Naar aanleiding van enige vragen met betrekking tot de toepassing van de Wet op de
omzetbelasting 1968 ten aanzien van de exploitatie van zgn. verzorgingsflats en dergelijke
woonvormen deel ik u het volgende mede.
Onder verzorgingsflats e.d. moeten in dezen worden verstaan woonvormen waarbij ten
behoeve van de bewoners naast de bij de verhuur van woningen gebruikelijke prestaties
– verwezen zij naar de opsomming in de aanschrijving van 11 juni 1969, nr. D69/485
(OB-BTW 134) onder nr. 1 – nog verdere bijkomende prestaties worden verricht, zoals
het verstrekken van spijzen en dranken, het verstrekken van huishoudelijke hulp, de
diensten van een verpleegster of een verpleeghulp bij ziekte van de bewoners, het
gebruik van gemeenschappelijke recreatieruimten en het verhuren van logeerkamers ten
behoeve van gasten van de bewoners.
Gelet op paragraaf 21, nr. 3, van het onderdeel ‘Onroerende goederen’ van de toelichting
op de Wet op de omzetbelasting 1968 (bijlage D van aanschrijving OB-BTW 14) en voornoemde
aanschrijving, kan in gevallen van verhuur ten aanzien van de daarbij gebruikelijke
prestaties heffing van omzetbelasting steeds achterwege blijven, mits geen aanspraak
op aftrek van voorbelasting wordt gemaakt. Ten aanzien van het verstrekken van spijzen
en dranken kan in verband met het bepaalde in artikel 11, letter c, van de Wet op
de omzetbelasting 1968 heffing van omzetbelasting echter slechts achterwege blijven
in gevallen waarin geen winst wordt beoogd of gemaakt.
In aansluiting op het vorenstaande ontmoet het bij mij geen bezwaar, dat in de gevallen
waarin geen winst wordt beoogd of gemaakt heffing van omzetbelasting eveneens achterwege
blijft over de overige hiervoor bedoelde prestaties – w.o. eveneens de prestaties
bedoeld in eerdergenoemde aanschrijving in gevallen waarin geen sprake is van verhuur
– onder voorwaarde dat geen aanspraak op aftrek van voorbelasting wordt gemaakt.
Ik teken hierbij nog aan, dat de situatie geen winst wordt beoogd of gemaakt zich
in het algemeen slechts zal voordoen bij verenigingen van eigenaren, stichtingen en
coöperatieve verenigingen.
Wellicht ten overvloede merk ik nog op, dat in gevallen waarin het verstrekken van
maaltijden aan bewoners van zgn. verzorgingsflats niet van omzetbelasting is vrijgesteld,
ter zake het algemene tarief van de omzetbelasting van toepassing is. Het verstrekken
van die maaltijden kan niet onder post b12 van de bij de Wet op de omzetbelasting
1968 behorende tabel I worden gerangschikt.