Besluit van 30 augustus 1996, houdende het Warenwetbesluit Eieren
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
20 februari 1996, nr. DGV/gz/VVP/L 96300, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers
van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op beschikking nr. 94/371/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 juni 1994
tot vaststelling van specifieke gezondheidsvoorschriften voor het in de handel brengen
van bepaalde soorten eieren (PbEG L 168);
alsmede op artikel 5, eerste lid, onder a, 1°, artikel 6, onder c, artikel 8, onder c, artikel 13 en artikel 14 van de Warenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 10 april 1996, nr. W13.96.0076);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 26 augustus 1996 met nummer GZB/VVB 961553, uitgebracht in overeenstemming met
Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan: