Taken en verantwoordelijkheden tijdelijke adviescommissie Algemene Instellingsgebonden
Ethische Commissies voor Onderzoek en Onderwijs
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
tevens belast met de coördinatie van het Wetenschapsbeleid,
handelend mede namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
overwegende, dat:
- -
onderzoekinstellingen kennis bezitten van het instituutsonderzoek en tegelijkertijd
betrokken zijn bij de verspreiding van onderzoeksresultaten naar de buitenwereld,
en bij de toepassing van onderzoek;
- -
universiteiten mede op grond van het binnen de universiteit verrichte onderzoek een
taak hebben op het gebied van onderwijs en vorming van beroepsbeoefenaren en wetenschappelijke
onderzoekers in het bijzonder;
- -
deze onderzoekinstellingen en universiteiten een natuurlijk raakvlak vormen tussen
onderzoek en samenleving;
- -
onderzoekinstellingen en universiteiten aangesproken worden op de ethische aspecten
verbonden met het onderzoek uitgevoerd binnen hun instelling;
- -
in artikel 1.7 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593) bepaald is dat instellingen vallend onder de WHW, richtlijnen dienen
vast te stellen met betrekking tot ethische aspecten verbonden aan hun werkzaamheden;
- -
dat deze instellingen daarover advies moeten inwinnen van een daartoe ingestelde commissie;
- -
universiteiten ook aangesproken worden op ethische vorming van onderzoekers en beroepsbeoefenaren;
- -
daartoe systematische oordeelsvorming voor de binnen de instelling verrichte activiteiten
noodzakelijk is;
- -
het wenselijk is mechanismen voor deze systematische oordeelsvorming te ontwikkelen;
- -
in de notitie ’Kader voor discussies over ethische aspecten van wetenschappelijk onderzoek’
(Kamerstukken II 1990-1991, 21 319, nr. 12) is aangekondigd dat een tijdelijke adviescommissie
de wenselijkheid van adviescommissies verbonden aan onderzoek-instellingen zal onderzoeken;