U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2005.]Geraadpleegd op 18-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-09-2002 en zichtdatum 08-07-2024. Geldend van 07-04-2002 t/m 03-02-2004
Stimuleringsregeling breedtesport
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met de Minister van Grote Steden- en Integratiebeleid;
Gelet op de artikelen 5, 44, eerste lid, en 56 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid,
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
In deze regeling wordt verstaan onder:
sportactiviteiten die op lokaal niveau plaatsvinden en die niet beroepsmatig of op topsportniveau worden beoefend;
een samenhangend geheel van activiteiten gericht op duurzame versterking van de breedtesport en op versterking van de lokale maatschappelijke en sociale infrastructuur;
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
de gemeenten Almelo, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, 's Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Venlo en Zwolle;
een samenhangend geheel van activiteiten gericht op duurzame versterking van de ondersteuning van gemeenten in een provincie op het gebied van de breedtesport.
1 De minister kan aan een gemeente met meer dan tienduizend inwoners éénmaal een meerjarige uitkering verlenen voor een breedtesportproject van die gemeente of van een aantal gemeenten gezamenlijk.
2 De minister kan aan een gemeente met minder dan tienduizend inwoners éénmaal een meerjarige uitkering verlenen voor een gezamenlijk breedtesportproject van meerdere gemeenten.
3 Een breedtesportprojectplan wordt conform bijlage 1 bij deze regeling ingericht en in tweevoud ingediend.
4 Een breedtesportprojectplan wordt beoordeeld aan de hand van het gestelde in de artikelen 3, 4 en 8 en in bijlage 1 bij deze regeling.
1 In het breedtesportproject wordt een relatie gelegd met gemeentelijk beleid op andere terreinen dat relevant is voor de uitvoering van het breedtesportproject dan wel waaraan het breedtesportproject een bijdrage kan leveren.
2 Het breedtesportproject is innovatief en verschaft inzichten voor toekomstig breedtesportbeleid.
3 Het breedtesportproject is gericht op duurzame versterking van de breedtesport in de gemeente.
4 Het breedtesportprojectplan wordt in overleg met lokale sportaanbieders en sporters opgesteld en uitgevoerd.
Bij de beoordeling van de breedtesportprojectplannen wordt rekening gehouden met:
a. een evenwichtige spreiding van activiteiten over verschillende vormen van breedtesport;
b. een evenwichtige spreiding van activiteiten naar organisatiegraad waarin breedtesport wordt aangeboden;
c. een evenwichtige spreiding van breedtesportprojecten over het land, gerelateerd aan het aantal inwoners per provincie;
d. een evenwichtige spreiding van breedtesportprojecten naar grootte van gemeenten.
1 Een meerjarige uitkering voor een breedtesportproject bedraagt ten hoogste de helft van de totale kosten van een breedtesportproject, met als maximum het bedrag genoemd in bijlage 2 bij deze regeling.
2 Een meerjarige uitkering voor een gezamenlijk breedtesportproject bedraagt ten hoogste 55% van de totale kosten van een breedtesportproject, met als maximum de som van de bedragen per gemeente genoemd in bijlage 3 bij deze regeling.
3 Een meerjarige uitkering voor een breedtesportproject wordt ten minste gedurende drie jaar en ten hoogste gedurende zes jaar verleend.
4 De hoogte van de meerjarige uitkering is de laatste twee jaren van een breedtesportproject aflopend. De bijdrage van de gemeente aan een breedtesportproject loopt in dezelfde periode op.
1 In 1999 kunnen alleen gemeenten met meer dan 50.000 inwoners en provinciehoofdsteden een aanvraag voor een meerjarige uitkering indienen. Een aanvraag wordt uiterlijk 1 november 1999 ingediend. Uiterlijk 20 december 1999 geeft de minister een beschikking op de aanvraag.
2 Indien de minister van oordeel is dat een aanvraag als bedoeld in het eerste lid niet voor een uitkering in aanmerking komt, stelt hij de gemeente in de gelegenheid het breedtesportprojectplan aan te passen. Hij stelt daarbij een termijn en geeft aan op welke onderdelen het breedtesportprojectplan aanpassing behoeft.
3 In 2000 tot en met 2007 kunnen alle gemeenten een aanvraag indienen. Een aanvraag wordt uiterlijk 1 april voorafgaand aan het jaar waarin het project start bij de minister ingediend.
4 Indien een tot de G25 behorende gemeente een aanvraag indient voor een meerjarige uitkering voor een breedtesportproject dat in 2000 aanvangt, is een samenvatting van het breedtesportproject onderdeel van het goedgekeurd stedelijk ontwikkelingsplan in het kader van de integrale aanvraag voor het grotestedenbeleid bij de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid.
5 Een tot de G25 behorende gemeente die een aanvraag indient voor een breedtesportproject dat na 2000 aanvangt en geen samenvatting heeft opgenomen in het stedelijk ontwikkelingsplan, kan volstaan met het in de aanvraag aangeven van de samenhang met het in het stedelijk ontwikkelingsplan opgenomen beleid.
Indien een meerjarige uitkering is verleend, verstrekt de ontvangende gemeente de minister tussentijdse informatie door binnen dertien weken na afloop van ieder projectjaar waarover de uitkering is verleend een verslag in te dienen. Dit verslag geeft inzicht in het verloop van het project, in vergelijking met de voorgenomen activiteiten in het breedtesportprojectplan en geeft financiële informatie over de mate waarin de werkelijke kosten zich verhouden tot de begrote kosten.
Bij de verdeling van het beschikbare budget geeft de minister die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van meer belang is voor het beleid en meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de uitkering.
In afwijking van artikel 2, eerste en tweede lid, kan de minister op aanvraag de uitkering die in 1999, 2000 en 2001 aan een gemeente is verleend, verhogen ten behoeve van een breedtesportproject van een aantal gemeenten gezamenlijk. Artikel 2, derde en vierde lid, en artikel 6, derde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
1 De minister kan aan een provincie éénmaal een meerjarige uitkering verlenen voor een breedtesportondersteuningsproject.
2 De aanvraag voor een meerjarige uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt conform bijlage 4 ingericht en in vijfvoud ingediend.
3 Artikel 6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Een meerjarige uitkering voor een breedtesportondersteuningsproject wordt slechts verstrekt, indien het breedtesportondersteuningsproject:
a. is afgestemd op het landelijk beleid ter versterking van de breedtesportimpuls;
b. bevordert dat zoveel mogelijk gemeenten in de provincie breedtesportprojecten gaan uitvoeren of blijven uitvoeren;
c. ondersteuning biedt aan gemeenten in de provincie bij de opzet en uitvoering van breedtesportprojecten;
d. is afgestemd op vraag en aanbod aan ondersteuning van gemeenten in de provincie;
e. voorziet in een systematische en duurzame versterking van het provinciale beleid ter ondersteuning van de breedtesport dat is afgestemd op ander voor de breedtesport relevant provinciaal beleid;
f. ten minste drie jaar duurt en uiterlijk 1 januari 2005 start.
1 De meerjarige uitkering voor een breedtesportondersteuningsproject bedraagt ten hoogste de helft van de totale kosten van het project, met als maximum een bedrag van € 113 445, 05 op jaarbasis. De uitkering wordt verleend voor een periode van ten hoogste zes jaar.
2 Na verlening van de meerjarige uitkering verstrekt de minister in maandelijks gelijke termijnen voorschotten tot ten hoogste € 113 445, 05 per kalenderjaar.
3 Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing.
De minister kan voor het indienen van het verslag, bedoeld in artikel 48 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, en de verantwoording en de verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 50 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, formulieren voorschrijven.
Tot en met 31 december 2001 bedraagt het in artikel 9c, eerste en tweede lid, genoemde bedrag ƒ 250.000,-
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 oktober 1999 en vervalt met ingang van 31 december 2013.
Deze regeling kan worden aangehaald als: Stimuleringsregeling breedtesport.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Staatssecretaris
M. Vliegenthart
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Stimuleringsregeling breedtesport", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.