Samenloop verval verliescompensatie op grond van art. 20a van de Wet op de Vennootschapsbelasting [...] Besluit voorkoming dubbele belasting 2001

[Regeling vervallen per 03-05-2023.]
Geraadpleegd op 05-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-02-2006 en zichtdatum 01-01-2008.
Geldend van 16-04-2002 t/m 02-05-2023

Samenloop verval verliescompensatie op grond van art. 20a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 en inhaalregeling van art. 35 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001

De Directeur-Generaal voor Fiscale Zaken heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Mij is de vraag voorgelegd of in een situatie waarin nog openstaande verrekenbare verliezen vervallen op grond van artikel 20a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (‘Wet Vpb’), de toepassing van de inhaalregeling van artikel 35 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (‘Besluit’) achterwege kan blijven. Alles overwegende ben ik tot de conclusie gekomen dat onverkorte toepassing van artikel 35 van het Besluit tot ongewenste effecten kan leiden in de specifieke situatie dat de op grond van artikel 20a van de Wet Vpb te vervallen verliezen direct voortvloeien uit buitenlandse verliezen. Ik ben bereid goed te keuren dat in een dergelijke situatie de inhaalregeling in zoverre niet hoeft te worden toegepast. De beoordeling of in een concreet geval een voldoende samenhang bestaat tussen de te vervallen verrekenbare verliezen en de buitenlandse verliezen ligt ter beoordeling aan de inspecteur.

Een en ander betekent dat, voor zover ten genoegen van de inspecteur wordt aangetoond dat:

  • de negatieve winst uit een buitenlandse vaste inrichting feitelijk heeft geresulteerd in nog openstaande verrekenbare verliezen van de belastingplichtige (anders gezegd, de nog openstaande verrekenbare verliezen zijn direct terug te leiden tot de negatieve winst uit de vaste inrichting en zijn niet het gevolg van ‘binnenlandse’ verliezen), en

  • deze nog openstaande verrekenbare verliezen als gevolg van een wijziging van het uiteindelijke belang in de belastingplichtige, met ingang van het jaar van aandelenoverdracht niet meer voorwaarts verrekenbaar zijn op grond van artikel 20a van de Wet Vpb,

goedgekeurd wordt dat artikel 35 van het Besluit vanaf dat tijdstip ten aanzien van de nog openstaande negatieve winst uit de vaste inrichting buiten toepassing blijft.

Het bovenstaande kan worden verduidelijkt met het volgende voorbeeld.

 

Vi resultaat

‘Binnenlands resultaat’

Totaal

resultaat

Verrekenbare verliezen per ultimo boekjaar

Inhaal-

regeling

Jaar 1

(100)

30

(70)

(70)

(100)

Jaar 2

nihil

(20)

(20)

(90)

(100)

In jaar 3 wijzigt het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate waardoor de nog openstaande verrekenbare verliezen (van 90) niet meer voorwaarts verrekenbaar zijn op grond van artikel 20a Wet Vpb. Van deze verliezen van 90 is een deel groot 70 direct terug te leiden op vaste inrichtingsverliezen (uit jaar 1). Voor dit deel wordt goedgekeurd dat de inhaalregeling vervalt. Van de verliezen die vervallen is een deel groot 20 terug te leiden op ‘binnenlandse’ verliezen uit jaar 2. Voor dit deel wordt de inhaalregeling niet verminderd. De inhaalregeling blijft in stand voor 100 minus 70, ofwel 30.

Naar boven