De netvrijstelling regelt dat de verkrijging van een net gelegen in, op of boven de
grond, bestaande uit een of meer kabels en leidingen, bestemd voor transport van vaste,
vloeibare of gasvormige stoffen, van energie, of van informatie is vrijgesteld van
overdrachtsbelasting (artikel 15, eerste lid, onderdeel y, WBR). Uit de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot opname
van de netvrijstelling in de WBR blijkt dat de begrenzing van wat onder het begrip ‘net’ valt, wordt afgebakend door
de definitie ervan in sectorspecifieke wetten, zoals de Gaswet en de Elektriciteitswet. Uit deze definities kan worden afgeleid dat de grond waarin, waarop of waarboven
het net is of wordt aangelegd niet tot het net behoort. Dit geldt eveneens voor een
opstalrecht op die grond.
Om ervoor te zorgen dat de aanlegger van een net de eigendom ervan behield, was het
tot 1 februari 2007 noodzakelijk om een recht van opstal op de grond te vestigen.
Anders werd de eigenaar van de grond door natrekking ook eigenaar van het betreffende
gedeelte van het net. De Belastingdienst heeft destijds het standpunt ingenomen dat
de verkrijging van een recht van opstal voor het in eigendom verkrijgen van een leiding
in de grond van een ander was vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van artikel 15, eerste lid, onderdeel y, WBR (de netvrijstelling). Met de invoering per 1 februari 2007 van artikel 20, tweede lid, van Boek 5 BW is een horizontale splitsing geregeld tussen de eigendom van de grond en de eigendom
van het net zelf. Op grond van deze bepaling berust de eigendom van een net bij de bevoegde aanlegger
van het net of diens rechtsopvolger. Hierdoor is het voor de bevoegde aanlegger van
een net niet meer van belang om een recht van opstal op de grond te verkrijgen. Hoewel
het eerdergenoemde standpunt van de Belastingdienst daarmee was achterhaald, is gebleken
dat de afgelopen jaren de netvrijstelling nog steeds op basis van dit standpunt – en
dus te ruimhartig – is toegepast. Nu artikel 20, tweede lid, van Boek 5 BW de eigendom
van een net loskoppelt van de eigendom van de grond, is het in strijd met doel en
strekking van de netvrijstelling om deze nog langer toe te passen op beperkte rechten
die betrekking hebben op de grond. Daarom vervalt de ruime uitleg van de netvrijstelling.