Besluit van 2 maart 1936, tot uitvoering van artikel 20, tweede lid, der Warenwet
(Staatsblad 1935, n°. 793)
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Sociale Zaken van 2 Januari 1936, n°. 1084
D., afdeeling Volksgezondheid, en van Onzen Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart
van 7 Januari 1936, N°. 934 J.A., Directie van Handel en Nijverheid;
Gelet op artikel 20, tweede lid, der Warenwet (Staatsblad 1935, n°. 793);
Den Raad van State gehoord (advies van 4 Februari 1936, n°. 34);
Gezien het nader rapport van Onzen Minister van Sociale Zaken van 17 Februari 1936,
n°. 209 D, dossier 60, afdeeling heid en Scheepvaart van 21 Februari 1936, N°. 8858
J.A., Directie van Handel en Nijverheid;
Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen: