Regeling aanwijzing militaire gezagsdragers

Geraadpleegd op 01-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-02-1999 en zichtdatum 28-06-2024.
Geldend van 27-08-1997 t/m 22-07-2006

Regeling, houdende aanwijzing militaire gezagsdragers en vaststelling hiërarchische verhoudingen met betrekking tot de uitoefening van buitengewone bevoegdheden

De Minister van Defensie,

Gelet op artikel 4 van de Oorlogswet voor Nederland;

Besluit:

Artikel 1

Als militaire gezagsdragers als bedoeld in artikel 4 van de Oorlogswet voor Nederland, worden aangewezen de bevelhebber der landstrijdkrachten en voorts:

  • a. de nationaal territoriaal commandant en de regionale militaire commandanten,

  • b. de commandant der zeemacht in Nederland en de commandanten der maritieme middelen,

    ieder in het hun in deze regeling toegewezen gezagsgebied.

Artikel 2

Bij ontstentenis van een militaire gezagsdrager, genoemd in artikel 1, treedt voor de uitoefening van het militair gezag in de plaats degene die de functie van die militaire gezagsdrager waarneemt.

Artikel 3

  • 1 Wanneer voor de uitoefening van het militair gezag tijdens de beperkte of de algemene noodtoestand meer dan één militaire gezagsdrager is aangewezen, is elk van die gezagsdragers gehouden bij de uitoefening van dat gezag de bevelen en aanwijzingen te volgen van de in het betrokken gebied mede voor de uitoefening van het militair gezag aangewezen gezagsdragers voor zover deze hiërarchisch boven hem zijn gesteld.

  • 2 Militaire gezagsdragers die bevoegd zijn tot uitoefening van het militair gezag in een gedeelte van het grondgebied van Nederland, zijn steeds gehouden de bevelen en aanwijzingen ter zake van de uitoefening van het militair gezag te volgen van de hoogste militaire gezagsdrager die in het gehele grondgebied bevoegd is.

Artikel 4

De gezagsgebieden, bedoeld in artikel 1, omvatten:

  • a. voor wat betreft de bevelhebber der landstrijdkrachten en de nationaal territoriaal commandant: Nederland;

  • b. voor wat betreft de regionaal militair commandant west: de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht;

  • c. voor wat betreft de regionaal militair commandant zuid: de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg;

  • d. voor wat betreft de regionaal militair commandant oost: de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Flevoland;

  • e. voor wat betreft de commandant der zeemacht in Nederland: de provincies Groningen, Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland met de aangrenzende territoriale wateren, de zeegaten, het IJsselmeer, het Markermeer en de Waddenzee, met dien verstande dat voor wat betreft genoemde provincies het betreft de gezagsgebieden van de commandanten der maritieme middelen;

  • f. voor wat betreft de commandanten der maritieme middelen:

    • 1º. voor wat betreft de commandant der maritieme middelen Den Helder: de haven en rede van Den Helder, alsmede de gemeenten Den Helder, Texel, Eemsmond en Delfzijl;

    • 2º. voor wat betreft de commandant der maritieme middelen Amsterdam: het Noordzeekanaal met de daaraan gelegen havens, alsmede de gemeenten Amsterdam, Eemnes, Weesp, Zaanstad, Velsen en Bloemendaal;

    • 3º. voor wat betreft de commandant der maritieme middelen Rotterdam: de waterwegen van Dordrecht tot en met Hoek van Holland met de daaraan gelegen havens, alsmede de gemeenten Dordrecht, Rotterdam, met inbegrip van Hoek van Holland, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Rozenburg, Hellevoetsluis, Goedereede, Wassenaar, Valkenburg (Z-H), Katwijk, Noordwijk en Doorn;

    • 4º. voor wat betreft de commandant der maritieme middelen Vlissingen: de haven en rede van Vlissingen, alsmede de gemeenten Vlissingen, Oostburg, Valkenisse, West-Kapelle, Borsele, Kapelle, Reimerswaal, Terneuzen en Hontenisse.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 1997.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing militaire gezagsdragers.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 augustus 1997

De

Minister

van Defensie,

J.J.C. Voorhoeve

Naar boven