Bijlage Protocol Jobcoach 2011
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Van kracht met ingang van 1 juli 2011
Protocol Jobcoach
Versie juli 2011
Preambule
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Voor ligt de 4e bijgestelde versie van het protocol jobcoach. Het protocol bevat afspraken tussen
UWV en de jobcoachbedrijven over de toekenning, de voortzetting en de verantwoording
van de voorziening Persoonlijke Ondersteuning (PO) in standaardsituaties.
Deze voorziening kan op grond van art. 35 lid 2 onder d. WIA of artikel 2.22, lid 2, onder d van de Wajongdoor UWV worden toegekend aan een werknemer met een structurele functionele beperking.
De voorziening dient om het werken mogelijk te maken en te behouden.
Voorwaarde voor de toepassing van het protocol is, dat de klant die aanspraak maakt
op deze voorziening expliciet (door mede ondertekening van het aanvraagformulier)
instemt met de betrokkenheid van de jobcoachorganisatie bij de aanvraag en het UWV
machtigt tot het doen van rechtstreekse (voorschot) betalingen aan de jobcoachorganisatie.
UWV en jobcoachorganisatie conformeren zich aan de afspraken van het protocol en kunnen
elkaar daarop aanspreken. Dit betekent echter niet dat de jobcoachorganisaties aan
het protocol rechten voorkomende uit de aanspraak van de klant op de voorziening kunnen
ontlenen. Dit protocol geeft een kader voor de toekenning van de voorziening en bepaling
van de omvang van de begeleiding.
UWV is als enige verantwoordelijk voor een doelmatige en rechtmatige uitvoering van
voornoemde wettelijke bepaling aangaande de voorziening persoonlijke ondersteuning
en kan op deze grond op gevalsniveau invulling geven aan en afwijken van het protocol.
De arbeidsdeskundige van UWV die in de praktijk veelal voor de jobcoachvoorziening
de individuele beoordeling doet, brengt in dit kader altijd een onderbouwd advies
uit op basis waarvan de beslissing wordt afgegeven.
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Het protocol Jobcoach is op 1 januari 2006 van kracht geworden. Met de invoering van
het Protocol Jobcoach beoogt UWV de uitvoeringspraktijk van de toekenning (en verlenging)
van de voorziening PO te stroomlijnen. Daarnaast beschrijft het protocol de verantwoordingssystematiek.
Het Protocol Jobcoach is destijds opgesteld in overleg met BoaBorea, jobcoachorganisaties,
de Landelijke CliëntenRaad, de Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad, vertegenwoordigers
uit het (speciaal) onderwijs en arbeidsdeskundigen-jonggehandicapten van UWV.
Het protocol is een hulpmiddel voor de Arbeidsdeskundige (AD) van UWV om over het
toekennen van PO te adviseren en de begeleidingsintensiteit te bepalen. Het protocol
gaat er vanuit dat alle PO-aanvragen voor consult worden voorgelegd aan een AD. Het
biedt een kader voor het nemen van beslissingen over de noodzaak en de omvang van
de persoonlijke ondersteuning.
Het protocol bevat een tijdsbalk en beslisboom waarin de te nemen stappen voor de
toekenning PO schematisch zijn weergegeven. Ook de aangepaste verantwoordingssystematiek
is in de beslisboom opgenomen. Aansluitend wordt per stap een toelichting gegeven.
Het protocol bevat afspraken over de behandeling van (vervolg)aanvragen in zgn ‘standaardgevallen’;
Gevallen waarbij in het algemeen wordt aangenomen dat jobcoaching noodzakelijk en
effectief is om iemand met structureel functionele beperkingen te laten deelnemen
aan het reguliere arbeidsproces. Aanvragen die niet voldoen aan de standaard mogen
niet op die grond worden afgewezen, maar moeten individueel – in de geest van het
protocol – worden beoordeeld.
Dit protocol gaat uitvan de situatie dat in een onderneming voor één werknemer een
jobcoach noodzakelijk is. In gevallen waarin meer werknemers binnen een onderneming
op één locatie/afdeling werkzaam zijn met behoefte aan ondersteuning door een jobcoach,
ligt het voor de hand dat één jobcoach meer werknemers begeleidt en dat daardoor per
werknemer minder kosten worden gemaakt aan begeleiding. In die gevallen zal met de
vaststelling van de omvang van de begeleiding rekening worden gehouden met het gelijktijdig
coachen van meerdere werknemers.
2. Herziening per 1 juli 2011
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
UWV heeft de toepassing van het protocol en de aangepaste verantwoordingssystematiek
vanaf de introductie laten monitoren zodat snel duidelijk kan worden of het protocol
de beoogde effecten heeft en op welke punten eventueel aanpassingen wenselijk zijn.
Na het eerste jaar is het protocol per 1 januari 2007 aangepast op het punt van de
vaststelling van de begeleidingsintensiteit. Vanaf die tijd wordt er vanaf het eerste
verstrekkingsjaar gewerkt met 4 begeleidingsregimes voor jonggehandicapten en niet
jongehandicapten
In oktober 2008 is het protocol door de directie UWV aangepast op het bevoorschottingssysteem.
Het voorschot is daarbij terug gebracht tot 50% van het toegekende budget en er is
een systeem ingevoerd waarbij na afloop van een verstrekkingsperiode afgerekend wordt
op werkelijk geleverde jobcoachuren .
Met het oog op de beheersing van het budget voor de jobcoachvoorzieningen worden in
overleg met het ministerie van SZW in deze 4e herziene versie van het protocol 2 maatregelen geïntroduceerd.
De eerste maatregel betreft het begeleidingsregime in standaard gevallen.
Het middenregime (10% begeleiding) geldt voor de standaardsituatie als maximaal begeleidingsregime.
Alleen in uitzonderingssituaties kan het intensieve regime worden ingezet.
Als tweede maatregel wordt een beperking van de duur van de begeleiding ingevoerd.
De jobcoachvoorziening wordt bij een voortdurende arbeidssituatie bij dezelfde werkgever
standaard voor maximaal 3 jaar toegekend. Alleen in uitzonderingssituaties kan de
voorziening langer doorlopen.
Een lijst van activiteiten die als jobcoachbegeleiding worden aangemerkt is toegevoegd
aan het protocol.
Voorts wordt de werkwijze voor de inzet van de jobcoach tijdens de proefperiode aangepast,
volgens een systeem dat beter aansluit bij de praktijk.
Tot slot is voor de urenverantwoording is het zgn, ‘ ESF-model’ als standaard ingevoerd.
Voormelde herzieningen zijn vanaf de ingangsdatum van deze versie van het protocol,
1 juli 2011, van toepassing op de nieuwe aanvragen voor de voorziening PO en op de
vervolgaanvragen die vanaf die datum worden ingediend.
Naast deze herzieningen van het protocol heeft UWV bij elke bijstelling van het protocol
ook de bij het protocol horende formulieren gewijzigd. Deze formulieren zijn via de
UWV-website beschikbaar.
3. Doelgroep
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Het uitgangspunt van het protocol is de regeling voor de voorziening Persoonlijke
Ondersteuning zoals deze per 1-1-2006 in de WIA en sinds 1-1-2010 ook in de Wajong is ondergebracht. De doelgroep voor de voorziening PO omvat iedereen die van UWV
de indicatie Structureel Functioneel Beperkt heeft gekregen en die in verband met
de ernst van die beperkingen een individueel trainings- of inwerkprogramma en een
systematische begeleiding nodig heeft bij het verrichten van de werkzaamheden verbonden
aan zijn functie.
4. Begeleidingsintensiteit
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
De hoeveelheid begeleiding die de klant toegekend krijgt, wordt uitgedrukt als percentage
van het aantal door de klant te werken uren per kalenderjaar.
Volgens de jobcoachregeling (Reïntegratiebesluit art. 18 lid 3) kan de persoonlijke ondersteuning in het eerste jaar maximaal 15 % van de werkuren
bedragen. In het 2e jaar is dit maximum 7,5% en de daarop volgende jaren 6%. Nadat door de AD (en de
verzekeringsarts (VA)) is vastgesteld dat de klant is aangewezen op de voorziening
PO, wordt de begeleidingsintensiteit bepaald met behulp van zgn. ‘begeleidingsregimes’,
waarbij het zwaarste regime correspondeert met voornoemde wettelijke maxima.
Tabel 1 begeleidingsregimes PO
begeleidingsregimes
|
Jaar 1 dienstverband
|
Jaar 2
|
Jaar 3 (en verder)
|
zeer licht
|
3%
|
3%
|
3%
|
licht
|
6%
|
midden
|
10%
|
5%
|
intensief
|
15%
|
7,5%
|
6%
|
Het protocol kent vier begeleidingsregimes met 4 verschillende percentages van te
begeleiden uren: een zeer licht, licht, midden en intensief regime. In het tweede
jaar vallen het zeer lichte en lichte regime qua percentage samen. In het derde jaar
komt daar ook het midden regime bij. Na jaar drie blijven de regimes gelijk. De keuze
voor een begeleidingsregime bij de aanvraag geeft aan welk verloop van de begeleidingsintensiteit
de klant naar verwachting nodig heeft. Blijkt het regime op een gegeven moment niet
meer te voldoen dan kan elk half jaar van regime gewisseld worden.
Het middenregime maximaal in standaardsituaties
De jobcoach zal voor de standaardsituatiezoals omschreven in de toelichting onder 3 van hoofdstuk 11 bij zijn voorstel voor
een begeleidingsregime uitgaan van het middenregime, c.q. 10% begeleiding, als maximaal
begeleidingsregime. Van een standaardsituatie is in ieder geval sprake, als de jobcoaching
wordt aangevraagd door/voor een jonggehandicapte klant voor wie geldt dat de dienstbetrekking
voorafgegaan is door een re-integratietraject waarbinnen de zgn. Sluitende Aanpak
is gecontracteerd én dat de uitvoerende (jobcoach)organisatie dezelfde is als het
bedrijf waarbij de klant het re-integratietraject heeft gevolgd.
Onder de Sluitende aanpak begeleidt het bedrijf de klant gedurende een periode van
maximaal 2,5 jaar. In eerste aanleg zijn de activiteiten van het bedrijf gericht op
toeleiding van de klant naar een vacature. De begeleiding van de klant door het bedrijf
gaat ook door na de plaatsing. Nadat de klant het werk hervat heeft, ligt het accent
op monitoring van het functioneren van de klant op zijn nieuwe werkplek. Met het doel
er zorg voor te dragen dat de klant aan het werk blijft. Mocht de klant binnen de
genoemde periode van 2,5 jaar toch werkloos worden, dan zorgt het bedrijf er voor
dat de klant opnieuw wordt toegeleid naar de arbeidsmarkt.
De Sluitende Aanpak is van toepassing op alle re-integratietrajecten die op basis
van het Overzicht Re-integratiedienstverlening Jonggehandicapten 2009 – Onderdeel
van het Inkoopkader Re-integratiedienstverlening Werkzoekende Jonggehandicapten 2009
– gecontracteerd zijn,
Indien in uitzonderingsgevallen het intensieve begeleidingsregime wordt voorgesteld
dient deze keuze op het aanvraagformulier expliciet te worden beargumenteerd.
Voor de lopende PO-gevallen is de maatregel van het middenregime van toepassing vanaf
het moment dat na 1 juli een nieuwe halfjaarperiode gaat lopen. De vervolgaanvragen
die na deze datum worden ingediend zullen hierop getoetst worden.
5. Proefplaatsing
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Proefplaatsing in de zin van art. 37 WIA of art. 2.24 Wajong wordt bij de vergoeding van persoonlijke ondersteuning en de toepassing van het protocol
gelijk gesteld met een dienstverband.
Uitgangspunt daarbij is dat het hier gaat om een periode van maximaal drie maanden,
bij succes gevolgd door een dienstverband van 6 maanden voor hetzelfde aantal uren.
Bij de beoordeling van de noodzaak en omvang van de persoonlijke ondersteuning en
de toekenning wordt in het protocol de proefplaatsing als een aparte verstrekkingsperiode
beschouwd. Voor de proefperiode gelden de begeleidingsregimes van het eerste jaar.
Bij een proefplaatsing gevolgd door 2 verstrekkingsperiodes van een half jaar (tezamen
1 jaar en 3 maanden) wordt op een praktische wijze rekening gehouden met de volgens
het protocol op jaarbasis vastgestelde begeleidingsregimes met bijbehorende percentages.
In dit systeem worden deze percentages gemiddeld over het eerste contractjaar plus
de daaraan voorafgegane proefperiode van 3 maanden. Deze middeling – door compensatie
van de 3e extra maanden met een lager percentage – vindt plaats in de 2e halfjaarperiode en is alleen nodig ingeval van ongewijzigde omstandigheden. Als er
na de proefperiode sprake is van een wijziging van het aantal contracturen of een
ander begeleidingsregime wordt het eerste half jaar als een ‘nieuwe werksituatie’
beschouwd met de daarbij behorende regimes en wettelijke maxima.
Voor de ongewijzigde voortzetting van de proefplaatsing en de daarvoor geldende percentages
wordt al naar gelang het vastgestelde begeleidingsregime het volgende systeem gehanteerd:
Bij midden regime
Proefplaatsing (max 3 mnd)
|
10%
|
Met vervolgrapportage die dient als aanvraag voor de eerste halfjaarperiode van het
dienstverband.
|
1e halfjaar dienstverband
|
10%
|
met vervolgrapportage
|
2e halfjaar dienstverband
|
7,5%
|
met vervolgrapportage
|
3e half jaar dienstverband
|
5%
|
verder volgens schema protocol
|
Bij intensief regime
Proefplaatsing (max 3 mnd)
|
15%
|
Met vervolgrapportage die dient als aanvraag voor de eerste halfjaarperiode van het
dienstverband.
|
1e halfjaar dienstverband
|
15%
|
met vervolgrapportage
|
2e halfjaar dienstverband
|
10%
|
met vervolgrapportage
|
3e half jaar dienstverband
|
7,5%
|
verder volgens schema protocol
|
Bij licht regime
Proefplaatsing (max 3 mnd)
|
6%
|
Met vervolgrapportage die dient als aanvraag voor de eerste halfjaarperiode van het
dienstverband.
|
1e halfjaar dienstverband
|
6%
|
met vervolgrapportage
|
2e halfjaar dienstverband
|
5%
|
met vervolgrapportage
|
3e half jaar dienstverband
|
3%
|
verder volgens schema protocol
|
Bij het zeer lichte regime geldt altijd een begeleidingspercentage van 3%.
Voor alle periodes geldt voor de toekenning en verantwoording de procedure zoals hierna
beschreven. Indien er reden is om de compensatie van de proefperiode in het 2e half jaar achterwege te laten, dient dit in de vervolgaanvraag expliciet vermeld
en onderbouwd te worden.
Als de proefplaatsing niet succesvol is dient de jobcoachorganisatie een eindrapportage
en einddeclaratie voor de proefperiode in.
Bij de proefplaatsing geldt ook het hieronder beschreven (50%) voorschotsysteem.
Ook bij de proefplaatsing wordt in standaardsituaties uitgegaan van het middenregime
als maximaal begeleidngsregime. Alleen in bijzondere situaties wordt het intensieve
regime voorgesteld. De noodzaak hiervan moet expliciet onderbouwd worden.
Omdat de proefplaatsing als een aparte verstrekkingsperiode wordt beschouwd vallen
de 3 maanden die daar mee gemoeid zijn, buiten de zgn. ‘3 jaartermijn’ waarop de (vervolg)aanvragen
getoetst worden.
6. Aanvraagprocedure en bevoorschotting
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
De aanvraag wordt gedaan door de werknemer. In het protocol wordt er van uitgegaan
dat de werknemer wil dat de jobcoach die hem gaat begeleiden helpt bij het invullen
van het aanvraagformulier. Daarin geeft de coach aan op welke thema’s gecoacht wordt
en welke doelen daarmee beoogd worden. Tot slot doet de jobcoach een voorstel voor
een passend begeleidingsregime. Uitgangspunt is dat het middenregime in standaardsituaties
het hoogste regime is.
De AD beoordeelt de aanvraag en het voorstel en bepaalt indien hij de voorziening
PO toekent voor het eerste half jaar het begeleidingsregime. UWV geeft binnen 6 weken
na ontvangst van een complete aanvraag de beslissing af.
De toekenning voor de voorziening PO in beginsel voor maximaal 3 jaar
Het protocol kent een systeem van toekenning van een vergoeding op basis van begeleidingsregimes
per halfjaarperiode. In principe wordt bij elke nieuwe periode getoetst of de gestelde
coachingsdoelen gehaald zijn en of en in welke mate de begeleiding nog nodig is.
Uitgangspunt is dat de begeleiding bij een voortdurende arbeidssituatie bij dezelfde
werkgever zo snel mogelijk doch uiterlijk na 3 jaar wordt beëindigd. Als duidelijk
is dat de begeleiding na 3 jaar voortgezet moet worden kan de jobcoach al aan het
einde van de 5e halfjaarperiode in zijn vervolgrapportage aangeven waarom de begeleiding na 3 jaar
nog nodig is en voor welke periode. Voordeel van deze procedure is dat alle betrokken
partijen al in de 6e halfjaarperiode weten of de begeleiding na deze periode wordt voortgezet of niet
en daarmee rekening kunnen houden.
Bij voortzetting van de begeleiding zal veelal het laagste percentage van begeleiding
worden aangehouden.
In de meeste gevallen wordt de voorziening uiterlijk na 3 jaar beëindigd. Indien er
zich daarna toch een situatie voordoet dat er (tijdelijk) gecoacht moet worden, kan
voor de heropening van de jobcoachvoorziening bij ongewijzigde omstandigheden een
verkorte aanvraagprocedure (beslissing binnen 3 weken) worden gevolgd. In deze situatie
kan volstaan worden met een aanvraag naar het model van de vervolgrapportage waarin
voorgesteld wordt om voor een halfjaar de begeleiding volgens een bepaald regime weer
op te pakken.
Omdat de toetsing van de zgn ‘3 jaartermijn’ gekoppeld is aan de halfjaarlijkse verstrekkingsperioden
valt de periode van de proefplaatsing (max. 3 maanden) op praktische gronden buiten
de maximum termijn van 3 jaar
De 3 jaartermijn is ook van toepassing op de lopende gevallen. De vervolg aanvragen
die na 1 juli binnenkomen zullen hierop worden getoetst waarbij voor de beëindiging
ook een gewenningstermijn van een half jaar in acht wordt genomen. Als de 5e of 6e halfjaarrapportage na 1 juli wordt ingediend, wordt op basis van het voorstel van
de jobcoach een uitspraak gedaan over het al of niet voortzetten van de begeleiding
na de volgende periode.
Het eerste half jaar begeleiding
Nadat UWV de beschikking PO heeft afgegeven dient de jobcoachorganisatie een voorschotfactuur
van 50% ter waarde van een half jaar PO in. UWV betaalt vervolgens deze voorschotfactuur.
Na afloop van het verstreken half jaar ontvangt UWV van de jobcoachorganisatie – naast
een verantwoordingsrapportage – een eindfactuur voor de werkelijk gerealiseerde uren.
UWV maakt de eindafrekening op op basis van het werkelijke aantal gerealiseerde uren
tot het maximum van het aantal toegestane uren behorende bij het geaccordeerde regime.
Het opmaken van de eindafrekening vindt plaats onder aftrek van het verstrekte voorschot
van 50%. In geval het verstrekte voorschot hoger is dan het te betalen eindbedrag,
wordt het verschil door de jobcoachorganisatie terugbetaald. De eindfactuur heeft
dan de vorm van een creditnota.
Bij voorschotten en eindafrekeningen worden uitsluitend (afgeronde) hele uren uitbetaald.
Vervolg half jaar begeleiding en overbruggingsperiode van maximaal 8 weken
Behalve in de situatie dat de jobcoachorganisatie voorstelt om de begeleiding te beëindigen,
zal de jobcoach in afwachting van de vaststelling door UWV van het begeleidingsregime
voor het volgende half jaar, de klant blijven begeleiden. UWV geeft binnen 6 weken
na ontvangst van de vervolgrapportage uitsluitsel over het voorgestelde (nieuwe) begeleidingsregime.
Er is dus sprake van een overbruggingsperiode van maximaal 8 weken waarin de jobcoachorganisatie
de begeleiding voortzet en kan rekenen op een vergoeding van UWV. Om binnen de duur
van deze overbruggingsperiode te blijven zal de jobcoachorganisatie zijn vervolgrapportage
en eindfactuur binnen 2 weken na de verstreken halfjaarperiode moeten indienen bij
UWV.
De mate waarin de jobcoach de klant in de overgangsperiode blijft begeleiden hangt
af van het voorstel begeleidingsregime voor de volgende periode. Er kunnen drie situaties
worden onderscheiden:
-
a. Het voorstel begeleidingsregime van de jobcoachorganisatie voor de volgende periode
is lager dan voorheen. Gedurende de overbruggingsperiode wordt er – in afwachting
van toestemming UWV – gewerkt volgens dat lagere regime.
-
b. Het voorstel begeleidingsregime van de jobcoachorganisatie voor de volgende periode
is gelijk aan die in de voorafgaande periode. Gedurende de overbruggingsperiode wordt
er – in afwachting van toestemming UWV – gewerkt volgens dit zelfde regime.
-
c. Het voorstel begeleidingsregime van de jobcoachorganisatie voor de volgende periode
is hoger dan voorheen. Gedurende de overbruggingsperiode wordt er – in afwachting
van toestemming UWV – gewerkt volgens het lagere regime uit de voorafgaande periode.
Voor de financiële uitkomst van deze overbruggingsregeling zijn de volgende drie mogelijke
varianten te onderscheiden:
-
a. Het voorstel wordt overgenomen en geaccordeerd. Het bijbehorende voorschot voor de
periode van een half jaar wordt voor 50% uitbetaald.
-
b. UWV stelt een lager begeleidingsregime vast. Het bijbehorende voorschot voor de periode
van een half jaar wordt voor 50% uitbetaald. De eventueel te veel ingezette uren gedurende
de eerste 8 weken van dit half jaar wordt door de jobcoachorganisatie gecompenseerd
in de laatste 16 weken (vier maanden).
-
c. UWV bepaalt dat de begeleiding moet stoppen. De jobcoachorganisatie maakt een einddeclaratie
op ter waarde van de in deze overbruggingsperiode werkelijk geleverde uren. UWV betaalt
waarbij als maximum begeleidingsregime het regime van de voorafgaande periode wordt
aangehouden.
Het UWV geeft uiterlijk 6 weken na ontvangst van de vervolgrapportage zijn beslissing
af over het (nieuwe) regime en de vergoeding van de begeleidingsuren die daarbij horen.
Op basis van een voorschotnota van de jobcoachorganisatie betaalt UWV 50% van het
toegekende bedrag.
7. Verantwoordingsprocedure
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
UWV ontvangt na afloop van het verstreken half jaar een verantwoordingsrapportage
en een factuur voor de resterende betaling. In de rapportage geeft de jobcoachorganisatie
aan hoeveel contactmomenten er zijn geweest en hoeveel begeleidingsuren de jobcoach
aan de klant heeft besteed. Mede tbv de verantwoording voor het ESF voegt de jobcoachorganisatie
bij de factuur een door de jobcoach of administrateur ondertekende urenspecificatie
waarin naast naam en BSN-nummer van de klant een overzicht van de geleverde jobcoachdiensten
(data, ingezette tijd) gegeven wordt.
Welke activiteiten aangemerkt kunnen worden als jobcoachdiensten is beschreven in
een lijst van jobcoachactiviteiten welke als bijlage (1) bij het protocol is gevoegd.
Daarnaast moet in de rapportage een gestructureerd verslag van de voortgang opgenomen
worden, alsmede een geactualiseerd begeleidingsplan. De jobcoach geeft daarbij aan
of het eerder gekozen begeleidingsregime nog voldoet en zo nee welk begeleidingsregime
hij dan passend acht. Dit voorstel dient in het begeleidingsplan gemotiveerd te worden.
UWV heeft voor de rapportage een gestructureerd formulier ontwikkeld.
De jobcoachorganisatie moet ervoor zorgen dat de rapportage vergezeld gaat van een
getekende verklaring van de werkgever en een getekende verklaring van de klant. De
werkgever moet aangeven of de klant al dan niet langer dan een aaneengesloten periode
van vier weken verzuimd heeft en een oordeel geven over de dienstverlening van de
jobcoach. De klant wordt gevraagd naar een oordeel over de dienstverlening van de
jobcoach. UWV heeft voor deze verklaringen een gestructureerd formulier. Als het oordeel
van de werkgever of de klant over de jobcoach negatief is, zal de AD dit nader onderzoeken.
Op basis van de voortgangsrapportage en de werkgevers- en klant verklaringen bepaalt
de AD het begeleidingsregime voor het daaropvolgende halfjaar.
8. Arbeidsverzuim
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
In principe is jobcoachbegeleiding werkgerelateerd. Tijdens vakantie of langdurig
ziekteverzuim hoeft er niet begeleid te worden. In de urenberekening is al rekening
gehouden met de vakantie. Bij kortdurend ziekte verzuim kan jobcoach gericht zijn
op snelle hervatting.
In geval van langdurig ziekteverzuim (meer dan vier weken) kan begeleiding gericht
op werkhervatting ooknodig zijn. Deze begeleiding dient (conform uitspraak 23.01.02RSV
2002/75 van de Centrale Raad van Beroep) vergoed te worden. De jobcoachorganisatie
kan begeleidingsuren bij langdurig ziekteverzuim declareren als hij daarbij aangeeft
dat deze begeleiding heeft plaats gehad met het oog op de terugkeer op de werkplek.
9. Wijziging of beeindiging arbeidsovereenkomst
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, stopt de voorziening PO van rechtswege
op de datum einde arbeidsovereenkomst. In dat geval wordt door de jobcoachorganisatie
een eindrapportage en einddeclaratie (met urenverantwoording) ingediend.
Indien de bestaande arbeidsovereenkomst wijzigt kan dit leiden tot een tussentijdse
heroverweging van de toekenning. Kleine wijzigingen worden vermeld op een apart wijzigingformulier
bij de halfjaarrapportage. Een ingrijpende wijziging van de arbeidsovereenkomst die
gevolgen heeft voor de begeleiding wordt tussentijds door de jobcoachorganisatie voorgelegd
aan UWV.
Bij een nieuwe arbeidsovereenkomst moet PO opnieuw worden aangevraagd. Dit geldt ook
in de situatie dat tijdens de begeleidingsperiode een nieuwe baan gevonden wordt.
Indien de voorziening PO tussentijds beëindigd wordt, dient de jobcoachorganisatie
een rapportage op te stellen over het laatste deel van de begeleidingsperiode.
10. Tijdbalk en beslisboom
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
11. Nadere toelichting per onderdeel
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
I. Aanvraag PO
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
-
(1) De aanvraag PO bevat de volgende onderdelen: gegevens klant, werkgever, jobcoachorganisatie,
arbeidsovereenkomst en een begeleidingsplan. UWV heeft hier formulieren voor ontwikkeld.
Bij de aanvraag geeft de jobcoachorganisatie aan welk begeleidingsregime (zeer licht,
licht, midden of intensief) naar verwachting nodig is. Het middenregime (10% begeleiding)
geldt voor de standaardsituatie als passend. Alleen in uitzonderingssituaties kan
het intensieve regime worden ingezet.
-
(2) Om voor een voorziening vanuit de WIA in aanmerking te komen moet de klant structurele functionele beperkingen hebben.
-
(3) Er moet sprake zijn van een arbeidsovereenkomst van minstens een half jaar of een
proefplaatsing in de zin van art. 37 WIA of 2.22 Wajong voor minstens twaalf uur per week. De loonwaarde dient tenminste 35% van het minimumloon
te zijn.
Voldoet de arbeidsovereenkomst niet aan deze eisendan kan de AD na een inhoudelijke toets van de begeleidingsbehoefte een positief advies
voor het toekennen van PO geven. Een AD kan bijvoorbeeld een positief advies geven
wanneer hij verwacht dat het aantal uren op termijn uitgebreid kan worden of de loonwaarde
zal toenemen indien een jobcoach de klant begeleidt.
-
(4) De AD toetst de aanvraag PO inhoudelijk. Beoordeeld wordt of in verband met de vastgestelde
beperking PO nodig is voor een individueel trainings- of inwerkprogramma en een systematische
begeleiding. De AD geeft een positief of een negatief advies voor het toekennen van
PO.
-
(5) De AD stelt op basis van de aanvraag het begeleidingsregime vast. Inde hierboven beschreven
standaardsituatie is het middenregime in de regel hoogste begeleidingsregime. Bij
het berekenen van het aantal uren PO gaat UWV uit van 48 werkweken per jaar. Op basis
van de hardheidsclausule kunnen eventueel meer uren PO worden aangevraagd en toegekend.
II. 0,5 jaar na toekenning PO
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
-
(1) Na zes maanden moet de jobcoachorganisatie een voortgangsrapportage indienen. De rapportage
bevat een gestructureerd verslag van de voortgang, alsmede een geactualiseerd begeleidingsplan
en een voorstel voor het begeleidingsregime bij de voortzetting van de ondersteuning.
De rapportage dient vergezeld te gaan van een getekende verklaring van de werkgever
en een getekende verklaring van de klant en een urenverantwoording c.q. -declaratie.
-
(2) Als het oordeel van de werkgever of de klant over de jobcoach negatief is, moet de
AD dit nader onderzoeken. De AD handelt vervolgens naar bevind van zaken. Hij maakt
bijvoorbeeld nadere werkafspraken met de betrokkenen, schakelt een andere jobcoachorganisatie
in en/of adviseert niet of minder uit te betalen.
-
(3) De AD weegt op basis van de rapportage of het voorgestelde begeleidingsregime passend
is. Het aantal contactmomenten en begeleidingsuren in het voorgaande halfjaar zijn
daarbij richtinggevend. De AD stelt het begeleidingsregime in beginsel voor de duur
van de voorziening vast, maar toetst per periode of de begeleiding volgens het geldende
regime nog nodig is. Eventueel kan de AD adviseren PO stop te zetten.
III. Elk volgende half jaar
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
-
(1) Om de zes maanden maakt de jobcoachorganisatie een rapportage over het voorafgaande
half jaar. Indien de jobcoachorganisatie vindt dat het gekozen begeleidingsregime
niet voldoet, kan deze een voorstel indienen voor wisseling van regime.
-
(2) Als het oordeel van de werkgever of klant over de jobcoach negatief is, moet de AD
dit nader onderzoeken en naar bevind van zaken handelen.
-
(3) De AD beoordeelt op basis van de rapportage of het begeleidingsregime gewijzigd moet
worden. Eventueel kan de AD adviseren PO stop te zetten. Dit advies dient voorzien
te zijn van een schriftelijke motivering.
-
(4) Uitgangspunt is dat de begeleiding zo snel mogelijk doch uiterlijk na 3 jaar wordt
afgebouwd. Als dat niet mogelijk is dient de jobcoach bij voorkeur aan het einde van
de 5e halfjaarperiode in zijn vervolgrapportage duidelijk te maken waarom voortzetting
van de begeleiding na 3 jaar nodig is, volgens welk regime en voor hoelang. Als er
na de beëindiging van de voorziening (tijdelijk) coaching nodig is kan bij ongewijzigde
omstandigheden een verkorte aanvraagprocedure gevolg worden.
Bijlage 1
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
Lijst van begeleidingsactiviteiten die vallen onder de voorziening ‘persoonlijke ondersteuning’
van art. 35 lid2 WIA of artikel 2.22 Wajong
Algemeen
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
De voorziening Persoonlijke Ondersteuning wordt ook Jobcoaching genoemd en vindt zijn
oorsprong in de methodiek Supported Employment.
Jobcoaching wordt binnen deze methodiek als volgt gedefinieerd:
‘providing support to people with disabilities or other disadvantaged groups to secure
and maintain paid employment in the open labour market’ (EUSE).
Het gaat om ondersteuning bij het verrichten van regulierearbeid, werkgerelateerde
begeleiding, gegeven door een jobcoach die verbonden is aan een door het UWV-erkende
jobcoachorganisatie (jobcoachlijst).
Over onderstaande activiteiten bestaat overeenstemming dat deze als voorziening op
grond van bovengenoemde regelingen vergoed kunnen worden.
Activiteiten
[Regeling vervallen per 15-12-2012]
-
1 Het introduceren van de klant:
in het bedrijf
in het team ( directe collega’s)
-
2 Structureren van het werk
adviseren over:
inrichting werk
(aanpassing) organisatie van het werk
-
3 Inwerken entrainen van de klant:
aanleren handelingen
trainen benodigde vaardigheden
aanleren sociale vaardigheden (bedrijfscultuur)
-
4 Opsporen en verhelpen storingen in arbeidssituatie (bij calamiteit of crisis)
bij de werknemer
bij de werkgever
bij beiden
-
5 Begeleiden werknemer op het werk (o.a. afspraken maken en bewaken)
in contact met collega’s
in contact met leidinggevende
bij de verwerking van algemene bedrijfsinformatie
bij interne voorlichting / cursussen
bij calamiteiten
-
6 Begeleiding van de werknemer in de thuissituatie (functie van de jobcoach
als schakel tussen werk klant en thuissituatie)
Afstemmen met sociaal netwerk (familie/vrienden)
Organiseren/coördineren andere hulpstructuren (doorverwijsfunctie)
Stimuleren werkhervatting bij verzuim en ziekte
Administratieve ondersteuning (arbeidscontract, uitkering, scholing etc)
-
7 Begeleiding werkgever (direct gerelateerd aan functioneren werknemer)
Bij leren omgaan met beperking van klant
Bij conflicten
Bij calamiteiten
Bij functioneringsgesprekken
Bij reorganisatie
-
8 Evaluatie en coördinatie
van de werkafspraken (tussen werknemer en werkgever)
van de jobcoachdienstverlening
rapportage / verantwoording aan uitvoeringsinstelling met het oog op voortzetting
vergoeding