Artikel 6 van de Europese richtlijn
[Regeling vervallen per 01-12-2006]
-
1. In de zin van het onderhavige hoofdstuk worden onder Europese producties verstaan:
-
a. producties die afkomstig zijn uit lidstaten;
-
b. producties die afkomstig zijn uit derde Europese Staten die partij zijn bij het Europese
Verdrag inzake grensoverschrijdende televisie van de Raad van Europa en die voldoen
aan de voorwaarden van lid 2;
-
c. producties afkomstig uit andere Europese derde Staten en die voldoen aan de voorwaarden
van lid 3.
Voorwaarde voor de toepassing van het bepaalde in de letters b) en c) is dat producties
die afkomstig zijn uit lidstaten, in de betrokken derde landen niet worden getroffen
door discriminerende maatregelen.
-
2. De in lid 1, onder a) en b), bedoelde producties zijn producties die voornamelijk
tot stand zijn gebracht met hulp van auteurs en medewerkers die in een of meer in
dat lid, onder a) en b), bedoelde Staten woonachtig zijn en die aan een van de volgende
drie voorwaarden voldoen:
-
a. deze producties zijn tot stand gebracht door een of meer in een of meer van deze Staten
gevestigde producenten;
-
b. de vervaardiging ervan wordt door een of meer in een of meer van deze Staten gevestigde
producenten gesuperviseerd en daadwerkelijk gecontroleerd;
-
c. de bijdrage van de coproducenten van deze Staten in de totale kosten van de coproductie
bedraagt meer dan de helft en de coproductie wordt niet door een of meer buiten deze
Staten gevestigde producenten gecontroleerd.
-
3. De in lid 1, onder c), bedoelde producties zijn producties die uitsluitend of in coproductie
met in een of meer lidstaten gevestigde producenten zijn vervaardigd door producenten
die gevestigd zijn in een of meer derde Europese staten waarmee de Gemeenschap op
de audiovisuele sector betrekking hebbende overeenkomsten heeft gesloten, indien die
producties voornamelijk zijn vervaardigd met de hulp van auteurs en medewerkers die
woonachtig zijn in een of meer Europese staten.
-
4. Producties die geen Europese producties in de zin van lid 1 zijn, maar die vervaardigd
worden in het kader van tussen de lidstaten en derde landen gesloten bilaterale coproductieverdragen,
worden als Europese producties beschouwd wanneer de coproducenten uit de Gemeenschap
een meerderheidsaandeel hebben in de totale productiekosten en over de productie niet
door een of meer buiten de lidstaten gevestigde producenten zeggenschap wordt uitgeoefend.
-
5. Producties die geen Europese producties zijn in de zin van de leden 1 en 4, maar die
voornamelijk met behulp van in een of meer lidstaten gevestigde auteurs en medewerkers
zijn vervaardigd, worden als een Europese productie beschouwd naar rato van het aandeel
van coproducenten uit de Gemeenschap in de totale productiekosten.