Overdrachtsbesluit Wet toezicht effectenverkeer 1995

Geraadpleegd op 15-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-07-2002 en zichtdatum 19-07-2002.
Geldend van 17-07-2002 t/m 31-08-2002

Besluit van 8 december 1995, houdende uitvoering van artikel 40, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 19 juli 1995, nr. BGW 95/1677-M, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen, Afdeling Effecten, Banken en Monetaire aangelegenheden;

Gelet op artikel 40, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

De Raad van State gehoord (advies van 31 oktober 1995, nr. W06.95.0403);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 5 december 1995, nr. BGW 95/2513-U, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen, Afdeling Effecten, Banken en Monetaire aangelegenheden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

Met inachtneming van artikel 40, eerste lid, van de wet worden de taken en bevoegdheden die Onze Minister op grond van de wet heeft, overgedragen aan de Autoriteit Financiële Markten, met uitzondering van:

  • a. de bevoegdheid, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet, voor zover het betreft het doen van een mededeling dan wel het geven van een aanwijzing aan de houder van een effectenbeurs met betrekking tot de voor die effectenbeurs te hanteren regels inzake beschermingsconstructies en hun toepassing;

  • b. de bevoegdheid, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet, voor zover het betreft het bepalen van een termijn met betrekking tot een aanwijzing als bedoeld onder a; en

  • c. de bevoegdheid, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de wet, voor zover het betreft het geven van voorschriften aan de houder van een effectenbeurs met betrekking tot de voor die effectenbeurs te hanteren regels inzake beschermingsconstructies en hun toepassing, alsmede voor zover het betreft het geven van voorschriften met betrekking tot de opening en sluiting van effectenbeurzen.

Artikel 3

  • 1 Aan de overdracht van de taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, worden de in het tweede tot en met achtste lid bedoelde beperkingen en voorschriften gesteld onderscheidenlijk verbonden.

  • 2 Schriftelijke afspraken tussen de Autoriteit Financiële Markten en andere toezichthoudende autoriteiten die tot uitwerking van de in artikel 33 van de wet bedoelde informatie-uitwisseling dienen, worden ter voorafgaande instemming aan Onze Minister voorgelegd. Onze Minister kan zijn instemming aan deze afspraken slechts onthouden indien naar zijn oordeel de belangen die worden gediend door verdragen of bindende besluiten als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de wet dan wel het algemeen belang zich tegen die afspraken verzetten onderscheidenlijk verzet.

  • 3 In schriftelijke afspraken als bedoeld in het tweede lid die worden gemaakt met toezichthoudende autoriteiten van een staat waarmee het Koninkrijk geen verdrag als bedoeld in dat lid heeft gesloten, wordt bepaald dat deze afspraken bij de totstandkoming nadien van een dergelijk verdrag met die staat wederom ter instemming aan Onze Minister worden voorgelegd. In dat geval toetst Onze Minister die afspraken aan het betrokken verdrag.

  • 4 Instemming als bedoeld in het tweede of derde lid wordt geacht te zijn verkregen indien Onze Minister het voornemen tot het maken van schriftelijke afspraken niet afwijst binnen vier weken na ontvangst van het desbetreffende voorstel of, indien hij om nadere inlichtingen heeft verzocht, binnen vier weken na de ontvangst daarvan.

  • 5 Van schriftelijke afspraken als bedoeld in het tweede lid waarmee Onze Minister heeft ingestemd, wordt door de Autoriteit Financiële Markten mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 7 De door de Autoriteit Financiële Markten op grond van artikel 24, tweede lid, van de wet te geven voorschriften met betrekking tot de voor een effectenbeurs te hanteren regels, hun toepassing of de controle op de naleving van die regels, worden zoveel mogelijk gegeven na overleg door de Autoriteit Financiële Markten met de betrokken beurshouder of beurshouders. Voor zover deze voorschriften van algemene strekking zijn, worden zij vooraf aan Onze Minister voorgelegd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Overdrachtsbesluit Wet toezicht effectenverkeer 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 december 1995

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de zevenentwintigste december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven