Besluit draagkracht burger-oorlogsslachtoffers

Geraadpleegd op 05-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 02-07-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 26-08-2003

Besluit van 6 juli 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur betreffende de bepaling van de financiële draagkracht ingevolge de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945, Stb. 1984, 94

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 30 maart 1984, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. DVV/BV-U 4911 II;

Gelet op artikel 33, vijfde lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1984, 94);

De Raad van State gehoord (advies van 16 mei 1984, nr. W.13.84.0155/25.4.19);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 21 juni 1984, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. DVV/BV-U5204;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • - de wet: de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1984, 94);

  • - de minimum-grondslag: het bedrag bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder a, van de wet;

  • - de maximum-grondslag: het bedrag bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder b, van de wet.

Artikel 2

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Bij het bepalen van de financiële draagkracht van het burger-oorlogsslachtoffer ter zake van kosten van voorzieningen, welke als bijzondere kosten in de zin van artikel 33, derde lid, van de wet worden aangemerkt, wordt uitgegaan van het onzuivere inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden de zuivere inkomsten uit vermogen vastgesteld op 6% per jaar van het vermogen, met dien verstande dat van het aldus berekende bedrag buiten beschouwing wordt gelaten:

    • - over de periode 1 juli 1981 tot 1 januari 1982 een bedrag van f 870,- per jaar;

    • - over de periode 1 januari 1982 tot 1 januari 1983 een bedrag van f 930,- per jaar;

    • - met ingang van 1 januari 1983 een bedrag van f 1.254,- [Red: Per 1 januari 2002: € 675,22. ] per jaar.

  • 3 Onder het inkomen bedoeld in het eerste lid, worden niet begrepen de vergoeding en de tegemoetkoming, bedoeld in de artikelen 32 en 33 van de wet dan wel de rentebaten, bedoeld in artikel 44a, tweede lid, van de wet.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 325, datum inwerkingtreding 27-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.

1 Bij het bepalen van de financiële draagkracht van het burger-oorlogsslachtoffer ter zake van de toekenning van een tegemoetkoming in kosten van voorzieningen als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van de wet wordt als zijn inkomen aangemerkt:

  • a. de uitkering berekend op grond van hoofdstuk II, paragraaf 3, van de wet met uitzondering van de toeslagen, bedoeld in de artikelen 19, 21 en 22;

  • b. de inkomensbestanddelen welke op grond van artikel 28 van de wet op de uitkering in mindering worden gebracht indien een uitkering wordt genoten, dan wel in mindering zouden worden gebracht indien een uitkering zou worden genoten met dien verstande dat:

    • 1. in afwijking van artikel 28, eerste lid, onder a, van de wet voor de vaststelling van de bruto-inkomsten uit tegenwoordige arbeid in beroep of bedrijf, na aftrek van verwervingskosten, geen rekening wordt gehouden met een vrijlating van 20% van de uitkeringsgrondslag;

    • 2. in afwijking van artikel 28, eerste lid, onder b, van de wet voor de vaststelling van de inkomsten uit ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet van een gehuwde gerechtigde rekening wordt gehouden met 50% van het aan de gerechtigde en de echtgenoot toegekende ouderdomspensioen krachtens deze wet;

    • 3. geen rekening wordt gehouden met inkomsten uit vermogen als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder c, van de wet.

2 Bij de vaststelling van het inkomen volgens het eerste lid, wordt uitgegaan van het inkomen zoals dit bij de definitieve vaststelling van de uitkering, bedoeld in artikel 60 van de wet, is of zou worden berekend over de maand met ingang waarvan de tegemoetkoming wordt toegekend. Indien een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt genoten en in de maand met ingang waarvan de tegemoetkoming wordt toegekend een eenmalige grondslagverhoging is uitgekeerd, wordt deze verhoging buiten beschouwing gelaten.

3 Wanneer toepassing is gegeven aan de artikelen 18 of 32, vierde lid, van de wet wordt als inkomen aangemerkt het percentage van de grondslag, genoemd in artikel 18, eerste lid, onder a, b of c, van de wet.

Artikel 3

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De financiële draagkracht wordt op jaarbasis berekend en bepaald op:

    • a. 10 procent van dat deel van het ingevolge artikel 2 vastgestelde inkomen dat de maximum-grondslag, op jaarbasis, niet overschrijdt, met dien verstande dat van dat deel 80 procent van de minimum-grondslag, op jaarbasis, wordt vrijgelaten;

    • b. 50 procent van dat deel van het ingevolge artikel 2 vastgestelde inkomen dat de maximum-grondslag, op jaarbasis, overschrijdt.

  • 2 Voor de berekening van de financiële draagkracht wordt, indien de toeslag bedoeld in artikel 19 van de wet is toegekend, van het bedrag dat is berekend met toepassing van het eerste lid, afgetrokken een bedrag ter grootte van 5% van de minimum-grondslag, op jaarbasis, nadat deze grondslag is verminderd met het bedrag bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de wet.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 325, datum inwerkingtreding 27-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.

De financiële draagkracht wordt eenmalig berekend en bepaald op:

  • a. 10 procent van dat deel van het ingevolge artikel 2 vastgestelde inkomen dat de maximum-grondslag niet overschrijdt, met dien verstande dat van dat deel 80 procent van de minimum-grondslag wordt vrijgelaten;

  • b. 50 procent van dat deel van het ingevolge artikel 2 vastgestelde inkomen dat de maximum-grondslag overschrijdt.

Artikel 3a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De ingevolge artikel 3 bepaalde financiële draagkracht wordt herzien:

    • a. op schriftelijk verzoek van de gerechtigde, indien de bepaalde draagkracht meer dan 30% in zijn nadeel afwijkt van de volgens artikel 3 bepaalde draagkracht, of

    • b. bij het door de gerechtigde bereiken van de 65-jarige leeftijd.

  • 2 Indien toepassing is gegeven aan het eerste lid, onder a, vindt de herziening plaats met ingang van de maand waarin het verzoek is gedaan. Indien toepassing is gegeven aan het eerste lid, onder b, vindt de herziening plaats met ingang van de maand waarin de gerechtigde 65 jaar wordt.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 325, datum inwerkingtreding 27-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 4

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De tegemoetkoming in de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bijzondere kosten wordt vastgesteld op het bedrag waarmede die kosten jaarlijks de ingevolge artikel 3 berekende financiële draagkracht overschrijden.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 325, datum inwerkingtreding 27-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.

De tegemoetkoming in de in artikel 2, eerste lid, bedoelde kosten van voorzieningen wordt vastgesteld op het bedrag waarmede die kosten de ingevolge artikel 3 berekende financiële draagkracht overschrijden.

Artikel 5

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het percentage genoemd in artikel 2, tweede lid, wordt door Onze Minister herzien, indien naar zijn oordeel belangrijke wijzigingen in het rendement van de staatsleningen, zoals dat wordt gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek, daartoe aanleiding geven.

  • 2 Het bedrag genoemd in artikel 2, tweede lid, wordt door Onze Minister telkens herzien met ingang van 1 januari, indien en voorzover de ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie in de periode 1 november tot en met 31 oktober daaraan voorafgaand, daartoe aanleiding geeft.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 325, datum inwerkingtreding 27-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.

Dit onderdeel vervalt.

Artikel 6

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit draagkracht burger-oorlogsslachtoffers.

  • 2 Het treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 1981.

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 6 juli 1984

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J. P. van der Reijden

Uitgegeven de achtentwintigste augustus 1984

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven