Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1995

[Regeling vervallen per 17-10-2007.]
Geraadpleegd op 15-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-12-2002 en zichtdatum 07-07-2024.
Geldend van 01-12-2002 t/m 28-02-2003

Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1995

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230) en op de artikelen 4, 4a, 5, 6, 9a, 15, en 22 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 alsmede op artikel 6a van de Plantenziektenwet;

Gezien het advies van de Bestrijdingsmiddelencommissie;

Besluiten:

§ 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

b. richtlijn:

richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230);

c. lid-staat:

lid-staat van de Europese Unie;

d. afgeleide toelating:

toelating voor een bestrijdingsmiddel dat reeds onder een andere handelsnaam is toegelaten en dat bestemd is te worden gebruikt in onveranderde samenstelling en voor eenzelfde doeleind als is voorzien in de toelating van het bestrijdingsmiddel dat onder die andere handelsnaam is toegelaten;

e. parallelle toelating:

toelating van een bestrijdingsmiddel dat:

  • 1°. afkomstig is van dezelfde fabrikant als een in Nederland toegelaten bestrijdingsmiddel;

  • 2°. niet wezenlijk van het onder 1° bedoelde bestrijdingsmiddel verschilt;

  • 3°. afkomstig is uit een andere lid-staat, en

  • 4°. in de lid-staat, bedoeld onder 3°, is toegelaten of geregistreerd als bestrijdingsmiddel.

§ 3. Behandeling van aanvragen

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Aanvragen tot toelating van een bestrijdingsmiddel, tot verlenging van de toelating van een bestrijdingsmiddel en tot wijziging van de samenstelling of uitbreiding van het gebruiksgebied van een toegelaten bestrijdingsmiddel worden ingediend bij het college onder gebruikmaking van aldaar verkrijgbare formulieren.

  • 2 Bij inzending van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid zijn aanvraagkosten als bedoeld in artikel 37 verschuldigd.

  • 3 Een aanvraag tot verlenging van een toelating wordt tenminste 14 maanden voor de afloop van de toelating ingediend, met dien verstande dat, indien het een aanvraag betreft om verlenging van een toelating als bedoeld in artikel 25c, derde lid, van de wet, de aanvraag ten minste tien maanden voor de afloop van de toelating wordt ingediend.

  • 4 Binnen twee weken na ontvangst van het aanvraagformulier wordt de ontvangst van de aanvraag onder mededeling van een aanvraagnummer aan de aanvrager schriftelijk bevestigd. Binnen twaalf weken na de ontvangst van zowel het aanvraagformulier als de op grond van het tweede lid verschuldigde aanvraagkosten wordt de aanvrager meegedeeld of de aanvraag in behandeling is genomen en wordt een opgave gedaan van de verschuldigde kosten, bedoeld in artikel 38.

  • 5 Het college kan, indien de behandeling van een aanvraag tot verlenging van een toelating niet tijdig kan zijn afgerond, de betreffende toelating verlengen voor de duur die benodigd is voor de afronding van deze behandeling.

  • 6 Aanvragen tot andere dan de in het eerste lid bedoelde wijzigingen van de toelating worden schriftelijk in drievoud bij het college ingediend.

  • 6 Indien het vijfde lid toepassing vindt bij een aanvraag tot verlenging als bedoeld in artikel 25c, derde lid, van de wet, wordt bij toewijzing van de aanvraag de duur van de voor de afronding van de besluitvorming benodigde verlenging in mindering gebracht op de ingevolge artikel 25c, derde lid, onderdeel a, van de wet ten hoogste toegestane duur van de verlenging.

Artikel 7a

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Op een aanvraag voor de verlenging van de toelating van een bestrijdingsmiddel waarop artikel 25d van de wet van toepassing is, zijn de artikelen 7, vierde lid, tweede volzin, en 8 tot en met 14 niet van toepassing.

  • 2 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van het daartoe bestemde, volledig en overeenkomstig de bijbehorende instructie ingevulde aanvraagformulier.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Een aanvraag wordt niet in behandeling genomen indien:

    • a. de verschuldigde kosten, bedoeld in artikel 37, niet zijn voldaan;

    • b. met inachtneming van de artikelen 24 en 26 het aanvraagformulier onvolledig is ingevuld, een of meer bij het formulier behorende gegevens en bescheiden dan wel vereiste zelfstandigheden niet zijn overgelegd dan wel de overgelegde gegevens, bescheiden of zelfstandigheden niet voldoen aan de eisen welke in de bij het formulier behorende instructie zijn neergelegd;

    • c. het aanvraagformulier anderszins niet overeenkomstig de bij het formulier behorende instructie is ingevuld;

    • d. de in artikel 25 bedoelde inlichtingen niet zijn ingewonnen.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt een aanvraag tot toelating van een gewasbeschermingsmiddel bevattende één of meer werkzame stoffen die niet reeds voor 26 juli 1993 werden afgeleverd en die niet bij de in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de wet bedoelde communautaire maatregel zijn aangewezen, niet in behandeling genomen, indien niet tegelijkertijd voor de betreffende werkzame stof onderscheidenlijk werkzame stoffen een aanvraag als bedoeld in artikel 15, eerste lid, is ingediend bij het college of bij de toelatingsinstantie van een andere lid-staat dan wel met betrekking tot laatstgenoemde aanvraag niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 15, derde lid.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing op gewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet.

  • 4 Onverminderd het eerste lid wordt een aanvraag voor een toelating als bedoeld in artikel 25c, eerste lid, van de wet niet in behandeling genomen, zolang de regels met betrekking tot de toepassing van artikel 25c, eerste lid, onderdeel a, van de wet en met betrekking tot de toelatingscriteria, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, ten negende en ten tiende, van de wet nog niet in werking zijn getreden.

  • 5 Onverminderd het eerste en vierde lid wordt een aanvraag voor een toelating als bedoeld in artikel 25c, eerste lid, van de wet niet in behandeling genomen, indien de aanvrager naar het oordeel van het college niet al het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om het betrokken gewasbeschermingsmiddel ten behoeve van een verlenging van de toelating op grond van artikel 5, eerste lid, van de wet, te laten voldoen aan de toelatingscriteria, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, ten negende en ten tiende, van de wet.

  • 6 Het vijfde lid is niet van toepassing op een aanvraag voor een toelating door de in artikel 5, zesde lid, van de wet bedoelde instanties, lichamen, organisaties of instellingen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

De aanvraag wordt niet verder behandeld zolang de verschuldigde kosten, bedoeld in artikel 38, niet zijn voldaan. Het college stelt, indien betaling uitblijft, de aanvrager in gebreke en geeft deze een redelijke termijn om alsnog de verschuldigde kosten te voldoen. Indien de aanvrager in gebreke blijft wordt de behandeling van de aanvraag beëindigd.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vierendertig weken na ontvangst van het op grond van artikel 38 verschuldigde bedrag, wordt de aanvrager een opgave gedaan van door hem, binnen een bij die opgave gestelde termijn alsnog te leveren dan wel aanvullend te leveren gegevens en van te verrichten onderzoekingen alsmede van de voor deze gegevens verschuldigde kosten, bedoeld in artikel 38.

  • 2 Binnen acht weken na de ontvangst van zowel de gegevens, bedoeld in het eerste lid, als het verschuldigde bedrag wordt de aanvrager meegedeeld of de gegevens in behandeling zijn genomen.

  • 3 De op grond van het eerste lid overgelegde gegevens worden niet in behandeling genomen zolang niet alle opgegeven gegevens zijn overgelegd alsmede zolang de verschuldigde kosten, bedoeld in artikel 38, niet zijn voldaan en indien de overgelegde gegevens niet voldoen aan de in het aanvraagformulier of de bijbehorende instructie dan wel bij de opgave, bedoeld in het eerste lid, opgenomen eisen.

  • 4 Op schriftelijk verzoek van de aanvrager kan, indien de overgelegde gegevens aanleiding zouden kunnen zijn voor een besluit houdende gehele dan wel gedeeltelijke afwijzing van de aanvraag, de procedure overeenkomstig het eerste en tweede lid éénmaal worden herhaald. De aanvrager dient aannemelijk te maken dat de door hem alsnog te leveren gegevens voor het college aanleiding kunnen zijn voor het nemen van een ander besluit dan bedoeld in de eerste volzin.

  • 5 Indien met betrekking tot een aanvraag toepassing wordt gegeven aan artikel 8, vierde lid, wordt de in het eerste lid bedoelde termijn uitgesteld met het aantal dagen dat verstreken is tussen het tijdstip van indiening van de aanvraag en het tijdstip van inwerkingtreding van de in artikel 8, vierde lid, bedoelde regels.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Zodra de behandeling van de aanvraag daartoe aanleiding geeft, wordt de aanvrager verzocht een of meer monsters binnen een in het verzoek gestelde termijn bij de in het verzoek aangegeven diensten of instellingen in te zenden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Indien de aanvrager na de daarvoor ingevolge artikel 10, eerste lid, gestelde termijn in gebreke blijft met betrekking tot het inzenden van gegevens of monsters kan de behandeling van de aanvraag worden geschorst.

  • 2 Indien het college de gevraagde gegevens niet binnen zesentwintig weken na de aanvang van de schorsing, bedoeld in het eerste lid, heeft ontvangen, neemt het college een besluit op grond van de beschikbare gegevens.

  • 3 Indien sprake is van een aanvraag voor een toelating of een verlenging van een toelating als bedoeld in artikel 25c, eerste, onderscheidenlijk derde lid, van de wet, wordt de tijdsduur gedurende welke de aanvrager in gebreke is gebleven met betrekking tot het inzenden van de gegevens of monsters, bedoeld in het eerste lid, in mindering gebracht op de ingevolge artikel 25c, derde lid, onderdeel a, van de wet ten hoogste toegestane duur van de toelating, onderscheidenlijk verlenging.

  • 4 Indien de gevraagde monsters niet binnen zesentwintig weken na de aanvang van de schorsing, bedoeld in het eerste lid, zijn ontvangen, wordt de behandeling van de aanvraag beëindigd.

  • 5 Het college kan de behandeling van een aanvraag tot toelating van een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 8, tweede lid, schorsen ten behoeve van de procedure, bedoeld in artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de richtlijn. De schorsing eindigt op het moment dat het college kennis heeft genomen van de constatering, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de richtlijn, dan wel op het moment dat het college kennis heeft genomen van het besluit dat in verband met door de Commissie van de Europese Gemeenschappen gevraagde aanvullende informatie overeenkomstig artikel 6, vierde lid, van de richtlijn is genomen.

  • 6 Het college kan de behandeling van een aanvraag tot toelating van een gewasbeschermingsmiddel schorsen ten behoeve van de aanpassing van door de Raad van de Europese Unie dan wel door de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde maximum residugehalten.

Artikel 12a

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 In het kader van de beoordeling door het college of een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 25c van de wet voldoet aan de regels, bedoeld in artikel 25c, eerste lid, onderdeel b, van de wet, met betrekking tot het aspect innovatie, resistentierisico of landbouwtechnische doelmatigheid, daaronder mede begrepen de kosteneffectiviteit, nodigt het college belanghebbende maatschappelijke organisaties uit tot het aanleveren van voor het betrokken gewasbeschermingsmiddel relevante informatie over het betrokken aspect binnen vier weken.

  • 2 Bij de uitnodiging, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het college, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens artikel 22 van de wet, die gegevens met betrekking tot de aanvraag die de in het eerste lid bedoelde organisaties redelijkerwijs nodig hebben voor het aanleveren van de in het eerste lid bedoelde informatie.

  • 3 Het college betrekt de ingevolge het eerste lid aangeleverde informatie bij de in het eerste lid bedoelde beoordeling, voorzover die informatie aan het college binnen de in het eerste lid bedoelde gestelde termijn wordt aangeboden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De aanvrager kan zijn aanvraag tijdens de behandeling wijzigen, met dien verstande dat, indien het een aanvraag betreft voor een toelating of een verlenging van een toelating als bedoeld in artikel 25c van de wet, de aanvraag niet zodanig mag worden gewijzigd dat zij zou leiden tot een toelating die verder strekt dan de toelating zoals die voor het betrokken gewasbeschermingsmiddel ten tijde van de behandeling van de aanvraag geldt of laatstelijk heeft gegolden.

  • 2 Indien de wijziging een wezenlijke verandering behelst in samenstelling, gebruiksgebied of toepassingswijze van het middel wordt de gewijzigde aanvraag als nieuwe aanvraag beschouwd, tenzij het stadium van de behandeling van de aanvraag een ander besluit toelaat.

  • 3 Indien de gewijzigde aanvraag als nieuwe aanvraag wordt beschouwd, wordt dit binnen acht weken na ontvangst van deze aanvraag aan de aanvrager medegedeeld.

  • 4 Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op een aanvraag voor een toelating of een verlenging van een toelating als bedoeld in artikel 25c van de wet.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Het college neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van achtenveertig weken na de ontvangst van het op grond van artikel 38 verschuldigde bedrag dan wel na het in behandeling nemen van de gegevens, bedoeld in artikel 10, en de ontvangst van het in verband met deze gegevens op grond van artikel 38 verschuldigde bedrag, een besluit houdende toe- of afwijzing van de aanvraag.

  • 2 In afwijking van het eerste lid neemt het college op een aanvraag voor een toelating als bedoeld in artikel 25c, eerste lid, van de wet, niet zijnde een toelating voor een gewasbeschermingsmiddel dat op het moment van indiening van de aanvraag niet was toegelaten, dan wel op een verlenging van een toelating als bedoeld in artikel 25c, derde lid, van de wet een besluit binnen tien maanden na de indiening van de aanvraag, mits de aanvraag binnen de daartoe op het aanvraagformulier aangegeven termijn volledig bij het CTB is ingediend en de op grond van de artikelen 37 en 38 verschuldigde bedragen binnen de daarvoor gestelde termijnen zijn voldaan.

  • 3 In de in het eerste en tweede lid bedoelde termijnen is niet inbegrepen de duur van een schorsing als bedoeld in artikel 12.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Een aanvraag tot aanwijzing van een werkzame stof als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de wet en een aanvraag tot verlenging of wijziging van een zodanige aanwijzing wordt ingediend bij het college onder gebruikmaking van een aldaar verkrijgbaar formulier.

  • 2 Bij inzending van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid zijn aanvraagkosten als bedoeld in artikel 37 verschuldigd. Binnen twaalf weken na de ontvangst van zowel het aanvraagformulier als de verschuldigde aanvraagkosten wordt de aanvrager meegedeeld of de aanvraag in behandeling is genomen.

  • 3 Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt niet in behandeling genomen indien:

    • a. de verschuldigde kosten, bedoeld in artikel 37, niet zijn voldaan;

    • b. het aanvraagformulier onvolledig is ingevuld;

    • c. een of meer bij het formulier behorende gegevens en bescheiden dan wel vereiste zelfstandigheden niet zijn overgelegd;

    • d. de overgelegde gegevens, bescheiden of zelfstandigheden niet geacht kunnen worden te voldoen aan de eisen welke in de bij het formulier behorende instructie zijn neergelegd;

    • e. het formulier anderszins niet overeenkomstig de bij het formulier behorende instructie is ingevuld.

  • 4 Nadat de aanvraag in behandeling is genomen bericht het college zo spoedig mogelijk de aanvrager, dat hij het formulier met bijbehorende bescheiden dient toe te zenden aan de in de bijlage bij deze regeling genoemde instanties. De aanvrager stelt het college onverwijld op de hoogte van de data waarop het formulier en de bijbehorende bescheiden door hem aan de in de eerste volzin bedoelde instanties zijn toegezonden.

  • 5 Op aangeven van het college betaalt de aanvrager de op grond van artikel 38, derde lid, voor de beoordeling van de aanvraag verschuldigde kosten aan het college. Het college stelt, indien betaling uitblijft, de aanvrager in gebreke en geeft deze een redelijke termijn om alsnog de verschuldigde kosten te voldoen. Indien de aanvrager in gebreke blijft, wordt de behandeling van de aanvraag beëindigd.

  • 6 Een aanvraag tot verlenging van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend ten minste 24 maanden voor het verstrijken van de periode waarvoor de aanwijzing geldt.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

[Treedt in werking op 30-05-2003]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 17

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Een aanvraag voor een ontheffing ten behoeve van proefnemingen als bedoeld in artikel 15 van de wet wordt ingediend bij het college onder gebruikmaking van een aldaar verkrijgbaar formulier.

  • 2 Binnen 8 weken na ontvangst van zowel het op grond van artikel 39 verschuldigde bedrag als het volledig ingevulde aanvraagformulier wordt een besluit op de aanvraag genomen.

Artikel 17a

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 In afwijking van artikel 14, eerste lid, wordt binnen acht weken na de ontvangst van het op grond van artikel 37 verschuldigde bedrag met betrekking tot een aanvraag voor een afgeleide of parallelle toelating, dan wel een verlenging daarvan een besluit genomen houdende toe- of afwijzing van de aanvraag, met dien verstande dat indien het college voor de behandeling van de aanvraag informatie over het betrokken middel nodig heeft van een andere lid-staat, de bovenvermelde termijn wordt verlengd met het aantal dagen dat met het verkrijgen van die informatie gemoeid is.

  • 2 In afwijking van artikel 7, vierde lid, wordt binnen twee weken na ontvangst van het aanvraagformulier en de ingevolge artikel 7, tweede lid, verschuldigde aanvraagkosten de aanvrager van een afgeleide of een parallelle toelating medegedeeld of de aanvraag in behandeling is genomen.

  • 3 De artikelen 9 en 10 zijn niet van toepassing op een aanvraag voor een afgeleide of parallelle toelating dan wel een verlenging daarvan.

  • 4 In afwijking van artikel 13, derde lid, wordt de beschouwing van een gewijzigde aanvraag voor een afgeleide of parallelle toelating als nieuwe aanvraag, binnen vier weken aan de aanvrager medegedeeld.

  • 5 In afwijking van artikel 7, derde lid, wordt een aanvraag voor een verlenging van een afgeleide of een parallelle toelating ingediend ten minste acht weken voor de afloop van de toelating.

§ 4. Dossiervereisten

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Bij indiening van een aanvraag als bedoeld in de artikelen 7 en 16, die betrekking heeft op een gewasbeschermingsmiddel, met uitzondering van een middel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet, alsmede bij indiening van een aanvraag als bedoeld in artikel 15, eerste lid, worden de gegevens, bedoeld in de bijlage II en III van de richtlijn, overgelegd overeenkomstig de in het aanvraagformulier en de bijbehorende instructie neergelegde eisen, met dien verstande dat indien aan deze bijlagen nog geen nadere invulling is gegeven, voor de onderdelen die het betreft de daarmee corresponderende gegevens uit het in het tweede lid bedoelde aanvraagformulier worden overgelegd overeenkomstig dat formulier en de bijbehorende instructie.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen bevattende uitsluitend werkzame stoffen die reeds voor 26 juli 1993 werden afgeleverd en die niet bij de in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de wet bedoelde communautaire maatregel zijn aangewezen, bij de indiening van een aanvraag de gegevens overgelegd zoals aangegeven in het op deze gewasbeschermingsmiddelen van toepassing zijnde aanvraagformulier en de bijbehorende instructie.

  • 3 In afwijking van het eerste lid worden bij de indiening van een aanvraag voor een toelating of een verlenging van een toelating als bedoeld in artikel 25c, eerste onderscheidenlijk derde lid, van de wet de gegevens overgelegd zoals aangegeven in het voor een zodanige aanvraag van toepassing zijnde aanvraagformulier en de bijbehorende instructie.

  • 4 In afwijking van het eerste lid worden bij de indiening van een aanvraag voor een afgeleide of parallelle toelating dan wel een verlenging daarvan de gegevens overgelegd zoals aangegeven in het voor een zodanige aanvraag van toepassing zijnde aanvraagformulier en de bijbehorende instructie.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Bij indiening van een aanvraag als bedoeld in artikel 7, die betrekking heeft op een niet-landbouwbestrijdingsmiddel of op een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet, worden de gegevens overgelegd zoals aangegeven in het van toepassing zijnde aanvraagformulier en de bijbehorende instructie.

  • 2 De aanvrager die van mening is, dat hij voor beantwoording van één of meerdere vragen van het aanvraagformulier als bedoeld in het eerste lid gegevens kan overleggen welke zijn verkregen uit proeven of analyses, die zijn uitgevoerd ten behoeve van een toelating in een andere lidstaat, geeft dat met redenen omkleed aan op het aanvraagformulier overeenkomstig de bij het formulier behorende instructie. De aanvrager legt daarbij documenten over die de vergelijkbaarheid van de omstandigheden met betrekking tot het gebruik van het middel in de betreffende lidstaat en de omstandigheden met betrekking tot het gebruik in Nederland staven.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Voorzover de door de aanvrager bij de aanvraag overgelegde methode, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de wet, niet bij een communautaire maatregel is vastgesteld, wordt deze methode door het college goedgekeurd indien deze methode voldoet aan het bepaalde in bijlage VI, onderdeel C, onder punt 2.6.1., van de richtlijn.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

De door de aanvrager bij de aanvraag overgelegde methoden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de wet, moeten voldoen aan het bepaalde in bijlage VI, onderdeel C, onder punt 2.6.2., van de richtlijn.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Bij een bij indiening van een aanvraag te overleggen resultaat van een onderzoek is een verklaring van het betrokken laboratorium aanwezig dat het betreffende onderzoek is verricht overeenkomstig de in artikel 1, eerste lid, van de Richtlijn nr. 87/18/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1986 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (PbEG L 15) bedoelde goede laboratoriumpraktijken.

  • 2 Het eerste lid is met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen, met uitzondering van een middel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet, van toepassing voor onderzoeken waarvoor dit in de in artikel 7, eerste lid, 15, eerste lid, en 16, eerste lid, bedoelde en op deze gewasbeschermingsmiddelen betrekking hebbende aanvraagformulieren is aangegeven.

  • 3 Het eerste lid is met betrekking tot andere dan in het tweede lid bedoelde bestrijdingsmiddelen van toepassing op onderzoeken waarvoor dit in de op deze bestrijdingsmiddelen betrekking hebbende aanvraagformulieren is aangegeven en waarvoor opdracht tot uitvoering is verleend na 25 juli 1991.

  • 4 Voor die gegevens waarvoor dit overeenkomstig bijlage II en III van de richtlijn in het betreffende aanvraagformulier is aangegeven dienen de aan deze gegevens ten grondslag liggende proeven en analyses te zijn verricht door een overeenkomstig artikel 29 erkende onderzoeksinstantie.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Onverminderd het in de artikelen 18 tot en met 22 bepaalde kan het college indien bij een aanvraag met betrekking tot een gewasbeschermingsmiddel, niet zijnde een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet, gegevens zijn overgelegd die zijn ontleend aan proeven en analyses uitgevoerd ten behoeve van een toelating in een andere lid-staat, een herhaling eisen van deze proeven en analyses:

    • a. voorzover de toelating in een andere lid-staat niet is gebaseerd op de uit deze proeven en analyses verkregen gegevens;

    • b. voorzover de agrarische, fytosanitaire en ecologische, met inbegrip van klimatologische, omstandigheden met betrekking tot het gebruik van het middel in de betreffende lid-staat en genoemde omstandigheden met betrekking tot het gebruik van het middel in Nederland niet vergelijkbaar zijn.

  • 2 De aanvrager die van mening is, dat hij voor de beantwoording van één of meerdere vragen van het aanvraagformulier gegevens kan overleggen welke zijn verkregen uit proeven en analyses, die zijn uitgevoerd ten behoeve van een toelating voor een gewasbeschermingsmiddel, niet zijnde een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet, in een andere lid-staat, geeft dat met redenen omkleed aan op het aanvraagformulier overeenkomstig de bij het formulier behorende instructie. De aanvrager legt daarbij documenten over die de vergelijkbaarheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, staven.

§ 5. Gegevensbescherming en dierproefgegevens

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Een aanvrager kan het overleggen van gegevens die strekken tot beantwoording van een of meer vragen van het aanvraagformulier dan wel gegevens die strekken tot het beantwoorden van op grond van artikel 10 gestelde vragen achterwege laten voorzover:

  • a. het openbare gegevens betreft, of

  • b. de gegevens door een ander zijn overgelegd en deze schriftelijk heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen gebruikmaking van de gegevens ten behoeve van de aanvrager, of

  • c. de gegevens door een ander in het kader van een aanvraag tot toelating zijn overgelegd en meer dan tien jaren zijn verstreken sinds de toelating van het middel waarop de aanvraag van laatstgenoemde betrekking had, of

  • d. de gegevens door een ander in het kader van een aanvraag tot verlenging of wijziging van een toelating zijn overgelegd en meer dan vijf jaren zijn verstreken sinds de verlenging of wijziging van die toelating, of

  • e. het gegevens betreft die door een ander in het kader van een aanvraag tot toelating dan wel ten behoeve van een verlenging of wijziging van een toelating voor 5 februari 1994 zijn overgelegd.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Inlichtingen als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de wet worden ingewonnen door toezending van een bij het college verkrijgbaar formulier.

  • 2 Het college verstrekt de gevraagde inlichtingen na ontvangst van het volledig ingevulde formulier en van het op grond van artikel 42 verschuldigde bedrag alsmede na verkrijging van zekerheid omtrent het voornemen van degene die de inlichtingen inwint om een aanvraag of gegevens in te dienen. Gelijktijdig maakt het de naam en het adres van degene die de inlichtingen inwint bekend aan degenen omtrent wie de in de voorgaande zin bedoelde inlichtingen zijn verstrekt.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Indien degene, die de inlichtingen, bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de wet, heeft ingewonnen, met degenen omtrent wie de inlichtingen zijn verstrekt niet tot overeenstemming geraakt over verwijzing naar dan wel uitwisseling van de betrokken gegevens waaraan dierproeven ten grondslag liggen, kan hij het overleggen van deze gegevens achterwege laten indien:

    • a. hij hetgeen redelijkerwijs van hem gevergd kan worden heeft gedaan teneinde tot overeenstemming te geraken, hetgeen moet blijken uit door hem aan het college overgelegde bescheiden, en

    • b. hij een door het college overeenkomstig het tweede lid vastgestelde geldsom heeft betaald op de wijze als in het derde lid aangegeven.

  • 2 De hoogte van de in het eerste lid bedoelde geldsom wordt berekend als volgt:

    • a. op de kosten die door degene die de betrokken gegevens heeft overgelegd zijn gemaakt voor de verwerving van de betrokken gegevens wordt in mindering gebracht hetgeen reeds eerder door hem aan vergoedingen is ontvangen;

    • b. op het resterende bedrag wordt in mindering gebracht, indien op de betrokken gegevens de termijn van 10 jaar, bedoeld in artikel 24, onderdeel c, van toepassing is, tien procent van het resterende bedrag vermenigvuldigd met het aantal gehele jaren dat is verstreken sinds het betrokken middel is toegelaten, dan wel, indien op de betrokken gegevens de termijn van 5 jaar, bedoeld in artikel 24, onderdeel d, van toepassing is, twintig procent van het resterende bedrag vermenigvuldigd met het aantal gehele jaren dat is verstreken sinds de betrokken toelating is verlengd of gewijzigd;

    • c. op het dan resterende bedrag wordt de helft van dit bedrag in mindering gebracht;

    • d. tenslotte wordt het daarna resterende bedrag verhoogd met het bedrag, bedoeld in artikel 43.

  • 3 De geldsom, bedoeld in het eerste lid, wordt betaald aan het college. Het college betaalt zo spoedig mogelijk na ontvangst daarvan de geldsom onder aftrek van het bedrag, bedoeld in artikel 43, aan degene die de betrokken gegevens heeft overgelegd.

  • 4 Ten behoeve van de in het tweede lid bedoelde berekening verschaft degene die de betrokken gegevens heeft overgelegd de volgende bescheiden aan het college:

    • a. een naar waarheid ingevulde verklaring betreffende de voor de verwerving van de betrokken gegevens gemaakte kosten alsmede de reeds eerder voor deze gegevens ontvangen vergoedingen;

    • b. op deze kosten en vergoedingen betrekking hebbende betalingsbewijzen dan wel een verklaring afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek omtrent de getrouwheid van de in onderdeel a bedoelde verklaring.

  • 5 De in het vierde lid bedoelde bescheiden worden aan het college verschaft binnen acht weken na het daartoe strekkende verzoek. Indien de bescheiden niet binnen deze termijn worden verschaft, kan degene die de inlichtingen heeft ingewonnen volstaan met een verwijzing naar de betrokken gegevens, nadat hij het op grond van artikel 43 verschuldigde bedrag heeft betaald aan het college.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Bij een aanvraag als bedoeld in de artikelen 7, 15 en 16 wordt schriftelijk en met redenen omkleed aangegeven van welke bij de aanvraag geleverde gegevens geheimhouding wordt verzocht. Het college besluit op het verzoek.

  • 2 De volgende gegevens met betrekking tot toegelaten bestrijdingsmiddelen worden niet geheim gehouden:

    • -

      de namen en de inhoud van de werkzame stof of stoffen en de naam van het bestrijdingsmiddel;

    • -

      de naam van andere stoffen die uit hoofde van richtlijn nr. 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, verpakking, en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L 196) en richtlijn nr. 78/631/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG L 206) zijn aangewezen als gevaarlijke stoffen;

    • -

      de fysisch-chemische eigenschappen van de werkzame stof en van het bestrijdingsmiddel; - de wijzen waarop de werkzame stof of het bestrijdingsmiddel onschadelijk kunnen worden gemaakt;

    • -

      een beknopt overzicht van de uitkomsten van de proeven die er toe strekken de werkzaamheid en de onschadelijkheid voor mens, dier, plant en milieu vast te stellen;

    • -

      de methoden en voorzorgsmaatregelen die worden aanbevolen om de risico's van hantering, opslag, vervoer, brand en andere risico's te beperken;

    • -

      de analysemethoden, bedoeld in artikelen 4, eerste lid, onderdelen c en d, en 5, eerste lid, van de richtlijn en de overeenkomstige analysemethoden die betrekking hebben op niet-landbouwbestrijdingsmiddelen alsmede de bestrijdingsmiddelen, bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet;

    • -

      de methoden voor het verwijderen en voor het verpakken van het middel;

    • -

      de te nemen decontaminatiemaatregelen bij morsen of lekken;

    • -

      de eerste hulp en de medische behandeling bij persoonlijke ongevallen.

  • 3 Het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op anders dan in het kader van een aanvraag aan het college over te leggen gegevens.

  • 4 Degene die gegevens die op zijn verzoek geheim worden gehouden vrijgeeft, brengt hiervan het college binnen twee weken op de hoogte.

§ 6. Wederzijdse erkenning van toelatingen

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 28

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Indien een aanvrager met het oog op het reeds toegelaten zijn van een gewasbeschermingsmiddel in een andere lid-staat van mening is, dat dit gewasbeschermingsmiddel op grond van het bepaalde in artikel 10 van de richtlijn dient te worden toegelaten in Nederland, geeft hij dat met redenen omkleed aan op het aanvraagformulier overeenkomstig de bij het aanvraagformulier behorende instructie.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op gewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet.

§ 7. Erkenning onderzoeksinstanties

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 29

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Een erkenning als bedoeld in bijlage III, inleiding, onderdeel 2.2, van de richtlijn wordt aangevraagd bij de Plantenziektenkundige Dienst door middel van een aldaar verkrijgbaar formulier.

  • 2 Binnen acht weken na de ontvangst van het formulier wordt de aanvrager meegedeeld of de aanvraag in behandeling is genomen en wordt de datum voor de visitatie meegedeeld.

  • 3 De beoordeling van de aanvraag vindt plaats op grond van de eisen, bedoeld in bijlage III, inleiding, onderdeel 2.2, van de richtlijn.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Binnen acht weken na de ontvangst van het bedrag dat ingevolge artikel 46 verschuldigd is, wordt een besluit houdende toe- of afwijzing van de aanvraag genomen.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De geldigheidsduur van de erkenning bedraagt ten hoogste zes jaren. Zij kan voor een kortere duur worden verleend. De erkenning kan beperkt zijn tot een afgebakend onderdeel als bedoeld in bijlage III, inleiding, onderdeel 2.2, van de richtlijn.

  • 2 Een erkenning kan worden ingetrokken dan wel gewijzigd of ingeperkt met ingang van een daarbij aan te geven tijdstip indien:

    • a. de houder van de erkenning hier schriftelijk om verzoekt;

    • b. onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt op grond waarvan een erkenning is verleend;

    • c. de houder van de erkenning ernstig tekort schiet in hetgeen op grond van deze erkenning van hem mag worden verwacht;

    • d. de erkenning dan wel de beperkingen in strijd met wettelijke voorschriften zijn gegeven;

    • e. dit noodzakelijk is in verband met gewijzigde regelgeving of ter uitvoering van een communautaire maatregel, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten.

  • 3 Voorafgaand aan de in het tweede lid bedoelde beslissing kan de Plantenziektenkundige Dienst verzoeken om aanvullende informatie.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De aanvrager dan wel houder van een erkenning verstrekt desgevraagd onverwijld alle gedetailleerde informatie om aan te tonen dat hij aan de eisen aangaande de erkenning dan wel de aanvraag voldoet.

  • 2 De aanvrager dan wel houder van een erkenning laat op ieder tijdstip inspecties toe om na te gaan of aan de eisen aangaande de erkenning dan wel de aanvraag wordt voldaan.

  • 3 De aanvrager dan wel houder van een erkenning bewaart de gegevens van alle oorspronkelijke waarnemingen en berekeningen en de daarvan afgeleide gegevens, de ijkstaten en het eindverslag van de proef zolang het betrokken produkt in de Europese Unie is toegelaten.

§ 8. Het register toegelaten bestrijdingsmiddelen

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 33

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Het college houdt een register van toegelaten bestrijdingsmiddelen bij als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet.

  • 2 In het register staat ten minste vermeld:

    • a. de naam van het bestrijdingsmiddel;

    • b. de namen van de werkzame stoffen die deel uitmaken van de samenstelling van het bestrijdingsmiddel;

    • c. het nummer van de toelating;

    • d. de naam en het adres van de toelatinghouder.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Wijziging van de registergegevens, bedoeld in artikel 33, tweede lid, onderdelen a, b en d, geschiedt op een aan het college gericht schriftelijk verzoek van de toelatinghouder na betaling van het op grond van artikel 44 verschuldigde bedrag.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Registers zijn op schriftelijk verzoek tegen betaling van het op grond van artikel 45 verschuldigde bedrag verkrijgbaar bij het college.

§ 9. Mededeling nieuwe gegevens

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 36

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Een mededeling als bedoeld in artikel 9a, derde lid, van de wet, geschiedt door het invullen en toezenden aan het college van het daarvoor bestemde aldaar verkrijgbare formulier met bijbehorende bijlagen.

  • 2 Voorzover het gewasbeschermingsmiddelen betreft, met uitzondering van een middel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet, wordt tevens een copie van het in het eerste lid bedoelde ingevulde formulier met bijlagen toegezonden aan de in de bijlage bij deze regeling genoemde instanties. Degene die de in het eerste lid bedoelde mededeling doet stelt onverwijld het college op de hoogte van de datum waarop het formulier en de bijbehorende bijlagen door hem aan de in de eerste volzin bedoelde instanties zijn toegezonden.

§ 10. Tarieven

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 37

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De volgende bedragen zijn verschuldigd bij inzending van een aanvraag tot:

    • a. een toelating van een bestrijdingsmiddel alsmede een verlenging daarvan: € 2 945,03;

    • b. een afgeleide toelating alsmede een verlenging daarvan: € 453,78;

    • c. een parallelle toelating alsmede een verlenging daarvan: € 453,78;

    • d. een uitbreiding van het gebruiksgebied van een toegelaten bestrijdingsmiddel: € 2 945,03;

    • e. een uitbreiding van het gebruiksgebied van een afgeleide toelating of van een parallelle toelating: € 453,78;

    • f. een wijziging van de samenstelling van een toegelaten bestrijdingsmiddel:

      • 1°. indien bij de aanvraag onderzoeksgegevens moeten worden overgelegd € 2 945,03;

      • 2°. overige gevallen € 453,78;

    • g. aanwijzing van een werkzame stof als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de wet alsmede een verlenging of wijziging daarvan: € 2 945,03.

  • 2 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet bedragen heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid, treden die bedragen in de plaats van de in het eerste lid bedoelde bedragen met ingang van het tijdstip waarop de overeenkomstig artikel 4b van de wet vastgestelde bedragen ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht zijn.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 1. De volgende bedragen zijn verschuldigd voor het samenvatten en evalueren van gegevens over:

    • a. de werkzaamheid van het bestrijdingsmiddel:

      • 1°. indien de aanvraag betrekking heeft of mede betrekking heeft op een gewasbeschermingsmiddel: € 4 673,94;

      • 2°. indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op een niet-landbouwbestrijdingsmiddel: € 2 336,97;

    • b. de fysische en chemische eigenschappen van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen: € 1 331,84;

    • c. de toxiciteit van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen en van zijn omzettingsprodukten:

      • 1°. acute toxiciteit: € 667,06;

      • 2°. irritatie, sensibilisatie: € 667,06;

      • 3°. sub-acute toxiciteit: € 1 005,12;

      • 4°. semi-chronische toxiciteit: € 4 020,49;

      • 5°. chronische orale toxiciteit of carcinogeniteit: € 5 014,27;

      • 6°. mutageniteit: € 2 010,25;

      • 7°. reproductie-toxiciteit: € 2 677,30;

      • 8°. teratogeniteit: € 3 342,09;

      • 9°. metabolisme in proefdieren: € 3 342,09;

      • 10°. overige toxiciteit: € 1 331,84;

    • d. metabolisme in de plant en residuen van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen:

      • 1°. metabolisme in de plant: € 1 669,91;

      • 2°. residu-analyse methode: € 667,06;

      • 3°. residu gegevens van plantaardige of dierlijke produkten of andere substraten: € 1.005,12;

      • 4°. overdracht van residuen van plantaardige naar dierlijke produkten: € 1 005,12;

    • e. het gedrag van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen en zijn omzettingsprodukten in de grond:

      • 1°. omzetting in de grond: € 3 342,09;

      • 2°. mobiliteit in de grond: € 3 342,09;

      • 3°. veldonderzoek: € 2 336,97;

      • 4°. lysimeteronderzoek: € 2 336,97;

    • f. het gedrag van het bestrijdingsmiddel onderscheidenlijk van de daarin voorkomende werkzame stof of stoffen en zijn omzettingsprodukten in water:

      • 1°. omzetting in water: € 1 669,91;

      • 2°. adsorptie aan slibdeeltjes: € 1 331,84;

      • 3°. fotochemische afbraak: € 1 005,12;

      • 4°. aanvullend veldonderzoek: € 2 677,30;

      • 5°. analyse methode water: € 667,06;

    • g. giftigheid voor in het milieu voorkomende organismen:

      • 1°. toxiciteit voor vogels: € 1 669,91;

      • 2°. toxiciteit voor waterorganismen kortdurend: € 667,06;

      • 3°. toxiciteit voor waterorganismen langdurend; € 667,06;

      • 4°. toxiciteit voor nuttige insecten en mijten: € 667,06;

      • 5°. invloed op bodemorganismen:

        • a. nitrificatie: € 333,53;

        • b. toxiciteit regenwormen: € 333,53;

      • 6°. invloed op afvalwaterzuivering: € 667,06;

      • 7°. bio-accumulatie: € 667,06;

      • 8°. doorvergiftiging: € 1.669,91;

    • h. de verwijdering van het niet-landbouwbestrijdingsmiddel en van materiaal dat daarmee behandeld is: € 2 336,97;

    • i. het effect van het niet-landbouwbestrijdingsmiddel op de luchtkwaliteit: € 3 342,09.

  • 2 De volgende bedragen zijn verschuldigd voor de beoordeling van:

    • a. de werkzaamheid, bedoeld in artikel 3 van de wet:

      • 1°. indien de aanvraag betrekking heeft of mede betrekking heeft op een gewasbeschermingsmiddel: € 3 342,09;

      • 2°. indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op een niet-landbouwbestrijdingsmiddel: € 1 669,91;

    • b. de overige criteria, bedoeld in artikel 3 van de wet, ten aanzien van:

      • 1°. de toepasser: € 2 677,30;

      • 2°. de volksgezondheid: € 2 677,30;

      • 3°. het milieu: € 2 677,30;

      • 4°. het welzijn van te bestrijden dieren: € 667,06;

    • c. het eindoordeel over de toelaatbaarheidsaspecten, bedoeld in artikel 3 van de wet: € 1 331,84.

  • 3 Voor de beoordeling van een aanvraag tot aanwijzing van een werkzame stof als bedoeld in artikel 15, eerste lid, is een bedrag verschuldigd van € 116 848,40.

  • 4 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet bedragen heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste, tweede onderscheidenlijk derde lid, treden die bedragen in de plaats van de in het eerste, tweede onderscheidenlijk derde lid bedoelde bedragen met ingang van het tijdstip waarop de overeenkomstig artikel 4b van de wet vastgestelde bedragen ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht zijn.

  • 5 Voorzover het college in het kader van de behandeling van een aanvraag voor een toelating of een verlenging van een toelating als bedoeld in artikel 25c van de wet nog andere dan de in het eerste of tweede lid bedoelde werkzaamheden verricht, zijn voor die werkzaamheden de bedragen verschuldigd die het college ter zake van die werkzaamheden overeenkomstig artikel 4b van de wet heeft vastgesteld en bekendgemaakt.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Bij inzending van een aanvraag voor een ontheffing ten behoeve van proefnemingen als bedoeld in artikel 15 van de wet is verschuldigd:

    • a. indien residugegevens moeten worden overgelegd een bedrag van € 453,78;

    • b. in overige gevallen een bedrag van € 226,89.

  • 2 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet bedragen heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid, treden die bedragen in de plaats van de in het eerste lid bedoelde bedragen met ingang van het tijdstip waarop de overeenkomstig artikel 4b van de wet vastgestelde bedragen ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht zijn.

Artikel 40

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 2 Het dossier over de werkzame stof dat de kennisgever ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde beoordeling indient, wordt eerst door het College in behandeling genomen nadat € 4 537,80 van het in het eerste lid bedoelde bedrag is ontvangen.

  • 3 Het dossier, bedoeld in het tweede lid, wordt, nadat het in behandeling is genomen, eerst door het College beoordeeld nadat het resterende gedeelte van het in het eerste lid bedoelde bedrag is ontvangen.

  • 4 Indien er sprake is van meerdere kennisgevers als bedoeld in artikel 4a, vierde lid, van de wet vindt na ommekomst van de in het derde lid bedoelde termijn van betaling, verrekening plaats van het op grond van het eerste lid verschuldigde verminderd met € 112 310,60.

  • 5 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet bedragen heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste, tweede, onderscheidenlijk vierde lid, treden die bedragen in de plaats van de in die leden bedoelde bedragen met ingang van het tijdstip waarop de overeenkomstig artikel 4 b van de wet vastgestelde bedragen ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht zijn.

Artikel 41

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De in artikel 4, zevende lid, van de wet bedoelde vergoeding is jaarlijks verschuldigd met ingang van 1 oktober en bedraagt voor de duur van de toelating van:

    • a. gewasbeschermingsmiddelen, met uitzondering van een middel als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet: € 1 154,87;

    • b. gewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de wet: € 816,80;

    • c. niet-landbouwbestrijdingsmiddelen: € 716,97.

  • 2 De betaling van het in het eerste lid bedoelde bedrag geschiedt aan het college binnen één maand na dagtekening van het verzoek tot betaling op de bij het verzoek aangegeven wijze.

  • 3 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet bedragen heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid, treden die bedragen in de plaats van de in het eerste lid bedoelde bedragen met ingang van het tijdstip waarop de overeenkomstig artikel 4b van de wet vastgestelde bedragen ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht zijn.

Artikel 42

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Terzake van het inwinnen van inlichtingen als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de wet is een bedrag verschuldigd van € 34,03.

  • 2 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet een bedrag heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid, treedt dat bedrag in de plaats van het in het eerste lid bedoelde bedrag met ingang van het tijdstip waarop het overeenkomstig artikel 4b van de wet vastgestelde bedrag ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht is.

Artikel 43

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 2 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet een bedrag heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid, treedt dat bedrag in de plaats van het in het eerste lid bedoelde bedrag met ingang van het tijdstip waarop het overeenkomstig artikel 4b van de wet vastgestelde bedrag ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht is.

Artikel 44

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Voor een aantekening in het register, bedoeld in artikel 33, van een wijziging in de naam van een toegelaten middel is een bedrag verschuldigd van € 226,89.

  • 2 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet een bedrag heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid, treedt dat bedrag in de plaats van het in het eerste lid bedoelde bedrag met ingang van het tijdstip waarop het overeenkomstig artikel 4b van de wet vastgestelde bedrag ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht is.

Artikel 45

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Terzake van een verzoek om toezending van een register als bedoeld in artikel 33 is verschuldigd:

    • a. voor een register van toegelaten bestrijdingsmiddelen voor gebruik in de landbouw (L) een bedrag van € 99,31;

    • b. voor een register van toegelaten bestrijdingsmiddelen voor veterinair gebruik (V) een bedrag van € 36,30;

    • c. voor een register van toegelaten bestrijdingsmiddelen voor het desinfecteren en voor het gecombineerd reinigen en desinfecteren in industrie, nijverheid en gezondheidszorg (D) een bedrag van € 54,45;

    • d. voor een register van toegelaten bestrijdingsmiddelen voor het preventief verduurzamen van hout, voor het behandelen van reeds aangetast hout, voor het weren van aangroei op schepen, voor het weren van schimmels bij beitsen en verven en dergelijke (HC) een bedrag van € 27,23;

    • e. voor een register van toegelaten insecticiden voor huishoudelijk gebruik en voor beroepsmatig gebruik in opslag-, bedrijfs- en verblijfsruimten e.d. (H) een bedrag van € 45,38.

  • 2 De betaling geschiedt vooraf door overmaking van het verschuldigde bedrag aan het college onder vermelding van het type register.

  • 3 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet bedragen heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid, treden die bedragen in de plaats van de in het eerste lid bedoelde bedragen met ingang van het tijdstip waarop de overeenkomstig artikel 4b van de wet vastgestelde bedragen ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht zijn.

Artikel 46

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Voor de werkzaamheden die worden verricht in verband met een erkenning als bedoeld in artikel 29 is verschuldigd € 82,75 per uur, en voorzover van toepassing, € 0,27 per km.

Artikel 47

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Voor het op verzoek verstrekken van een verklaring ten behoeve van de export van bestrijdingsmiddelen is een bedrag verschuldigd van € 45,38.

  • 2 Indien het college overeenkomstig artikel 4b van de wet een bedrag heeft vastgesteld en bekendgemaakt met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid, treedt dat bedrag in de plaats van het in het eerste lid bedoelde bedrag met ingang van het tijdstip waarop het overeenkomstig artikel 4b van de wet vastgestelde bedrag ingevolge het betrokken besluit van het college van kracht is.

§ 11. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Artikel 48

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

De in deze regeling bedoelde formulieren liggen ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te 's-Gravenhage en bij het college te Wageningen.

Artikel 49

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De Regeling toelating bestrijdingsmiddelen wordt ingetrokken.

  • 2 Op aanvragen ingediend voor inwerkingtreding van deze regeling zijn de bepalingen van toepassing zoals deze onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling golden op grond van de Regeling toelating bestrijdingsmiddelen, indien is voldaan aan de voor het in behandeling nemen van de betreffende aanvraag geldende vereisten. Voor aanvragen ingediend voor 7 februari 1994 die bij in werking treding van deze regeling nog niet in behandeling zijn genomen zijn geen bedragen verschuldigd als bedoeld in artikel 38.

  • 3 Indien een toelating eindigt op een datum gelegen tussen 1 maart 1995 en 1 juli 1995 kan het college de toelating verlengen voor de duur die benodigd is voor indiening van een aanvraag tot verlenging van de toelating alsmede de besluitvorming op deze aanvraag. Het college stelt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de aanvraag moet zijn ingediend.

  • 4 Artikel 7, derde lid, is niet van toepassing op toelatingen die eindigen op een datum gelegen tussen 1 juli 1995 en 1 januari 1997. Aanvragen tot verlenging van de in de eerste volzin bedoelde toelatingen worden ingediend voor een door het college in redelijkheid te bepalen datum.

  • 5 De benoemingen van de leden en plaatsvervangend leden van het college op grond van de Regeling toelating bestrijdingsmiddelen worden geacht te berusten op artikel 2, derde lid, van deze regeling.

  • 6 De bij inwerkingtreding van deze regeling op grond van de in het eerste lid bedoelde regeling bestaande verplichtingen blijven in stand.

Artikel 50

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De Regeling jaarlijkse vergoeding toegelaten bestrijdingsmiddelen wordt ingetrokken.

  • 2 De bij inwerkingtreding van deze regeling op grond van de in het eerste lid bedoelde regeling bestaande verplichtingen blijven in stand.

Artikel 51

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

De regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 6 mei 1992 nr. J 921822 houdende verkrijgbaarstelling CTB-documenten (Stcrt. 1992, 89) wordt ingetrokken.

Artikel 52

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 februari 1995

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Bijlage als bedoeld in de artikelen 15, vierde lid, en 36, tweede lid van de Regeling toelating bestrijdingsmiddelen 1995

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

EG-Commissie, Commissie van de Europese Gemeenschappen, Directoraat-Generaal VI BII.1, Loi 84 1/16, Wetstraat 200, B-1049 Brussel

België, Ministère de l'Agriculture, Inspection des matières premières, Manhattan Center-Office Tower, Avenue du Boulevard, 21-9e étage, B-1210 Bruxelles

Denemarken, Ministry of Environment, Danish Environmental Protection Agency, Pesticide Division, Strandgade 29, DK-1401 Copenhagen K

Duitsland, Biologische Bundesanstalt für Land- und Forstwirtschaft (BBA), Abteilung für Pflanzenschutsmittel und Anwendungstechniek (AP), Messeweg 11–12, D-38104 Braunschweig

Finland, Plant Production Centre, Pesticide Division, P.O.B. 42, Vilhonvuorenkatu, SF-00500 Helsinki

Frankrijk, Ministère de l'Agriculture, Service de la protection des Végétaux, 175, Rue de Chevaleret, F-75646 Paris Cedex 13

Griekenland, Ministry of Agriculture, Plant Protection Service, 3–5 Hippokratous Street, GR-10679 Athens

Ierland, Pesticide Control Service, Department of Agriculture, Food and Fisheries, Abbotstown, Castleknock, IRL-Dublin 15

Italië, Ministero della Sanità, DG Igiene Alimentare e Nutrizione, Divisione V (fitofarmaci e residui), Piazza G. Marconi 25, I-00144 Roma

Luxemburg, Administration des services techniques de l'Agriculture, Services de la Protection des Végétaux, Boîte postale 1904, 16, Route d'Esch, L-1019 Luxembourg

Oostenrijk, Bundesanstalt fuer Planzenschutz, Trunnerstrasse 5, A-1020 Wien

Portugal, Centro National de Proteccão da Producão Agricola CNPPA, Quinto de Marguès, P-2780 Oeiras

Spanje, Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación, Dirección General de Sanidad de la Producción Agraria, Juan Bravo, 3 B, E-28006 Madrid

Verenigd Koninkrijk, Pesticides Safety Directorate, Ministry of Agriculturele, Fisheries and Food, Mallard House, Kings Pool, 3 Peasholme Green, York Y01 2PX

Zweden, National Chemicals Inspectorate, P.O. Box 2384, S-171 27 Solna

Naar boven