U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-07-2012.]Geraadpleegd op 07-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005 en zichtdatum 01-01-2005. Geldend van 01-01-2005 t/m 30-06-2005
Regeling van de Minister van Financiën van 19 december 2003, Directie Financiële Markten, FM 2003-1852, houdende regels voor de bekostiging van het toezicht ingevolge enkele financiële toezichtwetten (Regeling bekostiging financieel toezicht)
De Minister van Financiën,
Gelet op de artikelen 28 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, 42 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, 186, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, 91, eerste lid, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, 12 van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 en 7 van de Wet inzake de geldtransactiekantoren;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-07-2012]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de minister: de Minister van Financiën;
b. de Autoriteit Financiële Markten: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
c. de Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
d. Pensioen- & Verzekeringskamer: de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer;
e. toezichthoudende autoriteit:
1°. de Autoriteit Financiële Markten;
2°. de Nederlandsche Bank;
3°. de Pensioen- & Verzekeringskamer;
ieder voor zover het betreft de aan haar bij of krachtens wet opgedragen toezichttaken;
f. houder van een effectenbeurs: een houder van een effectenbeurs als bedoeld in artikel 22 of 25 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
g. pensioenfonds: een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel k, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
h. onder toezicht staande instelling:
1°. een beleggingsinstelling;
2°. een effecteninstelling;
3°. een verzekeraar;
4°. een houder van een effectenbeurs;
5°. een effectenuitgevende instelling te wier laste effecten zijn uitgegeven die zijn toegelaten tot de notering aan een effectenbeurs als bedoeld in artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
6°. een vennootschap als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996;
7°. een pensioenfonds;
8°. een natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel l, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
9°. een geldtransactiekantoor;
i. exploitatiesaldo: het verschil tussen de aan het eind van een jaar gerealiseerde baten en lasten van de toezichthoudende autoriteit vormt het exploitatiesaldo, waarop voor zover het de Autoriteit Financiële Markten betreft, toevoegingen aan eventuele bestemmingsreserves in mindering kunnen worden gebracht;
j. balanstotaal: het balanstotaal van een beleggingsinstelling zoals dat blijkt uit de jaarlijks op grond van artikel 20 van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen openbaar te maken jaarrekening.
1 De toezichthoudende autoriteit stelt jaarlijks een begroting op van de in het daarop volgende jaar te verwachten baten en lasten, investeringsuitgaven alsmede inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de taken en bevoegdheden alsmede de daaruit voortvloeiende werkzaamheden die haar zijn opgedragen bij of krachtens de Wet inzake de geldtransactiekantoren, de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.
2 De begroting wordt op een zodanige wijze opgesteld dat de lasten en uitgaven structureel worden gedekt door debaten en inkomsten.
3 De begrotingsposten worden van een toelichting voorzien.
4 Tenzij de werkzaamheden waarop de begroting betrekking heeft nog niet eerder werden verricht, bevat de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende jaar en de laatste jaarrekening of verantwoording waarmee de minister heeft ingestemd.
5 De toezichthoudende autoriteit zendt de begroting, vergezeld van een toelichting, voor 1 december van het aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar ter instemming aan de minister.
6 De instemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
7 De toezichthoudende autoriteit doet onverwijld mededeling in de Staatscourant van de begroting waarmee is ingestemd en maakt deze openbaar.
1 Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de toezichthoudende autoriteit daarvan onverwijld mededeling aan de minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
2 Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de begrote en gerealiseerde baten en lasten alsmede inkomsten en uitgaven die verband houden met de uitvoering van opgedragen taken en toegekende bevoegdheden uit hoofde van Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 of de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf.
1 De Autoriteit Financiële Markten en de Pensioen- & Verzekeringskamer stellen jaarlijks een jaarrekening op, waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd van het financieel beheer en van de geleverde prestaties over het verstreken boekjaar. De jaarrekening wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2 De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de Autoriteit Financiële Markten onderscheidenlijk de Pensioen- & Verzekeringskamer aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3 De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het tweede lid, tevens een verslag van zijn bevindingen omtrent de rechtmatigheid van de inning en besteding van de middelen door de Autoriteit Financiële Markten onderscheidenlijk de Pensioen- & Verzekeringskamer uit hoofde van de in artikel 2, eerste lid, genoemde wetten alsmede de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf. Dit verslag wordt voor het eerst opgesteld over het jaar 2004.
4 De Autoriteit Financiële Markten en de Pensioen- & Verzekeringskamer zenden de jaarrekening voor 1 mei van het op het boekjaar volgende jaar ter instemming aan de minister.
5 De instemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
6 De Autoriteit Financiële Markten en de Pensioen- & Verzekeringskamer doen onverwijld mededeling in de Staatscourant van de jaarrekening waarmee is ingestemd en maken deze openbaar.
1 De Nederlandsche Bank stelt jaarlijks een verantwoording op van de opgedragen taken en toegekende bevoegdheden en daaruit voortvloeiende werkzaamheden uit hoofde van de in artikel 2, eerste lid, genoemde wetten. De verantwoording wordt voor het eerst opgesteld over het jaar 2004.
2 De verantwoording gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de Nederlandsche Bank aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3 De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het tweede lid, tevens een verslag van zijn bevindingen omtrent de rechtmatige inning en besteding van de middelen door de Nederlandsche Bank uit hoofde van de in artikel 2, eerste lid, genoemde wetten.
4 De Nederlandsche Bank zendt de verantwoording, bedoeld in het eerste lid, voor 1 mei van het op het boekjaar volgende jaar ter instemming aan de minister.
6 De Nederlandsche Bank doet onverwijld mededeling in de Staatscourant van de verantwoording waarmee is ingestemd en maakt deze openbaar.
Indien in het voorafgaande jaar een exploitatiesaldo is ontstaan en de toezichthoudende autoriteit het exploitatiesaldo wil betrekken bij de in het lopende jaar in rekening te brengen kosten als bedoeld in artikel 11, doet de toezichthoudende autoriteit daaromtrent een voorstel in de jaarrekening of de verantwoording over het voorafgaande jaar.
1 De toezichthoudende autoriteit kan eenmalig een bedrag in rekening brengen aan een aanvrager of een verzoeker ter vergoeding van de kosten van de behandeling van een aanvraag of verzoek om verlening, uitbreiding of wijziging van:
a. een vergunning als bedoeld in:
1°. artikel 5, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;
2°. artikel 7, eerste, lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
b. een ontheffing als bedoeld in:
1°. artikel 16, vierde lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;
2°. artikel 4, eerste lid, 5, tweede lid, 6a, vijfde lid, 6c, eerste lid of 25, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
c. een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16, eerste lid of 26a, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995.
d. een erkenning als bedoeld in artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
e. een inschrijving als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren.
2 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan worden vermeerderd met een bedrag ter vergoeding van de kosten van een toetsing van de deskundigheid of betrouwbaarheid van een beleidsbepaler, medebeleidsbepaler of houder van een gekwalificeerde deelneming, voor zover deze kosten niet reeds op basis van het eerste lid in rekening zijn gebracht.
3 De toezichthoudende autoriteit kan eenmalig een bedrag in rekening brengen ter vergoeding van de kosten van een toetsing van de deskundigheid of betrouwbaarheid van een beleidsbepaler, medebeleidsbepaler of houder van een gekwalificeerde deelneming, welke toetsing wordt verricht naar aanleiding van:
a. een melding als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren;
b. een melding als bedoeld in artikel 11 van het Besluit toezicht beleggingsinstellingen;
c. een melding als bedoeld in artikel 22 van het Besluit effectenverkeer 1995.
4 De Autoriteit Financiële Markten brengt geen bedrag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, in rekening, indien de aanvrager een in een andere lidstaat gevestigde effectenbemiddelaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3°, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 betreft die onder adequaat toezicht staat en in of vanuit Nederland uitsluitend effectendiensten voor eigen rekening verricht.
De Autoriteit Financiële Markten brengt eenmalig een bedrag in rekening aan:
a. een effecteninstelling waarop een vrijstelling als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 van toepassing is, ter vergoeding van de kosten van de inschrijving in het register, bedoeld in artikel 21 van die wet, waarbij onderscheid kan worden gemaakt naar effecteninstellingen als bedoeld in artikel 12, 14 of 15 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;
b. een bieder:
1°. na het uitbrengen van een openbare mededeling als bedoeld in artikel 9b, tweede lid, onderdeel a of b, van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995;
2°. na het toezenden van een biedingsbericht ingevolge artikel 9v van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995;
3°. na gestanddoening van een openbaar bod;
c. een beleggingsinstelling die op grond van artikel 17 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen tot de verhandeling van haar rechten van deelneming mag overgaan, ter vergoeding van de kosten van een inschrijving in het register als bedoeld in artikel 18 van die wet.
De Autoriteit Financiële Markten kan aan de betrokken onder toezicht staande instelling een bedrag in rekening brengen ter vergoeding van de kosten die zij maakt bij de toepassing van artikel 28, vierde lid, onderdeel a, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 of artikel 22, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen.
1 Indien aan een onder toezicht staande instelling voor het niet voldoen aan bij of krachtens de wet gestelde eisen in het voorafgaande jaar een aanwijzing is gegeven of een last onder dwangsom is opgelegd, kan de toezichthoudende autoriteit een bedrag in rekening brengen aan deze onder toezicht staande instelling ter vergoeding van de kosten in verband met het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften, voor zover deze kosten individueel zijn toe te rekenen aan deze onder toezicht staande instelling en uitstijgen boven de kosten van het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die onder normale omstandigheden ten aanzien van die onder toezicht staande instelling zouden zijn gemaakt.
2 Een bedrag dat door de toezichthoudende autoriteit op grond van het eerste lid bij een onder toezicht staande instelling in rekening is gebracht en door deze onder toezicht staande instelling is betaald, wordt onverwijld terugbetaald indien het besluit tot het geven van de aanwijzing of tot het opleggen van de last onder dwangsom is ingetrokken of in rechte is vernietigd.
1 De toezichthoudende autoriteit brengt jaarlijks een bedrag in rekening aan een onder toezicht staande instelling ter vergoeding van kosten ter uitvoering van aan haar opgedragen taken of toegekende bevoegdheden, voor zover deze kosten niet reeds op grond van de artikelen 7 tot en met 10 in rekening worden gebracht.
2 De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden op basis van de begroting waarmee is ingestemd geraamd voor het jaar waarop het in rekening te brengen bedrag betrekking heeft, met dien verstande dat op die kosten in mindering worden gebracht de kosten die voor dat jaar ten laste komen van de rijksbegroting.
3 De geraamde kosten worden toegerekend aan categorieën van onder toezicht staande instellingen naar de mate van hun beslag op de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid. Per categorie vindt een nadere toerekening plaats, indien subcategorieën van onder toezicht staande instellingen zijn aangewezen.
4 Op de per categorie of subcategorie toegerekende geraamde kosten worden in mindering gebracht:
a. een uit het voorafgaande jaar resulterend positief exploitatiesaldo dat aan de desbetreffende categorie of subcategorie valt toe te rekenen, indien een daartoe strekkend voorstel als bedoeld in artikel 6 is opgenomen in de jaarrekening of verantwoording waarmee is ingestemd;
b. de opbrengsten uit bestuurlijke boetes en verbeurde dwangsommen, die aan de desbetreffende categorie of subcategorie vallen toe te rekenen en die niet reeds zijn opgenomen in het exploitatiesaldo, voor zover de hieraan ten grondslag liggende besluiten van de toezichthoudende autoriteit in het voorafgaande jaar onherroepelijk zijn geworden.
5 De per categorie of subcategorie toegerekende geraamde kosten worden vermeerderd met een uit het voorafgaande jaar resulterend negatief exploitatiesaldo of een gedeelte daarvan dat aan de desbetreffende categorie of subcategorie valt toe te rekenen, indien een daartoe strekkend voorstel als bedoeld in artikel 6 is opgenomen in de jaarrekening of verantwoording waarmee is ingestemd.
6 Indien het kosten betreft ter uitvoering van aan de Pensioen- & Verzekeringskamer opgedragen taken of toegekende bevoegdheden uit hoofde van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 of de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, geschiedt de raming, bedoeld in het tweede lid, op basis van de goedgekeurde begroting, bedoeld in artikel 7a van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.
7 Indien een onder toezicht staande instelling valt onder twee of meer categorieën of subcategorieën, brengt de toezichthoudende autoriteit aan die onder toezicht staande instelling voor elk van de categorieën of subcategorieën een bedrag als bedoeld in het eerste lid in rekening, met uitzondering van het deel van het bedrag dat strekt ter vergoeding van de kosten ter uitvoering van artikel 18a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995. Ten aanzien van laatstbedoelde kosten wordt door de Autoriteit Financiële Markten slechts voor één categorie of subcategorie een bedrag in rekening gebracht.
8 Voor zover het bedrag, bedoeld in het eerste lid, strekt ter vergoeding van de kosten ter uitvoering van het Besluit financiële bijsluiter wordt dit door de Autoriteit Financiële Markten niet in rekening gebracht, indien de desbetreffende onder toezicht staande instelling geen complexe producten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit financiële bijsluiter aanbiedt.
De in artikel 11, derde lid, bedoelde categorieën van onder toezicht staande instellingen, voor zover het uitoefening van taken en bevoegdheden door de Autoriteit Financiële Markten betreft, zijn:
a. beleggingsinstellingen;
b. effecteninstellingen;
c. houders van effectenbeurzen;
d. effectenuitgevende instellingen te wier laste effecten zijn uitgegeven die zijn toegelaten tot de notering aan een effectenbeurs als bedoeld in artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
e. vennootschappen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996;
f. verzekeraars;
g. pensioenfondsen;
h. natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel l, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
i. kredietinstellingen of financiële instellingen als bedoeld in artikel 18a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995.
De in artikel 11, derde lid, bedoelde subcategorieën van onder toezicht staande instellingen, voor zover het uitoefening van taken en bevoegdheden door de Autoriteit Financiële Markten betreft, zijn:
a. subcategorieën van beleggingsinstellingen:
1°. beleggingsinstellingen waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen is verleend;
2°. beleggingsinstellingen die ingevolge artikel 17 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen zijn overgegaan tot aanbieding van hun rechten van deelneming buiten besloten kring;
b. subcategorieën van effecteninstellingen:
1°. in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;
2°. in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;
3°. niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;
4°. niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;
5°. ondernemingen of instellingen als bedoeld in artikel 6 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten;
6°. ondernemingen of instellingen als bedoeld in artikel 31 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten;
7°. ondernemingen of instellingen als bedoeld in artikel 32 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten;
8°. ondernemingen of instellingen als bedoeld in artikel 38 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten;
9°. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onder i, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 ten aanzien waarvan een kennisgeving is ontvangen overeenkomstig dat artikel;
10°. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onder j, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die een kennisgeving hebben gezonden overeenkomstig dat artikel;
11°. effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 12 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;
12°. effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 14 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;
13°. effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 15 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;
c. subcategorieën van houders van effectenbeurzen:
1°. houders van een effectenbeurs waaraan een erkenning is verleend als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
2°. houders van een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
3°. houders van effectenbeurzen waaraan ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 25 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
d. subcategorieën van effectenuitgevende instellingen:
1°. beleggingsmaatschappijen met veranderlijk kapitaal als bedoeld in artikel 76a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
2°. instellingen waarvan schuldpapier is toegelaten tot de notering aan een op grond van artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 erkende effectenbeurs;
3°. instellingen anders dan bedoeld onder 1° en 2° waarvan effecten zijn toegelaten tot de notering aan een op grond van artikel 22 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 erkende effectenbeurs;
e. subcategorieën van vennootschappen als bedoeld in artikel 12, onderdeel e:
2°. vennootschappen anders dan bedoeld onder 1° waarvan aandelen zijn toegelaten tot de notering aan een in een lidstaat van de Europese Unie gelegen en werkzame effectenbeurs;
f. subcategorieën van verzekeraars:
1°. schadeverzekeraars met een vergunning als bedoeld in artikel 24 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 die uitsluitend grote risico’s verzekeren;
2°. andere schadeverzekeraars dan bedoeld onder 1° die uitsluitend grote risico’s verzekeren;
3°. schadeverzekeraars met een vergunning als bedoeld in artikel 24 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 die niet uitsluitend grote risico’s verzekeren;
4°. andere schadeverzekeraars dan bedoeld onder 3° die niet uitsluitend grote risico’s verzekeren;
5°. levensverzekeraars met een vergunning als bedoeld in artikel 24 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;
6°. andere levensverzekeraars dan bedoeld onder 5°;
7°. natura-uitvaartverzekeraars;
8°. onderlinge waarborgmaatschappijen als bedoeld in artikel 2 van het Besluit vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen 1994;
9°. onderlinge waarborgmaatschappijen als bedoeld in artikel 3 van het Besluit vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen 1994;
1 Als maatstaf voor het in rekening te brengen bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, geldt, voor zover het de uitoefening van taken en bevoegdheden door de Autoriteit Financiële Markten betreft, onderscheiden naar categorie of subcategorie, voor:
a. beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 13, onderdeel a, onder 1° en 2°: het balanstotaal;
b. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, onder 1°: het aantal in Nederland werkzame personen dat door die instellingen belast is met het verrichten van transacties in effecten;
c. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, onder 2°: het aantal in Nederland gevestigde effectencliënten van die instellingen ;
d. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, onder 5°: het aantal effectenrekeningen in Nederland van die instellingen;
e. houders van effectenbeurzen als bedoeld in artikel 13, onderdeel c, onder 1°: het aantal effectentransacties totstandgekomen op de effectenbeurs;
f. schadeverzekeraars, levensverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars: het bruto premie-inkomen in Nederland;
g. pensioenfondsen: het beheerd vermogen.
2 De minister stelt jaarlijks voor 1 juli, op voorstel van de Autoriteit Financiële Markten, per categorie of subcategorie een verdeelsleutel vast op basis van de maatstaf, bedoeld in het eerste lid. De minister kan daarbij bandbreedtes bepalen en per bandbreedte een verdeelsleutel vaststellen.
3 De Autoriteit Financiële Markten baseert haar voorstel voor de in het tweede lid bedoelde verdeelsleutel op de desbetreffende maatstaf die betrekking heeft op gegevens van het voorafgaande jaar.
De in artikel 11, derde lid, bedoelde categorieën van onder toezicht staande instellingen, voor zover het uitoefening van taken en bevoegdheden door de Nederlandsche Bank betreft, zijn:
c. geldtransactiekantoren.
Subcategorieën als bedoeld in artikel 11, derde lid, van effecteninstellingen, voor zover het de uitoefening van taken en bevoegdheden door de Nederlandsche Bank betreft, zijn:
a. in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;
b. in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die niet voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;
c. niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;
d. niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 die niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;
e. effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 14 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995.
1 Als maatstaf voor het in rekening te brengen bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, geldt, voor zover het uitoefening van taken en bevoegdheden door de Nederlandsche Bank betreft, onderscheiden naar categorie of subcategorie, voor:
a. beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 15, onderdeel a: het balanstotaal;.
b. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 16, onderdeel a: het aantal in Nederland werkzame personen dat door die instellingen belast is met het verrichten van transacties in effecten;
c. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 16, onderdeel b: het aantal in Nederland gevestigde effectencliënten;
d. geldtransactiekantoren: de totale waarde van de geldtransacties, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren over een periode van twaalf maanden, die geldtransactiekantoren ten behoeve van cliënten uitvoeren.
2 De minister stelt jaarlijks voor 1 juli, op voorstel van de Nederlandsche Bank, per categorie of subcategorie een verdeelsleutel vast op basis van de maatstaf, bedoeld in het eerste lid. De minister kan daarbij bandbreedtes bepalen en per bandbreedte een verdeelsleutel vaststellen.
3 De Nederlandsche Bank baseert haar voorstel voor de in het tweede lid bedoelde verdeelsleutel op de desbetreffende maatstaf die betrekking heeft op gegevens van het voorafgaande jaar.
Als categorie van onder toezicht staande instellingen als bedoeld in artikel 11, derde lid, voor zover het uitoefening van taken en bevoegdheden door de Pensioen- & Verzekeringskamer betreft, zijn aangewezen verzekeraars.
1 Als maatstaf voor het in rekening te brengen bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, geldt, voor zover het uitoefening van taken en bevoegdheden door de Pensioen- & Verzekeringskamer betreft, voor verzekeraars het bruto premie-inkomen in Nederland.
2 De minister stelt jaarlijks voor 1 juli op voorstel van de Pensioen- & Verzekeringskamer een verdeelsleutel vast op basis van de maatstaf, bedoeld in het eerste lid. De minister kan daarbij bandbreedtes bepalen en per bandbreedte een verdeelsleutel vaststellen.
3 De Pensioen- & Verzekeringskamer baseert haar voorstel voor de in het tweede lid bedoelde verdeelsleutel op de desbetreffende maatstaf die betrekking heeft op gegevens van het voorafgaande jaar, dan wel het tweede voorafgaande jaar indien de gegevens over het voorafgaande jaar niet beschikbaar zijn.
De minister stelt jaarlijks voor 15 januari op voorstel van de toezichthoudende autoriteit de hoogte van de onderscheiden eenmalig in rekening te brengen bedragen, bedoeld in de artikelen 7 en 8, vast.
1
De hoogte van het bedrag, bedoeld in de artikelen 9 en 10, wordt per geval vastgesteld door de toezichthoudende autoriteit.
2 Het bedrag wordt op zodanige wijze gespecificeerd dat daaruit blijkt dat het gebaseerd is op de voor de desbetreffende onder toezicht staande instelling werkelijk gemaakte kosten.
1 De hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, bestaat uit een jaarlijks voor 1 juli door de minister, op voorstel van de toezichthoudende autoriteit, per categorie of subcategorie vast te stellen minimumbedrag, vermeerderd met een bedrag dat:
a. wordt gebaseerd op de kosten die per categorie of subcategorie zijn toegerekend op de wijze, bedoeld in artikel 11, tweede tot en met zesde lid, onder aftrek van het totaal van het aan de desbetreffende categorie of subcategorie in rekening te brengen minimumbedragen, en
b. is doorberekend naar rato van de verdeelsleutel, bedoeld in artikel 14, tweede lid, 17, tweede lid, of 19, tweede lid, gerelateerd aan de gegevens met betrekking tot de desbetreffende maatstaf van het voorafgaande jaar dan wel, indien deze gegevens niet beschikbaar zijn, het lopende jaar of het tweede voorafgaande jaar.
2 Voor de categorie van instellingen, genoemd in artikel 12, onderdeel i, de subcategorieën van effecteninstellingen, genoemd in de artikelen 13, onderdeel b, onder 3°, 4° en 6° tot en met 13° en 16, onderdelen c tot en met e, de subcategorieën van houders van een effectenbeurs, genoemd in artikel 13, onderdeel c, onder 2° en 3°, de subcategorieën van effectenuitgevende instellingen, genoemd in artikel 13, onderdeel d, de subcategorieën van vennootschappen, genoemd in artikel 13, onderdeel e, en de subcategorieën van verzekeraars, bedoeld in artikel 13, onderdeel f, onder 2°, 4°, 6°, 8° en 9°, stelt de minister op voorstel van de toezichthoudende autoriteit jaarlijks voor 1 juli de hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, vast. De toezichthoudende autoriteit baseert haar voorstel aan de minister op de kosten die aan de desbetreffende categorie of subcategorie zijn toegerekend op de wijze, bedoeld in artikel 11, tweede tot en met zesde lid.
3 Het bedrag, bepaald op basis van het eerste of tweede lid, voor een onder toezicht staande instelling die niet eerder dan 1 februari van het lopende jaar onder een categorie of subcategorie valt, wordt in rekening gebracht naar evenredigheid van het aantal maanden in het jaar dat de onder toezicht staande instelling onder de categorie of subcategorie valt, waarbij een gedeelte van een maand geldt als volledige maand.
De minister doet onverwijld mededeling in de Staatscourant van de vastgestelde verdeelsleutels, bedoeld in de artikelen 14, tweede lid, 17, tweede lid, en 19, tweede lid, de vastgestelde bedragen, bedoeld in de artikelen 20 en 22, tweede lid, en het vastgestelde minimumbedrag, bedoeld in artikel 22, eerste lid.
1 De onderneming of instelling waaraan het bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, in rekening wordt gebracht op grond van een maatstaf als bedoeld in artikel 14, 17 of 19, kan binnen een door de toezichthoudende autoriteit te stellen redelijke termijn in de gelegenheid worden gesteld om opgave te doen van haar gegevens met betrekking tot die maatstaf.
2 Indien een onder toezicht staande instelling na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld geen opgave heeft gedaan dan wel een kennelijk onjuiste of onvolledige opgave van gegevens met betrekking tot de maatstaf heeft gedaan, kan de toezichthoudende autoriteit een schatting doen van de gegevens van de onder toezicht staande instelling met betrekking tot de desbetreffende maatstaf.
1 De toezichthoudende autoriteit bepaalt de wijze en het tijdstip van betaling van de bedragen, bedoeld in de artikelen 7 tot en met 11.
2 Indien als wijze van betaling automatische incasso is overeengekomen, kan de toezichthoudende autoriteit bij het in rekening brengen van het bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, een korting toepassen. Per onder toezicht staande instelling wordt jaarlijks slechts eenmaal een korting toegepast.
Aan een onder toezicht staande instelling die niet langer onder een categorie of subcategorie valt, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, terugbetaald naar evenredigheid van het aantal maanden van het jaar dat de onder toezicht staande instelling niet langer onder de categorie of subcategorie valt, waarbij een gedeelte van een maand geldt als volledige maand.
Indien een onder toezicht staande instelling het vermogen heeft verkregen van een onder toezicht staande instelling die in het lopende jaar heeft opgehouden onder een categorie of subcategorie te vallen, wordt het bedrag ter vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 11, eerste lid, die door de toezichthoudende autoriteit ten aanzien van laatstbedoelde onder toezicht staande instelling zijn gemaakt, in rekening gebracht bij de verkrijgende onder toezicht staande instelling, voor zover deze kosten niet reeds bij de laatstbedoelde onder toezicht staande instelling in rekening zijn gebracht.
1 Een voor het jaar 2004 op grond van artikel 2 van de Kostenregeling Wet toezicht beleggingsinstellingen, artikel 2 van de Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995 of artikel 2 van de Regeling kostenverhaal Wet melding zeggenschap 1996 opgestelde begroting wordt aangemerkt als een begroting als bedoeld in artikel 2, eerste lid.
2 De voor het jaar 2004 door de Nederlandsche Bank opgestelde begroting wordt, voor zover zij betrekking heeft op de uitoefening van taken en bevoegdheden uit hoofde van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, aangemerkt als een begroting als bedoeld in artikel 2, eerste lid.
Onverminderd artikel 26 blijven bedragen, die in rekening zijn gebracht op grond van de Kostenregeling Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Kostenregeling verzekeringsbedrijf 1996, de Regeling kostenverhaal Wet melding zeggenschap 1996 en de Regeling kostenverhaal inzake de geldtransactiekantoren, verschuldigd en wordt op bezwaar en beroep tegen besluiten die zijn genomen op grond van de genoemde regelingen, beslist met inachtneming van die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.
Onverminderd artikel 11, vierde en vijfde lid, worden in 2004 de per categorie of subcategorie toegerekende geraamde kosten die verband houden met aan de Autoriteit Financiële Markten opgedragen taken of toegekende bevoegdheden tevens verrekend met het exploitatiesaldo over het jaar 2002.
De Kostenregeling Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Kostenregeling verzekeringsbedrijf 1996, de Regeling kostenverhaal Wet melding zeggenschap 1996 en de Regeling kostenverhaal inzake de geldtransactiekantoren worden ingetrokken, met dien verstande dat de artikelen 14 van de Kostenregeling Wet toezicht beleggingsinstellingen, 11 van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht effectenverkeer 1995 en 4 van de Regeling kostenverhaal Wet inzake de geldtransactiekantoren van toepassing blijven met betrekking tot het resultaat van de Nederlandsche Bank over het jaar 2003.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging financieel toezicht.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 19 december 2003
Minister
G. Zalm
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling bekostiging financieel toezicht", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.