingedeeld.

Paragraaf 4.5. Stoffenpakket

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.5.1. Stoffenpakket

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De milieuhygiënische verklaring van de toe te passen grond of baggerspecie of van de bodem op de toepassingslocatie, geeft aan:

    • a. voor welke stoffen de kans op overschrijding van de achtergrondwaarden hoger is dan 5%,

    • b. welke stoffen van natuurlijke oorsprong of vanwege het gebruik de achtergrondwaarden overschrijden, en kunnen voorkomen in het gebied waar de grond of baggerspecie van afkomstig is;

    • c. de emissie van de stoffen waarvan de kans op overschrijding van de maximale emissiewaarden hoger is dan 5% voor toepassingen als bedoeld in artikel 63, tenzij wordt voldaan aan artikel 4.12.1, tweede of vierde lid.

  • 2 Het eerste lid, onder a, is niet van toepassing op baggerspecie van oppervlaktewateren die in beheer zijn bij het Rijk, indien de baggerspecie daarin wordt toegepast.

Paragraaf 4.6. Melden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.6.1. Meldingsformulier

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Het model-meldingsformulier, bedoeld in artikel 42, zesde lid, van het besluit, is verkrijgbaar bij SenterNovem.

Afdeling 2. Gebiedsspecifiek toetsingskader voor de algemene toepassing

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Paragraaf 4.7. Bodemfuncties

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.7.1. Bodemfuncties

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De bodemfuncties worden als volgt ingedeeld:

  • a. wonen met tuin;

  • b. plaatsen waar kinderen spelen;

    • i. met een gemiddelde ecologische waarde;

    • ii. met weinig ecologische waarde.

  • c. moestuinen en volkstuinen:

    • i. grote moestuinen: grote stads- en dorpstuinen en boerderijtuinen met een grote hoeveelheid gewasteelt;

    • ii. kleinere moestuinen: grote stads- en dorpstuinen met een redelijke hoeveelheid gewasteelt.

  • d. landbouw;

  • e. natuur;

  • f. groen met natuurwaarden;

  • g. ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie:

    • i. nagenoeg geheel verhard;

    • ii. niet nagenoeg geheel verhard.

Paragraaf 4.8. Gevolgen lokale maximale waarden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.8.1. Methode voor bepalen gevolgen lokale maximale waarden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Het bevoegd gezag bepaalt de gevolgen, bedoeld in de artikelen 47, onder d, en 48, onder c, van het besluit, met de risicomodule ‘gevolgen lokale maximale waarden’ van de Risicotoolbox Bodembeheer, aangeboden als webapplicatie op www.risicotoolboxbodem.nl, indien:

    • a. de lokale maximale waarden hoger zijn dan:

      • 1°. de maximale waarden voor de bodemfunctieklasse van het bodembeheergebied;

      • 2°. de maximale waarden van de kwaliteitsklasse van de bodem van het bodembeheergebied, of

      • 3°. de achtergrondwaarden, indien de kwaliteit van de bodem in het bodembeheergebied de achtergrondwaarden niet overschrijdt of

      • 4°. de maximale waarden van de kwaliteitsklasse van de bodem onder oppervlaktewater in het bodembeheergebied of

      • 5°. de achtergrondwaarden, indien de kwaliteit van de bodem onder oppervlaktewater in het bodembeheergebied de achtergrondwaarden niet overschrijdt

  • 2 De gevolgen, bedoeld in het eerste lid, worden afgeleid van ten minste de volgende gegevens:

    • a. de lokale maximale waarden, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van het besluit;

    • b. de fractie organisch stof en lutum van de bodem in het bodembeheergebied;

    • c. de zuurgraad van de bodem in het bodembeheergebied.

  • 3 De risicomodule maakt uitsluitend gebruik van de formularia van de volgende risicomodellen:

    • a. CSOIL 2000_RTB_1.0,

    • b. AgroRisk_RTB_1.0,

    • c. EcoRisk_RTB_1.0,

    • d. Sanscrit 1.01,

    • e. Sedisoil 2.0, en

    • f. Omega 7.0.

  • 4 De risicomodule bepaalt bij een kwaliteit van de bodem op het niveau van de lokale maximale waarden de gevolgen van het toepassen van grond of baggerspecie op of in de bodem voor de bodemfuncties, bedoeld in artikel 4.7.1, en in oppervlaktewater voor het actuele gebruik van het oppervlaktewater.

  • 5 De risicomodule deelt de gevolgen als volgt in:

    • a. de bodem in het bodembeheergebied is blijvend geschikt voor alle actuele of toekomstige bodemfuncties of het actuele of toekomstige gebruik van het oppervlaktewater in het betreffende gebied,

    • b. bij de actuele of toekomstige bodemfuncties of het actuele of voorgenomen gebruik van het oppervlaktewater in het bodembeheergebied, kan sprake zijn van overschrijding van de waarden, bedoeld in artikel 44, tweede lid, sub c, van het besluit, of

    • c. er is noch sprake van uitkomst a, noch van uitkomst b.

  • 6 De risicomodule genereert een rapportage van de gegevens, bedoeld in het tweede lid, en de gevolgen, bedoeld in het vijfde lid.

Artikel 4.8.2. Kaart van de actuele kwaliteit van de bodem

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De kaarten van de actuele kwaliteit van de bodem, bedoeld in artikel 47, onder a, van het besluit, worden opgesteld volgens de richtlijnen, bedoeld in bijlage D, onder III, en voldoen aan de daaraan gestelde eisen in bijlage M.

Artikel 4.8.3. Stoffen waarvoor geen lokale maximale waarden worden vastgesteld

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Het bevoegd gezag stelt voor toepassingen als bedoeld in artikel 35, onder g, van het besluit, voorzover het toepassingen betreft in de Waddenzee, de Zeeuwse Delta of in de Noordzee langs de Noordzeekust, voor tributyltin geen lokale maximale waarde vast boven de maximale waarde voor tributyltin voor verspreiden van baggerspecie zout oppervlaktewater, zoals opgenomen in tabel 2 van bijlage B.

Afdeling 3. Generiek toetsingskader voor de algemene toepassing

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Paragraaf 4.9. Bodemfunctieklassen voor toepassing op of in de bodem

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.9.1. Maximale waarden bodemfunctieklassen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De maximale waarden voor de bodemfunctieklassen wonen en industrie zijn opgenomen in tabel 1 van bijlage B.

Artikel 4.9.2. Vastleggen bodemfunctieklassen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Paragraaf 4.10. Vaststelling kwaliteitsklassen van de bodem

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.10.1. Maximale waarden kwaliteitsklassen van de bodem

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De maximale waarden voor de kwaliteitsklassen wonen en industrie voor de bodem, zijn opgenomen in tabel 1 van bijlage B.

  • 2 De maximale waarden voor de kwaliteitsklassen A en B voor de bodem onder oppervlaktewater, zijn opgenomen in tabel 2 van bijlage B.

Artikel 4.10.2. Vaststellen kwaliteitsklassen van de bodem

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Voor het vaststellen van de kwaliteitsklasse van de bodem wordt een correctie op de gemeten gehalten voor lutum en organisch stof uitgevoerd volgens de rekenregels in onderdeel I van bijlage G.

  • 2 De bodem wordt uitgedrukt in de kwaliteitsklasse wonen, indien de rekenkundige gemiddelden van de gehalten van de gemeten stoffen in de bodem of in de bodemkwaliteitszone de achtergrondwaarden overschrijden, maar niet de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse wonen.

  • 3 De kwaliteit van de bodem overschrijdt niet de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse wonen, indien ten opzichte van de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse wonen:

    • a. bij meting van ten minste 7 stoffen maximaal 2 stoffen verhoogd zijn;

    • b. bij meting van ten minste 16 stoffen maximaal 3 stoffen verhoogd zijn;

    • c. bij meting van ten minste 27 stoffen maximaal 4 stoffen verhoogd zijn;

    • d. bij meting van ten minste 37 stoffen maximaal 5 stoffen verhoogd zijn.

  • 4 Een verhoging als bedoeld in het tweede lid bedraagt per stof ten hoogste de maximale waarde voor de kwaliteitsklasse wonen voor die stof, vermeerderd met de daarvoor geldende achtergrondwaarde en de gehalten van alle verhoogde stoffen de maximale waarden voor de kwaliteitsklasse industrie niet overschrijden.

  • 5 De bodem wordt uitgedrukt in de kwaliteitsklasse industrie, indien de rekenkundige gemiddelden van de gehalten van de gemeten stoffen in de bodem of in de bodemkwaliteitszone de maximale waarden voor de bodemfunctieklasse wonen overschrijden, maar niet de maximale waarden voor de bodemfunctieklasse industrie.

Artikel 4.10.3. Vaststellen kwaliteitsklassen van de bodem onder oppervlaktewater

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Voor het vaststellen van de kwaliteitsklasse van de bodem onder oppervlaktewater wordt een correctie op de gemeten gehalten lutum en organisch stof uitgevoerd volgens de rekenregels in onderdeel III van bijlage G.

  • 2 De bodem onder oppervlaktewater wordt uitgedrukt in kwaliteitsklasse A, indien de rekenkundige gemiddelden van de gehalten van de gemeten stoffen in de bodem of in de bodemkwaliteitszone de achtergrondwaarden overschrijden, maar niet de maximale waarden voor kwaliteitsklasse A.

  • 3 De bodem onder oppervlaktewater wordt uitgedrukt in kwaliteitsklasse B, indien de rekenkundige gemiddelden van de gehalten van de gemeten stoffen in de bodem of in de bodemkwaliteitszone de maximale waarden voor kwaliteitsklasse A overschrijden, maar niet de maximale waarden voor kwaliteitsklasse B.

Paragraaf 4.11. Maximale waarden voor het verspreiden van baggerspecie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.11.1. Maximale waarden voor het verspreiden van baggerspecie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Tabel 1 van bijlage B bevat de maximale waarden voor:

    • a. het verspreiden van baggerspecie over het aangrenzende perceel,

    • b. het verspreiden van baggerspecie in zoet oppervlaktewater,

    • c. het verspreiden van baggerspecie in zout oppervlaktewater, en

    • d. het tijdelijk opslaan van baggerspecie op percelen gelegen naast de watergang waaruit de baggerspecie afkomstig is.

  • 2 Bij de toetsing aan de maximale waarden, bedoeld in het eerste lid, onder c, mogen de gehalten van de gemeten stoffen voor ten hoogste twee niet-prioritaire stoffen hoger zijn dan de maximale waarden, waarbij de verhoging per stof ten hoogste 50% ten opzichte van de maximale waarde voor verspreiding van baggerspecie in zout water bedraagt.

  • 3 De stoffen behorend tot de groep van de PCB’s zijn uitgezonderd van het tweede lid.

Afdeling 4. Toetsingskader voor grootschalige toepassingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Paragraaf 4.12. Grootschalige toepassingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.12.1. Maximale emissiewaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Bij toepassingen als bedoeld in artikel 63 van het besluit, overschrijdt de emissie van de grond of baggerspecie die op of in de bodem wordt toegepast niet de maximale emissiewaarden, bedoeld in tabel 1 van bijlage B, tenzij: de rekenkundig gemiddelde gehalten van de gemeten stoffen in de grond of baggerspecie de emissietoetswaarden, bedoeld in tabel 1 van bijlage B, niet overschrijden.

  • 2 Bij toepassingen als bedoeld in artikel 63 van het besluit, overschrijdt de emissie van de grond of baggerspecie die wordt toegepast op of in de bodem onder oppervlaktewater niet de maximale waarden voor de emissie, bedoeld in tabel 2 van bijlage B, tenzij:

    • a. de rekenkundig gemiddelde gehalten van de gemeten stoffen in de grond of baggerspecie de emissietoetswaarden, bedoeld in tabel 2 van bijlage B van deze regeling, niet overschrijden;

    • b. de toepassing zich onder het waterniveau bevindt en is gelegen binnen het beheergebied van de waterkwaliteitsbeheerder waarvan de baggerspecie afkomstig is.

Paragraaf 4.13. Vaststellen overschrijding van waarden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 4.13.1. Vaststellen overschrijding van waarden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Voor de vaststelling van een overschrijding van de waarden, bedoeld in artikel 37, tweede lid, van het besluit, wordt de kwaliteit van de grond of baggerspecie bepaald door middel van een partijkeuring als bedoeld in artikel 4.3.3.

Artikel 4.13.2. Handhaving fabrikant-eigenverklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bij het uitoefenen van toezicht op de naleving van de vereisten voor het afgeven van een fabrikant-eigen verklaringen voor grond of baggerspecie is artikel 3.8.3 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Paragraaf 5.1. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 5.1.1. Intrekkingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 5.1.2. Aanpassing Uitvoeringsregeling Bouwstoffenbesluit

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Red: Wijzigt de Uitvoeringsregeling Bouwstoffenbesluit.]

Artikel 5.1.3. Aanpassing Regeling melden bedrijfsafvalstofen en gevaarlijke afvalstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 5.1.4. Aanpassing Regeling stortplaatsen voor baggerspecie op land

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 5.1.5. Aanpassing Regeling beoordeling reinigbaarheid grond

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Red: Wijzigt de Regeling beoordeling reinigbaarheid grond 2006.]

Artikel 5.1.6. Aanpassing Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 5.1.7

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 5.1.8. Fasering maximale waarden bouwstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 5.1.9. Vrijstellingen van erkenningsverplichting

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 6 Artikel 12 van het Besluit is niet van toepassing op de aanwijzingen, bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid en de erkenning, bedoeld in het elfde lid.

  • 13 Tot zes maanden na afloop van de in het eerste en tweede lid en zevende tot en met tiende lid, genoemde data geldt een vrijstelling van de verboden van artikel 15 van het besluit voor de in die leden genoemde werkzaamheden, die zijn aangevangen op een tijdstip dat is gelegen vóór de in die leden genoemde data.

Artikel 5.1.10. Toetsingsregel bouwstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 5.1.11. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 5.1.12

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 december 2007

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa

Bijlage A. , behorende bij paragraaf 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage B. , behorende bij hoofdstuk 4 van de Regeling bodemkwaliteit Achtergrondwaarden en maximale waarden voor grond en baggerspecie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage C. , behorende bij hoofdstuk 2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage D

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage E. , behorende bij paragraaf 3.1

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage F. , behorende bij paragraaf 3.2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage G. , behorende bij artikel 4.2.1

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage H. , behorende bij paragraaf 3.5 en 3.6 van de Regeling bodemkwaliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage I. , behorende bij paragraaf 3.9

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage J. , behorende bij artikel 4.9.2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage K. , behorende bij artikel 3.3.2 van de Regeling bodemkwaliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage L. , behorende bij artikel 1.1 (versie 30 november 2007)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage M. , behorende bij artikel 4.3.5 en 4.8.2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage N. , behorend bij bijlagen A en B

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Bijlage O. , behorend bij bijlage A

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Treedt in werking op 01-07-2008]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Naar boven