Uitvoeringsregelingen Wet toezicht beleggingsinstellingen (ex art. 14)

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 06-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-07-2002 en zichtdatum 03-07-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-08-2005

Uitvoeringsregelingen Wet toezicht beleggingsinstellingen (ex art. 14)

De minister van Financiën,

Gelet op artikel 14 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stb. 1990, 380);

Gezien het advies van De Nederlandsche Bank N.V. (d.d. 4 oktober 1990)

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van het in artikel 4, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stb. 1990, 380) vervatte verbod wordt vrijstelling verleend indien de gelden of andere goederen ter deelneming in een beleggingsinstelling uitsluitend worden gevraagd aan of verkregen van natuurlijke personen of rechtspersonen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen of beleggen in beleggingsobjecten dan wel indien de rechten van deelneming in een beleggingsinstelling als hiervoor bedoeld uitsluitend worden aangeboden aan deze categorie natuurlijke personen en rechtspersonen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van het in artikel 4, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen vervatte verbod ter zake van het buiten een besloten kring ter deelneming vragen of verkrijgen van gelden of andere goederen, wordt vrijstelling verleend aan ondernemingen en instellingen die zijn erkend als particuliere participatiemaatschappij ingevolge de Garantieregeling particuliere participatiemaatschappijen 1981 (Stcrt. 1981, nr. 77).

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van het in artikel 4, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen vervatte verbod wordt vrijstelling verleend indien:

    • a. de gelden of andere goederen worden gevraagd of verkregen ter deelneming in een beleggingsinstelling waarvan het balanstotaal voor minder dan 50% bestaat uit beleggingen dan wel indien rechten van deelneming in een dergelijke beleggingsinstelling worden aangeboden, en

    • b. minder dan 50% van de totale gerealiseerde opbrengsten gegenereerd wordt uit beleggingen.

  • 2 De in het vorige lid onder a en b genoemde criteria worden bepaald ongeacht de presentatie in de jaarrekening en vastgesteld per balansdatum einde boekjaar.

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van het in artikel 4, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen vervatte verbod wordt vrijstelling verleend indien is voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. in de beleggingsinstelling kunnen ten hoogste 25 natuurlijke personen deelnemen;

  • b. per deelnemer wordt niet meer dan € 9 075,60 ingelegd;

  • c. de gelden of andere goederen worden niet gevraagd, dan wel de rechten van deelneming worden niet aangeboden, door natuurlijke of rechtspersonen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen of beleggen in beleggingsobjecten; en

  • d. de beleggingsinstelling gaat geen verplichtingen aan waardoor voor de deelnemers een verplichting kan ontstaan tot bijbetaling.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet toezicht beleggingsinstellingen in werking treedt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 oktober 1990

De

Minister

van Financiën,

W. Kok

Naar boven