Bijlage
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
Bij de toepassing van artikel 24, eerste lid, onderdeel b ten eerste van de Werkloosheidswet hanteert het UWV de volgende uitgangspunten
1. De kans op werk
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
Op grond van artikel 26 van de wet SUWI wordt van iedere werkloze werknemer de kans op werk beoordeeld. Op basis van die
beoordeling maakt UWV voor de invulling van de sollicitatieplicht onderscheid tussen
twee groepen: allereerst werknemers met een korte afstand tot de arbeidsmarkt, van
wie aangenomen wordt dat zij zonder specifieke begeleiding in staat zijn om zelf werk
te zoeken. Zij kunnen bij het zoeken naar werk gebruik maken van de bemiddelende diensten
die CWI biedt.
Daarnaast kent UWV werknemers met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Zij hebben
wel specifieke begeleiding nodig om werk te vinden. Deze groep kan gebruik maken van
de re-integratiediensten die UWV kan bieden. Aan de verschillende groepen werknemers
kunnen verschillende eisen worden gesteld.
2. Invulling sollicitatieplicht voor werknemers met een beperkte afstand tot de arbeidsmarkt
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
Van werknemers met een beperkte afstand tot de arbeidsmarkt wordt verwacht dat zij
solliciteren door potentiële werkgevers te benaderen, omdat dit de kortste weg naar
werk vormt. Sollicitaties zijn vormvrij: het versturen van een open of gerichte sollicitatiebrief,
de inschrijving bij een uitzendbureau, een (spontaan) sollicitatiebezoek aan een werkgever,
het voeren van een sollicitatiegesprek en dergelijke zijn allemaal sollicitatieactiviteiten.
Wel dient een sollicitatieactiviteit te allen tijde concreet en verifieerbaar te zijn.
Ook het solliciteren naar een functie bij een – op dat moment voor de werknemer nog
anonieme – werkgever (bijvoorbeeld in de situatie dat de werknemer solliciteert via
een uitzendbureau of door CWI wordt verwezen) kan als sollicitatieactiviteit beschouwd
worden, mits het gaat om een concreet arbeidsaanbod waarop wordt gereageerd en ook
deze sollicitatie weer verifieerbaar is. Van de werknemer wordt verwacht dat hij ingaat
op een verwijzing van CWI naar een werkgever vanwege aldaar aanwezig passend werk.
Laat hij dit zonder gegronde reden na, dan voldoet hij daardoor niet aan zijn sollicitatieplicht.
Solliciteren moet vervolgens in voldoende mate gebeuren. Wat voldoende is hangt af
van de individuele omstandigheden. Hierbij wordt rekening gehouden met de regionale
arbeidsmarktsituatie en het aantal beschikbare vacatures, de mogelijkheden van de
werknemer en eventueel aanwezige medische beperkingen en het begrip passende arbeid
(o.a. de richtlijn Passende Arbeid 1996).
CWI bepaalt in samenspraak met de werknemer het aantal sollicitaties dat van hem kan
worden verlangd. Bij het eerste contact tussen CWI en de werknemer worden deze afspraken
gemaakt. Deze worden ook schriftelijk vastgelegd en blijven van kracht tot het moment
dat een andere norm tussen beide partijen afgesproken wordt.
3. Invulling sollicitatieplicht voor werknemers met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
Voor werknemers met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt kan de verplichting anders
ingevuld worden. Om de kans op werk te vergroten moet de afstand verkleind worden.
Dit kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld door het volgen van een opleiding,
of van workshops of door het verrichten van vrijwilligerswerk. Maar ook kan daarnaast
het verrichten van sollicitaties van een werknemer gevergd worden. Deze sollicitaties
zijn vormvrij: het versturen van een open of gerichte sollicitatiebrief, de inschrijving
bij een uitzendbureau, een (spontaan) sollicitatiebezoek aan een werkgever, het voeren
van een sollicitatiegesprek en dergelijke zijn allemaal sollicitatieactiviteiten.
Wel dient een sollicitatieactiviteit te allen tijde concreet en verifieerbaar te zijn.
Ook het solliciteren naar een functie bij een – op dat moment voor de werknemer nog
anonieme – werkgever (bijvoorbeeld in de situatie dat de werknemer solliciteert via
een uitzendbureau of door CWI wordt verwezen) kan als sollicitatieactiviteit beschouwd
worden, mits het gaat om een concreet arbeidsaanbod waarop wordt gereageerd en ook
deze sollicitatie weer verifieerbaar is. Van de werknemer wordt verwacht dat hij ingaat
op een verwijzing van CWI naar een werkgever vanwege aldaar aanwezig passend werk.
Laat hij dit zonder gegronde reden na, dan voldoet hij daardoor niet aan zijn sollicitatieplicht.
UWV bepaalt in samenspraak met de werknemer welke mix van activiteiten ingezet moet
worden en in welke hoeveelheid om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Bij
het bepalen van deze activiteiten wordt rekening gehouden met de mogelijkheden en
beperkingen van de werknemer, de regionale arbeidsmarkt, het aantal beschikbare vacatures
en het begrip passende arbeid (o.a. de richtlijn Passende Arbeid 1996).
Deze activiteiten worden in de re-integratievisie vastgelegd en vormen de inhoud van
de sollicitatieverplichtingen waaraan deze werknemer moet voldoen op grond van de
WW. De inhoud van de re-integratievisie blijft van kracht tot het moment dat een andere
norm tussen beide partijen afgesproken wordt.
Wanneer de werknemer zonder deugdelijke grond niet aan de in de re-integratievisie
vastgelegde afspraak over de sollicitatieactiviteiten voldoet, is zowel sprake van
overtreding van de sollicitatieplicht (artikel 24 lid 1 onder b ten eerste WW) als van overtreding van de verplichting om te voldoen aan de verplichtingen die
zijn opgenomen in de re-integratievisie (artikel 26 lid 1 onder l WW). In dat geval zal UWV er van uitgaan – als er sprake is van verwijtbaarheid – dat
alleen artikel 26 lid 1 onder l WW overtreden is, zodat geen sprake zal zijn van een dubbele maatregeloplegging.
4. Invulling sollicitatieplicht zodra werkloosheid dreigt
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
De bovengenoemde invulling van de sollicitatieplicht geldt vanaf het moment dat deze
vastgelegd is tussen de werknemer en CWI of UWV. Echter, ook voorafgaand aan het moment
van vastlegging kunnen activiteiten verlangd worden. Deze activiteiten mogen verlangd
worden vanaf het moment dat het duidelijk is dat werkloosheid dreigt, bijvoorbeeld:
-
– van de werknemer wiens dienstbetrekking rechtsgeldig is opgezegd, wordt verlangd dat
hij vanaf de datum van opzegging sollicitatieactiviteiten ontwikkelt.
-
– van de werknemer wiens (tijdelijke) dienstverband op een andere wijze dan door opzegging
eindigt, wordt verlangd dat hij sollicitatieactiviteiten ontwikkelt vanaf het moment
dat het hem redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat de dienstbetrekking eindigt.
-
– van de werknemer die een toezegging of de verwachting heeft om op korte termijn bij
dezelfde of een andere werkgever het werk te hervatten (bijvoorbeeld een seizoenwerker),
wordt verwacht dat hij zich minstens één maand voor het intreden van zijn werkloosheid
inschrijft bij één of meerdere uitzendbureaus. Van hem wordt verlangd dat hij actief
op zoek gaat naar opvularbeid van allerlei aard.
-
– van de werknemer die WW-uitkering aanvraagt na afschatting vanuit de WAO/WIA, wordt verlangd dat hij, zodra hem is aangezegd dat zijn uitkering vanwege afgenomen
arbeidsongeschiktheid zal worden herzien of ingetrokken, sollicitatieactiviteiten
ontwikkelt.
-
– van de werknemer die ontslag neemt vanwege verhuizing, wordt verlangd dat hij zich
op het moment waarop de nieuwe woonplaats bekend is laat inschrijven bij het CWI in
die woonplaats of nabijgelegen plaats en in ieder geval vanaf het moment waarop de
concrete verhuisdatum bekend is, sollicitatie activiteiten ontplooit.
Sollicitaties zijn vormvrij: het versturen van een open of gerichte sollicitatiebrief,
de inschrijving bij een uitzendbureau, een (spontaan) sollicitatiebezoek aan een werkgever,
het voeren van een sollicitatiegesprek en dergelijke zijn allemaal sollicitatieactiviteiten.
Wel dient een sollicitatieactiviteit te allen tijde concreet en verifieerbaar te zijn.
Ook het solliciteren naar een functie bij een – op dat moment voor de werknemer nog
anonieme – werkgever (bijvoorbeeld in de situatie dat de werknemer solliciteert via
een uitzendbureau of door CWI wordt verwezen) kan als sollicitatieactiviteit beschouwd
worden, mits het gaat om een concreet arbeidsaanbod waarop wordt gereageerd en ook
deze sollicitatie weer verifieerbaar is. In geval van twijfel over de opgegeven sollicitatie
activiteiten kan UWV een nader onderzoek instellen.
Van de werknemer wordt verwacht dat hij ingaat op een verwijzing van CWI naar een
werkgever vanwege aldaar aanwezig passend werk. Laat hij dit zonder gegronde reden
na, dan voldoet hij daardoor niet aan zijn sollicitatieplicht.
5. Invulling sollicitatieplicht als er geen afspraken bestaan tussen werknemer en
CWI of UWV
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
Vanaf 1 januari 2007 worden afspraken gemaakt over de invulling van de sollicitatieplicht
met werknemers die werkloos worden. Voor werknemers die op 1 januari 2007 al werkloos
waren zijn deze afspraken nog niet gemaakt. Voor deze werknemers geldt dat zij:
-
– in het algemeen ten minste één keer per twee weken een vacaturebank raadplegen;
-
– in het algemeen ten minste vier keer per vier weken een concrete sollicitatieactiviteit
verrichten;
-
– ingaan op een verwijzing van CWI naar een werkgever vanwege aldaar aanwezig passend
werk.
Sollicitaties zijn vormvrij: het versturen van een open of gerichte sollicitatiebrief,
de inschrijving bij een uitzendbureau, een (spontaan) sollicitatiebezoek aan een werkgever,
het voeren van een sollicitatiegesprek en dergelijke zijn allemaal sollicitatieactiviteiten.
Wel dient een sollicitatieactiviteit te allen tijde concreet en verifieerbaar te zijn.
Ook het solliciteren naar een functie bij een – op dat moment voor de werknemer nog
anonieme – werkgever (bijvoorbeeld in de situatie dat de werknemer solliciteert via
een uitzendbureau of door CWI wordt verwezen) kan als sollicitatieactiviteit beschouwd
worden, mits het gaat om een concreet arbeidsaanbod waarop wordt gereageerd en ook
deze sollicitatie weer verifieerbaar is. Van de werknemer wordt verwacht dat hij ingaat
op een verwijzing van CWI naar een werkgever vanwege aldaar aanwezig passend werk.
Laat hij dit zonder gegronde reden na, dan voldoet hij daardoor niet aan zijn sollicitatieplicht.
De beoordeling of voldoende is gesolliciteerd gebeurt aan de hand van ingeleverde
werkbriefjes. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden en beperkingen
van de werknemer, de regionale arbeidsmarkt, het aantal beschikbare vacatures en het
begrip passende arbeid (o.a. de richtlijn Passende Arbeid 1996).
Deze verplichtingen blijven voor deze werknemers van kracht totdat individuele afspraken
zijn gemaakt met de CWI of UWV.
6. Invulling sollicitatieplicht bij voorbereiding op zelfstandige arbeid
[Regeling vervallen per 01-01-2009]
Voor de werkloze werknemer bestaat op grond van artikel 77a WW de mogelijkheid om werkzaamheden in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige
uitoefening van een beroep te verrichten. Als op voorhand niet uit te sluiten is dat
een werknemer in de toekomst structureel met deze werkzaamheden in zijn bestaan kan
voorzien, kan UWV met de werknemer afspreken dat het voorbereiden op deze mogelijkheid
gedurende enige tijd als invulling van de sollicitatieplicht beschouwd zal worden.
De duur van deze periode wordt door UWV na overleg met de werknemer vastgesteld.
Sinds 1998 kende UWV zowel het Besluit sollicitatieplicht werknemers WW als het Besluit
oriëntatieperiode en de WW. Met dit nieuwe Besluit sollicitatieplicht werknemers WW
2007 heeft UWV de mogelijkheid om activiteiten op maat te verlangen van werknemers.
UWV kan voorbereidende activiteiten die gericht zijn op zelfstandige inkomensvoorziening
gelijkstellen aan sollicitatieactiviteiten als bedoeld in artikel 24 lid 1 onder b ten eerste WW. In tegenstelling tot voorheen is de wijze waarop de werknemer invulling kan geven
aan de sollicitatieplicht vanaf heden in één besluit opgenomen. Het Besluit sollicitatieplicht
werknemers WW van 14 januari 1998 en het Besluit oriëntatieperiode en de WW van 6 mei
1998 worden hiermee ingetrokken.