Bijlage als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Maatregelenbesluit OCenW
[Regeling vervallen per 01-01-2014]
De in artikel 2 bedoelde verplichtingen worden onderscheiden in de volgende categorieën:
1. Eerste categorie
1. de betrokkene is verplicht uiterlijk de eerste werkdag volgend op de eerste dag
van werkloosheid bij het uitvoeringsorgaan aangifte te doen van zijn werkloosheid
(artikel 12, eerste lid, onderdeel a, van het BWOO);
2. de betrokkene is verplicht binnen drie weken na het intreden van zijn werkloosheid
bij het uitvoeringsorgaan een aanvraag om een uitkering in te dienen ( artikel 12,
eerste lid, onderdeel b, van het BWOO);
3. de betrokkene is verplicht zich tijdig als werkzoekende bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie
te doen inschrijven en die inschrijving tijdig te doen verlengen ( artikel 12, eerste
lid, onderdeel d, van het BWOO);
4. de betrokkene is verplicht voor elke betaling van de uitkering, op een door het
uitvoeringsorgaan aangegeven plaats en tijdstip, melding te doen van (periodieke)
mutaties, dan wel een door het uitvoeringsorgaan vastgesteld formulier betreffende
onder meer verrichtte werkzaamheden en genoten inkomsten (het maandformulier) door
hem ondertekend in te dienen. ( artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van het BWOO);
5. de betrokkene is verplicht de voorschriften op te volgen die de minister stelt
in verband met het genieten van vakantie tijdens de duur van de uitkering- (artikel
12, eerste lid, onderdeel h, van het BWOO);
6. de betrokkene is verplicht binnen de daarvoor vastgestelde termijn aan het uitvoeringsorgaan
op haar verzoek alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem redelijkerwijs
duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het
geldend maken van het recht op, uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering,
of op het bedrag van de uitkering dat aan de betrokkene wordt betaald ( artikel 11
van het BWOO);
2. Tweede categorie
1. de betrokkene is verplicht de voorschriften op te volgen die het uitvoeringsorgaan
ten behoeve van een doelmatige controle stelt, voor zover niet genoemd in de overige
categorieën (artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van het BWOO);
2. de betrokkene is verplicht te voldoen aan de andere voorwaarden die het uitvoeringsorgaan
stelt.
3. Derde categorie
1. de betrokkene is verplicht gevolg te geven aan een verzoek van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie
om inlichtingen van belang voor de uitvoering van het BWOO en de daarop berustende
bepalingen te verstrekken ( artikel 12, eerste lid, onderdeel e, van het BWOO);
2. de betrokkene is verplicht mee te werken aan een voor hem gewenst onderzoek naar
zijn arbeidsgeschiktheid door een geneeskundige, een psycholoog of een beroepskeuzeadviseur
(artikel 12, eerste lid, onderdeel g, van het BWOO).
4. Vierde categorie
1. de betrokkene voorkomt dat hij werkloos is of blijft, doordat hij in onvoldoende
mate tracht passende arbeid te verkrijgen (artikel 10, eerste lid, onderdeel b, ten
1, van het BWOO);
2. de betrokkene voorkomt dat hij in verband met door hem te verrichten arbeid eisen
stelt die het aanvaarden of verkrijgen van passende arbeid belemmeren (artikel 10,
eerste lid, onderdeel b, ten 4);
3. de betrokkene is verplicht deel te nemen aan een voor hem gewenste opleiding of
scholing en voldoende mee te werken aan het bereiken van een gunstig resultaat ( artikel
12, eerste lid, onderdeel f);
4. de betrokkene is verplicht de voorschriften op te volgen die de minister stelt
in verband met het genieten van vakantie tijdens de duur van de uitkering (artikel
12, eerste lid, onderdeel h, van het BWOO). Voor de toepassing van deze categorie
wordt hieronder verstaan: gevolg te geven aan een beslissing van het uitvoeringsorgaan
dat hij, op grond van zijn kansen op de arbeidsmarkt in de periode van de voorgenomen
vakantie, in de door hem gemelde periode geen vakantie dan wel geen vakantie van de
voorgenomen duur mag genieten, onder voorwaarde dat de betrokkene over deze beslissing
schriftelijk in kennis is gesteld binnen drie weken na mededeling van betrokkene over
de voorgenomen vakantie.
5. Vijfde categorie
1. de betrokkene is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en
laten de minister, het Participatiefonds, of de instelling voor zover deze budgetverantwoordelijkheid
draagt voor de werkloosheidsuitkeringen niet benadeelt of zou kunnen benadelen, doordat
hij door de wijze van beëindiging van de dienstbetrekking loonaanspraken prijsgeeft
( artikel 11 onder b van het BWOO);
2. de betrokkene is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten
de minister, het Participatiefonds, of de instelling voor zover deze budgetverantwoordelijkheid
draagt voor de werkloosheidsuitkeringen niet benadeelt of zou kunnen benadelen, doordat
hij aanspraken op inkomsten die op de uitkering in mindering kunnen worden gebracht
prijsgeeft ( artikel 11 onder b van het BWOO);
3. de betrokkene is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten
de minister, het Participatiefonds of de instelling voor zover deze budgetverantwoordelijkheid
draagt voor de werkloosheidsuitkeringen niet benadeelt of zou kunnen benadelen, doordat
hij geen tijdig gebruik maakt van een voor hem bestaande mogelijkheid bij derden zijn
aanspraken op loon, vakantiegeld, vakantiebijslag of bedragen die de werkgever in
verband met de dienstbetrekking verschuldigd is aan derden geldend te maken ( artikel
11, onder b van het BWOO);
4. De betrokkene is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten
de minister, het Participatiefonds of de instelling voor zover deze budgetverantwoordelijkheid
draagt voor de werkloosheidsuitkeringen niet benadeelt of zou kunnen benadelen, doordat
hij instemt dan wel berust in het niet voldoen door de werkgever van zijn aanspraken
op loon, vakantiebijslag of bedragen die de werkgever in verband met de dienstbetrekking
verschuldigd is aan derden ( artikel 11 onder b van het BWOO);
5. De betrokkene is verplicht zich zodanig te gedragen dat hij door zijn doen en laten
de minister, het Participatiefonds of de instelling voor zover deze budgetverantwoordelijkheid
draagt voor de werkloosheidsuitkeringen niet benadeelt of zou kunnen benadelen door
te handelen of na te laten voor zover niet genoemd in deze categorie, ten 1 tot en
met 4 ( artikel 11 onder b van het BWOO).
6. De betrokkene voorkomt dat een verplichting hem opgelegd op grond van artikel 10,
eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het BWOO niet is nagekomen
7. De betrokkene voorkomt dat een verplichting hem opgelegd op grond van artikel 10,
eerste lid onderdeel a, of onderdeel b, onder 3°, van het BWOO niet is nagekomen.
6. Zesde categorie
De betrokkene is verplicht het uitvoeringsorgaan uit eigen beweging onverwijld alle
feiten en omstandigheden mee te delen, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn
dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken van het
recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of het bedrag van de uitkering
dat aan de betrokkene wordt betaald.