Verordening bezoldiging tuchtgerechten PBO

Geraadpleegd op 01-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2023 en zichtdatum 28-06-2024.
Geldend van 01-04-2004 t/m heden

Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 21 november 2003 houdende regelen terzake van de bezoldiging van de voorzitter, de leden en de secretaris van een tuchtgerecht op grond van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002 (Verordening bezoldiging tuchtgerechten PBO)

De Sociaal-Economische Raad;

Gelet op artikel 36 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Gelet op artikel 13, derde lid, van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002;

Gehoord de Bestuurskamer;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

§ 2. Bezoldiging

Artikel 2

  • 1 De bezoldiging van de voorzitter van een tuchtgerecht houdt in:

    • a. per jaar een bedrag ter hoogte van twee-, drie-, dan wel viermaal de voor leden van de Raad vastgestelde forfaitaire vergoeding voor representatiekosten, afhankelijk van het aantal zaken dat door het tuchtgerecht is behandeld in het kalenderjaar dat aan het desbetreffende jaar is voorafgegaan, overeenkomstig de tabel die als bijlage bij deze verordening is gevoegd;

    • b. per zitting een bedrag ter hoogte van driemaal de voor leden van de Raad vastgestelde vacatievergoeding;

    • c. per zaak die zonder zitting wordt afgedaan een bedrag ter hoogte van de helft van de voor leden van de Raad vastgestelde vacatievergoeding; en

    • d. een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, overeenkomstig de voor leden van de Raad geldende regeling.

  • 2 Het eerste lid is, met uitzondering van onderdeel a, van toepassing op de plaatsvervangend voorzitter die als voorzitter optreedt.

  • 3 Het eerste lid, onderdeel a, is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend voorzitter die tevens fungeert als voorzitter van een kamer van het tuchtgerecht.

  • 4 De Bestuurskamer kan bij besluit een bedrijfslichaam toestaan af te wijken van de grenswaarden in de tabel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 3

De bezoldiging van de leden van een tuchtgerecht en hun plaatsvervangers houdt in:

  • a. per zitting een bedrag ter hoogte van tweemaal de voor leden van de Raad vastgestelde vacatievergoeding; en

  • b. een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, overeenkomstig de voor leden van de Raad geldende regeling.

Artikel 5

De bezoldiging van de secretaris van een tuchtgerecht en van zijn plaatsvervanger is gebaseerd op de beloningsparagraaf van de geldende collectieve arbeidsovereenkomst voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, met dien verstande dat de hoogte van de beloning ten minste overeenkomt met het minimum van salarisschaal 11 en ten hoogste met het maximum van salarisschaal 14.

Den Haag, 21 november 2003

H.H.F. Wijffels

voorzitter

N.C.M. van Niekerk

algemeen secretaris

Goedgekeurd door de Minister van Justitie bij besluit van 5 januari 2004, nr. 5263506/04/6 en door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij besluit van 13 februari 2004, nr. AV/CAM/2003/94343.

Bijlage bij de Verordening bezoldiging tuchtgerechten PBO

Tabel, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a

Grenswaarden

hoogte van het bedrag

minder dan 50 zaken

tweemaal

de voor leden van de Raad

50 – 150 zaken

driemaal

vastgestelde forfaitaire

Meer dan 150 zaken

viermaal

vergoeding

Naar boven