Wet van 14 februari 1998 tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel
7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de effectiviteit van de
medezeggenschap in ondernemingen te bevorderen alsmede de werknemers bescherming te
bieden tegen het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden en dat in verband hiermee
enkele wijzigingen in de Wet op de ondernemingsraden en in het Burgerlijk Wetboek dienen te worden aangebracht;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: