U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 21-02-2010.]Geraadpleegd op 17-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 27-06-2008 en zichtdatum 27-06-2008. Geldend van 23-06-2007 t/m 20-02-2010
Besluit van de Minister van Justitie d.d. 6 maart 2006, nr. 5407748/506/CBK, houdende de aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam
De Minister van Justitie,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering;
Besluit:
[Regeling vervallen per 21-02-2010]
In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 2.
Maximaal 50 personen, werkzaam als sociaal rechercheur bij de teams opsporing van de afdeling Handhaving van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.
1 De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:
a. De Wet werk en bijstand,
b. de artikelen 177, 177a, 179, 180, 181, 182, 184, 185, 189, 225, 226, 227, 227a, 227b, 230, 231, 266, 321, 326, 350a, 350b, 362 t/m 363, 416, 417 bis, 435, onder ten vierde, 447b, 447c, 447d en 447e van het Wetboek van Strafrecht.
2 De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.
1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Amsterdam.
2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.
De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, onder a. en b. genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. De buitengewoon opsporingsambtenaar gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar. Alvorens de buitengewoon opsporingsambtenaar de bevoegdheden gebruikt, voldoet hij aan de eisen als gesteld in de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar.
De directeur van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam brengt jaarlijks, voor 1 april, met betrekking tot de bij die dienst werkzame buitengewoon opsporingsambtenaren aan de Minister van Justitie verslag uit over:
a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de teams Opsporing van de Afdeling Handhaving van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam;
b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;
c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de minister van Justitie goedgekeurde examen en voor de toetsen van de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar, en hoeveel personen in dat jaar voor die examens zijn geslaagd.
Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Sociale Dienst Amsterdam 2005 wordt ingetrokken.
De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het in artikel 7 genoemde besluit, worden voor de duur van hun geldigheid geacht te zijn akten en legitimatiebewijzen of overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 januari 2006 en vervalt met ingang van 22 februari 2010.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Werk en Inkomen gemeente Amsterdam 2006.
Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
Den Haag, 6 maart 2006
Minister
hoofd Bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden
R.R. Joesoef Djamil
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Werk en Inkomen gemeente Amsterdam 2006", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.