Onderwerp: Kabinetsreactie Vernieuwing stelsel bewaken en beveiligen en reactie OvV-rapport
bewaken en beveiligen
Het rapport zal ook confronterend zijn voor al die vrouwen en mannen binnen het stelsel
bewaken en beveiligen die dagelijks hard werken voor onze veiligheid. Met het rapport
en de zoektocht naar leerpunten komt de focus nu primair te liggen op de punten die
niet goed zijn verlopen. Het is terecht dat we kritisch kijken naar en leren van deze
fouten, maar ik wil ook het respect dat we hebben voor de functionarissen die zich
iedere dag inzetten voor de veiligheid van te beschermen personen niet onbenoemd laten.
Zij nemen iedere dag risico’s om het leven van een ander te beschermen.
In ons land zijn veiligheid en vrijheid veel minder vanzelfsprekend dan we lang hebben
gedacht. De verwevenheid van de onder- en bovenwereld, zelfs in ons leven van alledag,
laat steeds vaker zijn sporen na. Onze veiligheid wordt bruut geweld aangedaan door
criminelen die voor niets of niemand terugdeinzen. Hoever zij bereid zijn te gaan
is inmiddels op verschrikkelijke wijze duidelijk geworden.
Binnen relatief korte tijd vond een reeks van moorden plaats die in verband wordt
gebracht met deze gewelddadige criminaliteit. De moordenaars gingen gewetenloos en
roekeloos te werk. Om de moordenreeks te kunnen stoppen besloot het openbaar ministerie
een kroongetuige in te zetten, Nabil B. Hierop volgden de moorden op de broer, de
advocaat en de vertrouwenspersoon van Nabil B. Moorden die een directe aanslag betekenden
op onze democratische rechtsstaat.
De impact hiervan is enorm. Allereerst voor de slachtoffers zelf. Het offer dat zij
brachten voor onze rechtsstaat is groot. Datzelfde geldt voor hun naasten. Zij hebben
hun zoon, geliefde, vader, broer of vriend verloren. Een aantal van hen wordt zelfs
geconfronteerd met dezelfde dreiging en moet leven in angst en met beveiligingsmaatregelen.
De impact op hun levens is groot. Daarnaast is er de impact op de samenleving. We
zien de directe gevolgen, maar de effecten gaan veel verder. We realiseren ons dat
ons land gebukt gaat onder de georganiseerde criminaliteit. Dit moet worden gestopt.
Alles waar wij in Nederland voor staan: vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid,
moeten we beschermen tegen deze zware criminelen.
Daarom ben ik, mede namens het kabinet, dankbaar dat er nu een stevig onderzoeksrapport
ligt dat concrete handvatten biedt om ons weerbaarder te maken tegen deze meedogenloze
en ontwrichtende criminelen.
Ik dank de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) voor het zeer gedegen onderzoek. De inhoud valt zwaar. Op heel zorgvuldige wijze beschrijft de OvV de aanloop tot
de afschuwelijke moorden. Er zijn als gezegd in die aanloop duidelijk fouten gemaakt,
zoals het onvoldoende delen van informatie tussen de opsporing en bewaken en beveiligen.
Ook is onvoldoende tegemoet gekomen aan zorgen die leefden bij de te beveiligen personen
en dierbaren.
De OvV concludeert daarnaast dat het stelsel bewaken en beveiligen niet goed was voorbereid
op een dreiging vanuit de zware, georganiseerde criminaliteit. In het onderzoek wordt
beschreven op welke onderdelen het stelsel bewaken en beveiligen en de partijen in
het stelsel – op dat moment – geen antwoord konden bieden en doet de OvV aanbevelingen
om het systeem hierop te wijzigen. Het onderzoeksrapport laat hiermee ook zien hoe
heftig het effect van de veranderde dreiging is. In dit verband moeten we ons realiseren
dat nog maar een paar jaar geleden slechts een enkeling hoefde te worden beveiligd,
terwijl we vandaag de dag te maken hebben met tientallen personen die dagelijks moeten
worden beveiligd. En dit aantal stijgt. Criminelen blijven uithalen naar de bovenwereld,
naar ons. Hier moeten we adequaat op reageren. We mogen ze niet laten winnen. De huidige
inrichting van het stelsel bewaken en beveiligen past niet bij deze groei en ontwikkeling
van de dreiging vanuit de georganiseerde criminaliteit.
In deze Kabinetsreactie ga ik in op de conclusies en aanbevelingen uit het rapport
van de OvV over bewaken en beveiligen. Omdat het rapport ook ingaat op de kroongetuigenregeling,
ga ik in deze brief ook in op de samenhang tussen bewaken en beveiligen en de kroongetuigenregeling
en uiteraard op de aanbeveling van de OvV hierover. Dankzij de grondige analyse van
de OvV onderschrijf ik de conclusies. Alle aanbevelingen heb ik betrokken in de aanpassingen
die ik in deze hoofdlijnenbrief voorstel. Op enkele punten zal ik verder gaan dan
de aanbevelingen en een bredere vernieuwing inzetten.
Recente verbeteringen in het stelsel bewaken en beveiligen
Direct na mijn start als minister, constateerde ik dat verschillende nieuwe vormen
van dreiging een zware druk leggen op de samenleving. Voorheen kwam de dreiging vooral
vanuit jihadistisch terrorisme en statelijke actoren. De huidige dreiging komt ook
steeds meer vanuit geradicaliseerde eenlingen en vanuit de georganiseerde criminaliteit
die onze rechtsstaat ondermijnt. Dit heeft zijn weerslag op het stelsel bewaken en beveiligen. Ook het rapport van
de OvV onderschrijft dit, en laat zien wat de verschrikkelijke effecten zijn van georganiseerde
ondermijnende criminaliteit.
Personen die door hun werk in dienst staan van de (democratische) rechtsorde (zoals
zittende en staande magistratuur, advocaten, journalisten, bestuurders en politici)
moeten hun functie veilig en zonder vrees kunnen uitoefenen. Dit is een voorwaarde
voor het functioneren van de democratische rechtsstaat. Onze hoeders van de rechtsstaat
krijgen echter steeds vaker te maken met een vorm van dreiging. Dit is onacceptabel,
en dit mogen we nooit normaal gaan vinden. Terwijl we hard werken met partners in
binnen- en buiteland aan het wegnemen van de dreiging, is het ook nodig om het stelsel
bewaken en beveiligen te vernieuwen om ernstig bedreigde personen goed te kunnen beveiligen.
Sinds het begin van dit kabinet wordt gewerkt aan verbeteringen in de aansturing,
informatie-uitwisseling en uitvoering binnen het stelsel bewaken en beveiligen. Deze
veranderingen bouwen voort op eerder in gang gezette verbeteringen binnen het stelsel. Zo zijn bijvoorbeeld de volgende stappen gezet:
-
– Meer dan vroeger worden ervaringen en behoeftes van de te beveiligen personen meegenomen
in de dagelijkse operationele praktijk en in de doorontwikkelingstrajecten. Waar mogelijk
wordt de te beveiligen persoon meer meegenomen in de achtergronden van de dreiging.
Via voorlichting en trainingen wordt een te beveiligen persoon en zijn of haar omgeving
geholpen om met het leven met dreiging om te gaan. Om de communicatie tussen de overheid
en te beveiligen persoon te optimaliseren, volgen functionarissen een speciaal ontwikkeld
trainingsprogramma. Deze initiatieven zijn nog volop in ontwikkeling en nog niet elke
te beveiligen persoon zal dit in de eigen dagelijkse praktijk merken. Dit heeft echter
wel mijn prioriteit.
-
– In het huidige stelsel bewaken en beveiligen is het gezag belegd bij het Openbaar
Ministerie (OM) voor het decentrale domein, en bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) voor het Rijksdomein (onder verantwoordelijkheid van de Minister
van Justitie en Veiligheid). De uitvoering van maatregelen is belegd bij de politie
en de Koninklijke Marechaussee (KMar). Beide domeinen functioneerden in de dagelijkse
praktijk grotendeels los van elkaar, omdat de casussen elkaar niet raakten. Met het
complexer worden van de dreiging kwam er meer overlap in casussen. Sinds januari 2022
overleggen voornoemde partijen daarom landelijk op operationeel en strategisch niveau.
-
– Om te zorgen dat er meer ruimte is voor beveiligingsmaatregelen op maat bij verschillende
soorten dreiging, zijn er pakketten van beveiligingsmaatregelen ontwikkeld. Op dit
moment wordt gewerkt aan het in de praktijk kunnen toepassen van deze pakketten.
-
– Om deze flexibiliteit in pakketten te kunnen realiseren, is én wordt geïnvesteerd
in het uitbreiden van het palet aan beveiligingsconcepten en het versterken van de
politie en de KMar. Zo is eerder al per politie-eenheid een team bewaken en beveiligen
ingericht. Bij de KMar is geïnvesteerd om het eskadron Hoog Risico Beveiliging (HRB)
– dat bij objectbeveiliging werd ingezet – aanvullend te trainen zodat het ook persoonsbegeleidingsstaken
kan uitvoeren. Een recente uitbreiding via eerder beschikbaar gestelde middelen is
de inrichting van twee nieuwe organisatieonderdelen, één bij de KMar en één bij de
politie. Bij de KMar is recent gestart met de inrichting van een contingent persoonsbeveiliging
binnenland bij ernstige dreiging. Bij de politie wordt vanaf 2024 een segment persoonsbegeleiding
ingericht. Dit betreft een bestendiging én versterking van de huidige Beveiligingseenheid
(BE-constructie). De eerder beschikbaar gestelde financiële middelen voor de komende
jaren zijn voor voor personeel, opleiding, huisvesting en logistiek. Met deze investeringen
in politie en KMar wordt toegewerkt naar een flexibelere inzet op maatregelen passend
bij de dreiging en een flexibelere inzet van verschillende eenheden die samenwerken.
-
– De eerste stappen zijn gezet om de informatieorganisatie van de politie te versterken.
Zo is binnen de politie een versterkingsprogramma gestart om de aansturing binnen
de informatieorganisatie en kwaliteit van (informatie)producten te verbeteren. Een
concrete actie is dat in afgeschermde opsporingsonderzoeken een informatiecoördinator
meekijkt om relevante informatie voor bewaken en beveiligen uit te filteren.
-
– Met de start van het Kenniscentrum en het meerjarig wetenschappelijk werk- en onderzoeksprogramma
met de Universiteit Leiden is geïnvesteerd in kennisontwikkeling over bewaken en beveiligen.
Vanuit deze kennisfunctie is bijvoorbeeld het internationaal vergelijkend onderzoek
uitgevoerd (zie verderop in deze brief) en zijn de eerdergenoemde communicatietrainingen
voor functionarissen in het stelsel ontwikkeld.
Veranderde dreiging vraagt om nieuw stelsel bewaken en beveiligen
De recente verbeteringen waren noodzakelijke aanpassingen binnen de bestaande (wettelijke)
kaders van het stelsel. Het stelsel vandaag de dag functioneert daarmee al niet meer
zoals een paar jaar geleden. Maar de verbeteringen binnen het stelsel zijn niet afdoende
om de toenemende nieuwe dreigingen vanuit georganiseerde ondermijnende criminaliteit,
geradicaliseerde eenlingen, tezamen met de dreiging vanuit terrorisme en statelijke
actoren ook in de toekomst aan te kunnen. Het stelsel moet daarom worden vernieuwd.
Ook de OvV doet aanbevelingen die leiden tot grote veranderingen. In de eerste aanbeveling
adviseert de OvV een specifieke wettelijke basis te creëren voor het stelsel bewaken
en beveiligen. In de tweede aanbeveling adviseert de OvV het gezag voor de dreiging
vanuit zware georganiseerde criminaliteit tegen personen op landelijk niveau en als
hoofdtaak te beleggen.
Het afgelopen jaar heb ik een groot aantal gesprekken gevoerd. Met nabestaanden van
de slachtoffers en met andere direct betrokkenen, met professionals in het stelsel
op operationeel, strategisch en bestuurlijk niveau, en ook te beveiligen personen
zijn actief bevraagd naar hun inzichten. Dit zullen we ook in de toekomst blijven
doen. Tevens zijn scenario’s uitgewerkt om vast te stellen wat er extra nodig is om
een effectief werkend stelsel te hebben dat de nieuwe dreigingen aankan. Ik heb de
uitkomsten van het rapport van de OvV willen afwachten om deze mee te kunnen nemen.
In de bijlage vindt u een uitgebreide reactie op de aanbevelingen van de OvV en hoe
hier invulling aan wordt gegeven.
Naast het OvV-rapport heb ik ook een internationaal vergelijkend onderzoek laten uitvoeren
naar hoe in Italië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Denemarken het stelsel voor
bewaken en beveiligen is ingericht. Conform toezegging bied ik dit rapport aan als
bijlage bij deze brief aan uw Kamer. De hoofdlijnen staan in onderstaand kader.
Tezamen brengt mij dit tot de conclusie dat de huidige verbeteringen binnen het stelsel
belangrijk zijn en doorgezet moeten worden, maar dat er daarnaast een fundamentele
verandering van het stelsel nodig is. Dit nieuwe stelsel – het stelsel beveiligen
van personen – is gericht op de beveiliging van ernstig bedreigde personen. Dit stelsel
moet eenvoudiger, slimmer en meer slagkrachtig worden ingericht dan het huidige stelsel
van bewaken en beveiligen. Bij de vernieuwing van het stelsel volg ik niet alleen
de aanbevelingen van de OvV op, maar zet ik op onderdelen nog een stap verder om het
stelsel zo toekomstbestendig mogelijk te maken. Dit betekent concreet dat in het nieuwe
stelsel beveiligen van personen:
-
1. het gezag van het stelsel beveiligen van personen eenduidig wordt ingericht. De huidige
structuur is te complex met meerdere gezagen, bevoegdheden en taken;
-
2. de analysefunctie in het stelsel beveiligen van personen georganiseerd wordt ten behoeve
van het gezag en wordt geïnnoveerd, zodat dreigingsinschattingen en -analyses verbeteren.
De toegang tot informatie ten behoeve van deze analysefunctie wordt verbeterd;
-
3. de uitvoering zo georganiseerd wordt, dat de politie en de KMar vanuit synergie en
gelijkwaardigheid de specialistische taken op bewaken en beveiligen effectief en efficiënt
kunnen uitvoeren, en waar nodig andere (private) partijen kunnen betrekken. Dit moet
leiden tot een robuuste en slagkrachtige uitvoering op bewaken en beveiligen;
-
4. een specifiek wettelijk kader komt voor het stelsel beveiligen van personen, waarin
onder meer de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling wordt geregeld en de benodigde
informatiedeling in het kader van bewaken beveiligen wordt voorgeschreven. Er worden
kaders ontwikkeld over wat verwacht mag worden van een te beveiligen persoon, wat
verwacht mag worden van een werkgever en wat verwacht mag worden van de overheid als
iemand dusdanig ernstig bedreigd wordt vanuit de eerdergenoemde dreigingsfenomenen
dat mogelijk persoonbeveiligingsmaatregelen nodig zijn. Daarbij wordt onderzocht of
en hoe dat de basis kan bieden voor een nadere invulling van de rechten en plichten
voor te beveiligen personen;
-
5. de te bewaken persoon onverminderd centraal blijft staan in het stelsel en er meer
transparantie komt waar mogelijk;
-
6. er is voorzien in onafhankelijk toezicht en een onafhankelijke adviesfunctie;
-
7. een heldere afbakening is tussen het stelsel beveiligen van personen en andere stelsels
en taken, zoals getuigenbescherming.
Internationaal vergelijkend onderzoek
In opdracht van het Kenniscentrum Bewaken en Beveiligen is door de Politieacademie
een vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de stelsels bewaken en beveiligen in het
Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Denemarken en Italië. De vergelijking van de landen
kan helpen bij de gedachtevorming over de inrichting van een stelsel. Een één-op-één
vergelijking is door de verschillende contexten van dreiging en historie niet mogelijk.
Zo is in Nederland sprake van een extreme vorm van dreiging door de georganiseerde
misdaad die vergelijkbaar is met de dreiging in Italië. Het Verenigd Koninkrijk en
Denemarken kennen niet of in beperkte mate een dergelijke dreiging. Zij hebben vooral
te maken met een terroristische dreiging, in het bijzonder jihadisme, rechts- en linksextremisme
en – in geval van het VK – separatisme (aanhoudende spanningen in Noord-Ierland).
|
Het onderzoek laat zien dat andere landen een centrale en integrale sturing op het
stelsel hebben vanuit één organisatie. Ook kennen de landen een specifieke wet of
dienstvoorschrift (Denemarken, Italië en Duitsland) of werken zij op basis van jurisprudentie
(Verenigd Koninkrijk). De invulling van de zorgplicht is in Nederland uitgebreider
dan in andere landen. In de onderzochte landen is de primaire doelstelling de zorg
voor veiligheid en dat aangewezen functionarissen1 hun werk kunnen blijven uitoefenen. Het volledig ongestoord functioneren in privétijd
wordt niet gefaciliteerd. In de onderzochte landen speelt volgens de ondervraagden
geen discussie over welke verantwoordelijkheden de overheid en te beveiligen persoon
hebben.
|
In Nederland is de aandacht voor (psychologische) zorg aan een te beveiligen persoon
groter dan in de onderzochte landen. Ook wordt in Nederland gewerkt met meer hoogwaardige
middelen door hoogopgeleide en gespecialiseerde medewerkers en staat innovatie hoog
op de beleidsagenda. Hierbij is in Nederland ook publiek-private samenwerking in het
stelsel, terwijl Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Duitsland de uitvoering volledig
door de overheid laten doen. Verder is in de onderzochte landen, in tegenstelling
tot in Nederland, geen aandacht voor werkgeversverantwoordelijkheid om (preventieve)
maatregelen in te zetten om de weerbaarheid van de te beveiligen persoon te vergroten.
|
1 Ieder land kent een aantal functionarissen van wie de veiligheid als belangrijke
verantwoordelijkheid wordt gezien door de overheid. Dit is vergelijkbaar met de verantwoordelijkheid
van de Minister van Justitie en Veiligheid in Nederland, die specifiek verantwoordelijk
is voor personen, objecten en diensten, waarvan de bewaking en beveiliging in het
belang is van de veiligheid van de staat of de betrekkingen van Nederland met andere
mogendheden, of met het oog op zwaarwegende belangen van de samenleving.
Hoofdlijnen nieuwe stelsel beveiligen van personen
Doelstelling stelsel
Het doel van het nieuwe stelsel beveiligen van personen is weerstand bieden tegen
een ernstige dreiging gericht op de fysieke integriteit van personen. Het stelsel
geeft uitvoering aan de taak van de overheid om te zorgen voor de veiligheid van haar
burgers. Het gaat hier om personen die bedreigd worden door een van de dreigingsfenomenen
die de democratische rechtsstaat en samenleving raken. Dit zijn georganiseerde, ondermijnende
criminaliteit, terrorisme, statelijke actoren en geradicaliseerde eenlingen. De dreiginganalyse
toont aan dat de bedreigde persoon zelf en de werkgever onvoldoende weerstand kunnen
bieden tegen de hiervoor genoemde dreiging.
Naast deze afgebakende groep, valt onder het nieuwe stelsel – zoals nu ook het geval
is – tevens de zogenoemde limitatieve lijst. Het gaat hier om een beperkte groep personen,
objecten, diensten en nationale evenementen, waarbij door een eventuele dreiging de
nationale of internationale democratische rechtsorde wordt geschaad en/of de veiligheid
van de Staat in het geding is (bijvoorbeeld leden van het Koninklijk Huis en buitenlandse
staatshoofden op officieel bezoek in Nederland).
Eenduidig gezag
In het nieuwe stelsel geldt een eenduidig gezag, zodat er geen sprake meer is van
de complexe regie die het huidige stelsel kent. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid
voor de beveiliging van ernstig bedreigde personen die binnen het stelsel vallen,
onder één gezag wordt georganiseerd op Rijksniveau bij de Minister van Justitie en
Veiligheid en wordt uitgevoerd door de de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV). Hiermee heeft de Hoofdofficier van Justitie (HOvJ) niet langer
een gezagsrol bij het beveiligen van ernstig bedreigde personen in het nieuwe stelsel
beveiligen van personen. Het inrichten van een landelijk gezag is in lijn met de tweede
aanbeveling van de OvV om het gezag voor het beveiligen van personen die bedreigd
worden vanuit de zware, georganiseerde criminaliteit op landelijk niveau te beleggen.
Hierbij adviseert de OvV om het gezag te beleggen bij een functionaris die geen interfererende
taken heeft. De vernieuwing gaat wel verder dan de aanbeveling van de OvV, doordat
ook de beveiliging van personen die ernstig bedreigd worden vanuit de dreigingsfenomenen
terrorisme, geradicaliseerde eenlingen en statelijke actoren bij de NCTV wordt belegd.
In het stelsel beslist de NCTV op basis van de dreigingsanalyses en de dreigingsinschatting
of er persoonsgerichte maatregelen nodig zijn. Op basis van de ernst en type bedreiging
bepaalt de NCTV welk pakket van maatregelen het meest passend zijn.
Door de uitvoering van het gezag bij de NCTV (onder verantwoordelijkheid van de Minister
van Justitie en Veiligheid) te beleggen, komt het gezag voor de beveiliging van ernstig
bedreigde personen onder de eerder genoemde dreigingsfenomenen op Rijksniveau te liggen
bij een bestuursorgaan dat niet primair belast is met de opsporing en vervolging van
strafbare feiten. Dit betekent een belangrijke waarborg om de belangen van persoonsbeveiliging
en opsporing nevengeschikt te maken, zoals de OvV adviseert in de derde aanbeveling.
Op zowel strategisch als operationeel niveau vindt structureel overleg plaats tussen
de gezagen op het beveiligen van personen (NCTV) en opsporing en vervolging (OM).
Voor de uitvoering van maatregelen worden de lokale gezagen (burgemeester en Hoofdofficier
van Justitie) geïnformeerd en indien nodig wordt er met hen afgestemd voor wat betreft
hun lokale bevoegdheden.
De NCTV heeft vanuit de gezagsrol ook de verantwoordelijkheid voor het goed functioneren
van het stelsel beveiligen van personen. Hierbij gaat het om het vaststellen van uitvoeringskaders,
het monitoren van de kwaliteit, en ervoor zorgen dat tussentijds bijgestuurd kan worden
indien nodig.
Lokale gezag
Het Openbaar Ministerie heeft niet langer een gezagsrol bij het beveiligen van personen
in het nieuwe stelsel op Rijksniveau. Er zullen echter ook zaken blijven bestaan,
die niet in het nieuwe stelsel komen. Hierbij valt te denken aan zaken als relationeel
geweld, stalking en eerwaak. In deze zaken kan de politie veiligheidsmaatregelen treffen,
onder het gezag van de burgemeester of de Hoofdofficier van Justitie. De burgemeester
blijft verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid en de
Officier van Justitie heeft het gezag over op de strafrechtelijke handhaving van de
rechtsorde. Daarmee houd ik de huidige gezagsverhoudingen tussen burgemeester en Officier
van Justitie in stand.
In de praktijk liggen openbare orde- en strafrechtelijke handhavingstaken vaak dichtbij
elkaar. Bij ordeverstoringen worden vaak ook strafbare feiten gepleegd, terwijl sommige
strafbare feiten op hun beurt weer een verstoring van de openbare orde kunnen inhouden.
In de lokale driehoek van de burgemeester, de Hoofdofficier van Justitie en de politiechef
vindt hierover afstemming plaats. Ook kunnen afspraken in de lokale driehoek worden
gemaakt om gerichte acties in te zetten om mogelijke strafbare feiten te voorkomen
door bijvoorbeeld veiligheidsmaatregelen te nemen zoals extra surveillance en toezicht
door de politie of cameratoezicht.
De betrokkenheid van de burgemeester en de Hoofdofficier van Justitie bij veiligheidsmaatregelen
dient plaats te vinden vanuit de respectieve gezagsrollen. In de afgelopen jaren is
met name het Openbaar Ministerie in toenemende mate ook betrokken geraakt bij de operationele
uitvoeringspraktijk van de zaken, en heeft zo veel taken gekregen. In het licht van
het OvV-rapport hecht ik aan duidelijk afgebakende verantwoordelijkheden van de Hoofdofficier
van Justitie en de burgemeester. De huidige regelgeving zal hierop worden bezien.
Voorts zal een uniform uitvoeringskader worden opgesteld, op basis waarvan de politie
veiligheidsmaatregelen treft en contacten met betrokkenen onderhoudt.
Dreigingsanalysefunctie ten behoeve van het gezag
De OvV concludeert dat in de systematiek van het inschatten van de dreiging geen ruimte
was voor ‘zachte informatie’ zoals signalen en contextinformatie vanuit betrokkenen
bij bedreigde personen. Daarnaast geeft de OvV aan dat informatie op momenten niet
werd gedeeld tussen opsporing en bewaken en beveiligen. Het onderzoek van de OvV toont
aan dat de ‘klassieke’ analysefunctie niet meer volstaat bij de dreiging van zware
criminele ondermijning.
In lijn met de tweede aanbeveling van de OvV wordt een nieuwe dreigingsanalysefunctie
ten behoeve van het gezag ingericht. Deze analysefunctie heeft tot doel om te komen
tot geïntegreerde dreigingsinschattingen op basis van verschillende soorten informatie.
Op basis van deze dreigingsinschattingen neemt de NCTV een besluit over de benodigde
weerstand op de dreiging op een te beveiligen persoon en daarmee over welke pakketten
van maatregelen worden ingezet. De dreigingsinschattingen worden periodiek herijkt,
zodat de NCTV kan bepalen of persoonsbeveiligingsmaatregelen nog voortgezet, aangepast
of stopgezet moeten worden gegeven de dreiging.
Om tot goede dreigingsanalyses te komen, zorgen politie, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
en andere noodzakelijke partners dat zij zicht hebben op de benodigde informatie voor
dreigingsinschattingen en -analyses en leveren deze bij de analysefunctie aan. Iedere
partner maakt hierbij gebruik van de eigen systemen, en deelt conform het eigen wettelijk
kader de relevante informatie voor het beveiligen van personen. De inlichtingen- en
veiligheidsdiensten delen conform het wettelijk kader van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (de Wiv 2017) informatieproducten en de politie deelt informatie op grond van de
Wet politiegegevens. Voor het delen van de informatie wordt een zorgvuldig proces ingericht.
De overige wettelijke grondslagen voor het delen van informatie worden – waar nodig
– aangepast om te zorgen dat de informatie ten behoeve van het beveiligen van personen
kan én wordt gedeeld. Ook wordt de informatiedeling die voor het beveiligen van personen
noodzakelijk is in het wettelijk kader van het stelsel beveiligen van personen voorgeschreven.
Daarbij zullen de eisen die voortvloeien uit het (internationale) gegevensbeschermingsrecht
in acht worden genomen.
De beschikbare informatie, waaronder ook ‘zachte informatie’ en kennis over dreigingsfenomenen
wordt door de analysefunctie gecombineerd om te komen tot een dreigingsinschatting.
In de methoden van analyseren is aandacht voor de verschillen tussen dreigingsfenomenen
zodat de verschillende soorten informatie, kennis, aannames en scenario’s goed gewogen
en geduid kunnen worden. Deze methoden van analyseren, en de aannames hierin, worden
periodiek getoetst. Deze manier van werken is nieuw op het gebied van bewaken en beveiligen,
en moet nog ontwikkeld worden.
Eenduidige uitvoering
Iedere dag staan er professionals klaar om de bedreigde personen te beveiligen. Daarmee
zorgen ze ervoor dat onze rechtsstaat overeind blijft. Om de slagkracht van de uitvoering
te vergroten en meer harmonisatie en synergie te bereiken, ontwikkelen de politie
en de KMar gezamenlijke beveiligingsconcepten en -pakketten. Ik begrijp de zorgen
vanuit de politiebonden en neem deze serieus. Het is belangrijk dat professionals die zich iedere dag inzetten voor onze veiligheid
goed hun werk kunnen doen. Dit vraagt dat zij de juiste opleidingen en instrumenten
hebben om hun specialistisch werk te kunnen doen en de verschillende professionals
vanuit de DKDB, BE, BSB, HRB en contingent persoonsbeveiliging binnenland KMar, in verschillende teamsamenstellingen hun taken kunnen oppakken. Zoals eerder in
deze brief aangegeven, is en wordt er geïnvesteerd in verschillende onderdelen bij
de politie en de KMar. Het doel voor nu en in de komende jaren is om in aansluiting
bij de dreiging en hierbij passende beveiligingsconcepten en -pakketten een flexibelere,
gezamenlijke inzet te kunnen doen. Met het inrichten van een gezamenlijk coördinatie-
en operationscenter wordt zorggedragen voor een optimale inzet van deze concepten
en pakketten in de uitvoering.
Dit resulteert in een effectieve wijze van uitvoering, waarin politie en KMar invulling
geven aan de door de NCTV gegeven beveiligingsopdracht. In opdracht van, en in afstemming
met, de NCTV kunnen politie en KMar op basis van hun eigen professionaliteit en expertise
bepalen welke typen capaciteiten in welke teamsamenstelling het best tegen die specifieke
dreiging ingezet moeten worden. Concreet betekent dit dat op basis van het soort en
de mate van dreiging de best passende mensen of middelen worden ingezet. Om de eenduidige
wijze van uitvoering van maatregelen verder vorm te geven, moet ook geïnvesteerd worden
in harmonisatie van opleidingen zodat beveiligingsconcepten en pakketten in het uitvoeringsdomein
gelijkwaardig zijn. Deze flexibiliteit en schaalbaarheid in de uitvoering is van belang,
omdat de georganiseerde criminaliteit ook in hoge mate flexibel opereert.
Aandacht voor de te beveiligen persoon
In het nieuwe stelsel beveiligen personen blijft de aandacht voor de te beveiligen
persoon onverminderd belangrijk. Het is zwaar als je ernstig bedreigd wordt, en zeker
als er dan ook zware beveiligingsmaatregelen nodig zijn. De overheid geeft met de
inzet van persoonsbeveiliging voor ernstig bedreigde personen in het stelsel invulling
aan de zorgplicht. De zware beveiligingsmaatregelen kunnen nadelige effecten hebben, zoals een inperking
van de bewegingsvrijheid en sociaaleconomische gevolgen.
Dit vraagt aandacht in de communicatie met te beveiligen personen en transparantie
over de situatie en beslissingen waar dit mogelijk is. In lijn met de vijfde aanbeveling
van de OvV, zal er aandacht zijn voor het verder ontwikkelen van bewustzijn en competenties
bij functionarissen voor een goede communicatie met te beveiligen personen. Zoals
de OvV in het rapport aangeeft, ontbraken er heldere kaders over wat er verwacht mag
worden van de overheid voor wat betreft de veiligheidsmaatregelen. Om hier nader invulling
aan te geven, zijn er voor de beveiliging van personen pakketten van beveiligingsmaatregelen
ontwikkeld. Dit draagt bij aan meer transparantie en duidelijkheid over wat verwacht
mag worden van te beveiligen personen en van de overheid. De pakketten helpen ook
om beter te kunnen aansluiten met maatregelen passend bij het dreigingsfenomeen. Zo
vraagt een dreiging door een geradicaliseerde eenling een ander soort maatregelen
dan dreiging vanuit zware criminaliteit.
Zoals de OvV ook adviseert in de eerste aanbeveling, worden er kaders ontwikkeld over
wat verwacht mag worden van een te beveiligen persoon, wat verwacht mag worden van
een werkgever en wat verwacht mag worden van de overheid als iemand dusdanig ernstig
bedreigd wordt vanuit de eerdergenoemde dreigingsfenomenen dat mogelijk persoonbeveiligingsmaatregelen
nodig zijn.
Toezicht
Een lerend stelsel is cruciaal om blijvend te kunnen inspelen op opkomende dreigingen
en vraagstukken. Ik onderschrijf de aanbevelingen van de OvV hierover. Het toezicht
op het nieuwe stelsel en de monitoring op de kwaliteit worden op drie manieren vormgegeven:
-
1. Zoals eerdergenoemd, conform aanbeveling zeven van de OvV, monitort de NCTV vanuit
de gezagsrol op de kwaliteit in het stelsel om, indien nodig, bij te kunnen sturen.
Net als nu al het geval is, worden hierbij de ervaringen van te beveiligen personen
en professionals binnen het stelsel meegenomen;
-
2. Door de toezichthouder Inspectie Justitie en Veiligheid die toetst op de wettelijke
taakuitvoering in het nieuwe stelsel beveiligen van personen;
-
3. Door een onafhankelijk adviesorgaan in te richten – waarin onder meer wetenschappers,
voormalige te beveiligen personen en oud-functionarissen zitting nemen – dat adviseert
over de kwaliteit van het functioneren van het stelsel en over de doorontwikkeling
van het stelsel. Dit is in lijn met de eerste aanbeveling van de OvV. Dit adviesorgaan
wordt op korte termijn ingericht.
Samenhang met kroongetuigenregeling en getuigenbescherming
De inzet van een kroongetuige is in uitzonderlijke gevallen een cruciaal opsporingsinstrument
om de afscherming te doorbreken waarmee de meest zware criminelen of criminele netwerken
zich omringen. Door gebruik te maken van informatie van binnenuit worden unieke inzichten
verzameld die kunnen leiden tot de succesvolle opsporing en vervolging van sleutelfiguren.
Een kroongetuige wordt dan ook alleen ingezet als er met traditionele opsporingsmiddelen
onvoldoende bewijsmateriaal kan worden verzameld. Tegelijk kan de inzet van een kroongetuige
grote risico’s met zich meebrengen voor de persoonlijke omgeving van een kroongetuige
en de professionals die betrokken zijn bij het strafproces. Ik ben het daarom volledig
met de OvV eens dat er een weloverwogen afweging gemaakt dient te worden tussen de
nevengeschikte belangen van opsporing en veiligheid. De veiligheid van betrokkenen
mag niet ondergeschikt zijn aan de opsporing of vervolging. Er moet dus altijd sprake
zijn van een weloverwogen nevengeschikte belangenafweging. Alleen dan is de kroongetuigenregeling
toekomstbestendig.
Huidige praktijk
Het is staande praktijk dat in het voortraject van het sluiten van een mogelijke deal
eerst gekeken wordt of de informatie die een potentiële kroongetuige kan bieden zo
zwaarwegend is voor succesvolle vervolging van zware criminelen dat een deal gerechtvaardigd
is. Het gaat dan dus om doorslaggevende informatie. Ook wordt de betrouwbaarheid van
de verklaringen van de potentiële kroongetuige uitgebreid getoetst. Mede omdat kroongetuigen
afkomstig zijn uit een crimineel milieu of in ieder geval zelf verdachte zijn, wordt
vooraf ingeschat in hoeverre er bestendige afspraken gemaakt kunnen worden met betrokkene(n).
Iedere potentiële inzet van een kroongetuige vraagt ook om het vooraf zorgvuldig in
kaart brengen van de risico’s en de mogelijke maatregelen ter bescherming. Dit gebeurt
onder meer door het Team Getuigenbescherming van de politie. De combinatie van het
opsporingsbelang, veiligheidsrisico’s en mogelijke beschermingsmaatregelen vormen
vervolgens de ingrediënten voor een afweging door het Openbaar Ministerie. Deze afweging
beantwoordt onder meer de vraag of de staat op basis van de informatie die op dat
moment voorhanden is voldoende invulling kan geven aan de beschermingsmaatregelen.
De afweging omvat ook de vraag of de te nemen maatregelen door de kroongetuigen en
zijn of haar directe kring gedragen kunnen worden. De afweging wordt bij iedere mogelijke
deal continu gemaakt en in de meeste gevallen wordt al snel besloten een traject te
staken, bijvoorbeeld omdat de verklaringen niet relevant of betrouwbaar genoeg zijn
of omdat een potentiële kroongetuige niet geschikt is voor een getuigenbeschermingsprogramma.
Afspraken met kroongetuigen kunnen en mogen dus alleen worden gemaakt als dat verantwoord
is met het oog op hun veiligheid, die van hun omgeving en functionarissen. De gebeurtenissen
rondom het Marengo-proces in de afgelopen jaren hebben geleid tot aanscherpingen in
de invulling van dit uitgangspunt. Dit is een eerste stap. Het toekomstbestendig maken
van de kroongetuigenregeling vraagt echter om meer.
Toekomstige praktijk
Op 4 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn voorstellen voor de in het
Coalitieakkoord aangekondigde verbetering van de kroongetuigenregeling, om zware criminelen
effectiever te kunnen opsporen en vervolgen. Het rapport van de OvV geeft in het verlengde daarvan aanbevelingen die ik ook kan
toepassen om de kroongetuigenregeling en getuigenbescherming nog verder te verbeteren.
Zo is het ook voor getuigenbescherming van belang duidelijke (wettelijke) kaders te
stellen voor een nadere invulling van de rechten en plichten van alle betrokkenen.
Dit leidt tot transparantie en geeft het OM en de betrokkenen eenduidige handvatten
in de onderlinge afspraken.
Daarbij is het ook van belang dat een integrale afweging en toetsing plaatsvindt,
waarbij ook expliciet aandacht uit dient te gaan naar de veiligheid en de ethische
aspecten van de veiligheidsmaatregelen. Het realiseren van deze verbeteringen kost
tijd. Vooruitlopend hierop moet er daarom op korte termijn een actieplan komen dat
voldoende waarborgen biedt voor de tussenliggende periode. Het OM is daarmee al aan
de slag.Bovendien acht ik een vorm van onafhankelijke toetsing noodzakelijk op de
getuigenbeschermingsovereenkomst. Tenslotte heeft de procureur-generaal bij de Hoge
Raad een toezichthoudende taak.
Om duidelijk te kunnen maken hoe dit verbeterd wordt, schets ik eerst de groepen die
betrokken kunnen zijn/worden als een deal met een kroongetuige wordt gesloten.
Hoeders van de rechtsstaat
Door de inzet van een kroongetuigen kan er vanuit een crimineel samenwerkingsverband
een ernstige dreiging ontstaan op advocaten, rechters of andere professionals die
betrokken zijn bij een strafproces. Hierover mag geen twijfel bestaan: de overheid
dient als één blok naast de hoeders van de rechtsstaat te staan. Zij voeren dagelijks
werkzaamheden uit om onze waarden te verdedigen, zij moeten weten en merken dat de
overheid een betrouwbare bondgenoot is die hen beschermt. Zij worden bij een ernstige
dreiging nu beschermd binnen het stelsel bewaken en beveiligen en dit zal zo blijven
in het nieuwe stelsel beveiligen van personen.
Kroongetuige en naaste omgeving
Voor de veiligheid van een kroongetuige en zijn naaste omgeving is een belangrijke
rol weggelegd voor het programma Getuigenbescherming. Indien er sprake is van ernstige
dreiging zullen voor de kroongetuige en (indien van toepassing) zijn of haar kerngezin
getuigenbeschermingsmaatregelen worden getroffen. Het programma Getuigenbescherming,
dat ook gericht is op de bescherming van bijvoorbeeld bedreigde of afgeschermde getuigen,
is specifiek gericht op het onvindbaar maken van personen. Er dient dan ook afscheid
te worden genomen van het tot dan toe geleide leven. Voor de kroongetuige betekent
dit in de praktijk dat deze met zijn eventuele kerngezin, waar doorgaans de partner
en kinderen toe behoren, onder een nieuwe identiteit wordt ondergebracht in het buitenland.
De kroongetuige zit vanzelfsprekend wel eerst nog zijn of haar straf uit in Nederland.
Indien een kroongetuigendeal leidt tot een (ernstige) dreiging richting de familie
(ouders, broers en zussen) wordt voor hen een pakket aan maatregelen op maat ontwikkeld,
dat past bij de zwaarte van de dreiging. Daarbij hecht ik eraan nogmaals te benadrukken
dat bij de totstandkoming van de dreigingsinschatting gebruik gemaakt moet worden
van de beschikbare informatie, waaronder ook ‘zachte informatie’ en de aanwezige kennis
over dreigingsfenomenen.
Verbeteringen rond de kroongetuigenregeling
Getuigenbescherming vraagt om een helder kader over wat er afgesproken kan worden
tussen de staat en de te beschermen perso(o)n(en). De huidige wet- en regelgeving
(art. 226l Sv en het Besluit Getuigenbescherming) is te algemeen van aard en biedt daarmee te weinig houvast. Daarom heb ik in november
2022 in mijn brief over de verbetering van de kroongetuigenregeling aangekondigd nadere
wet- of regelgeving te maken over welke afspraken onder welke voorwaarden mogelijk
zijn. Hierdoor ontstaat er een duidelijk beeld over rechten en plichten van zowel de staat
als de vanuit Getuigenbescherming te beschermen kroongetuige en zijn of haar kerngezin.
De getuigenbeschermingsovereenkomst die binnen deze kaders met een kroongetuige tot
stand komt is een zakelijke deal met een verdachte of veroordeelde, waarbij strenge
afspraken horen. De overheid gaat met het aangaan van een deal immers de verplichting
aan om de veiligheid zo goed mogelijk te waarborgen en kan dit niet waarmaken indien
gemaakte afspraken van de zijde van de kroongetuige niet worden nagekomen.
Integrale afweging en toetsing
Veiligheidsmaatregelen kunnen grote en langdurige gevolgen hebben voor de betrokkenen.
Iedere potentiële inzet van een kroongetuige vraagt daarom om het vooraf zorgvuldig
in kaart brengen van de risico’s, de mogelijke maatregelen ter bescherming en het
opsporingsbelang. Dit vergt vervolgens een weloverwogen en integrale afweging door
het Openbaar Ministerie. De gemaakte afweging tussen de nevengeschikte belangen van
opsporing, vervolging en veiligheid vraagt bij de inzet van een kroongetuige om grote
zorgvuldigheid. Integrale toetsing van deze afweging is een waarborg voor deze zorgvuldigheid.
De integrale toetsing wil ik versterken. Zowel de veiligheid zelf als de ethische
gevolgen van te nemen veiligheidsmaatregelen op betrokkenen moeten een expliciet en
nevengeschikt onderdeel worden van de afweging of een deal doorgang kan hebben en
de toets daarop. Daarbij is inbreng van expertise op gebied van veiligheidsrisico’s,
bescherming en ethische aspecten van groot belang. Dit werk ik de komende periode
verder uit.
Specifieke toetsing van de getuigenbeschermingsovereenkomst
In de kroongetuigenbrief heb ik aangekondigd getuigenbescherming in te kaderen in
wet- of regelgeving, zodat aan de voorkant voor iedereen transparant is welke (gestandaardiseerde)
afspraken in het kader van getuigenbescherming onder welke voorwaarden mogelijk zijn.
Hiermee ontstaat een kader waaraan de getuigenbeschermingsovereenkomst kan worden
getoetst. Ik onderzoek de opties om deze toetsing onafhankelijk te beleggen. Het doel
van deze toetsing is om tot meer transparantie te komen over de gesloten getuigenbeschermingsovereenkomst.
Tegelijk bevat die overeenkomst zeer gevoelige informatie die, als zij breder bekend
zou worden, gevaar op kan leveren voor alle betrokkenen. Een onafhankelijke toets
moet dus met veel zorg vormgegeven worden. Ik onderzoek nu de mogelijkheden daartoe.
Daarbij valt te denken aan een rechter-commissaris, maar ik bezie ook de mogelijkheden
om een andere rechter (die los staat van de strafzaak) een rol te geven in de toetsing
of een dynamische toets uit te laten voeren door een onafhankelijke commissie.
Met het onderzoeken van de mogelijkheid van onafhankelijke toetsing ga ik verder dan
in mijn eerdere brief over de verbetering van de kroongetuigenregeling aangekondigd.
Toezicht
Daarnaast vind ik het van belang te benadrukken dat de procureur-generaal bij de Hoge
Raad toezicht uitoefent op het Openbaar Ministerie op grond van artikel 122, eerste lid, Wet RO. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft een toezichthoudende taak ten aanzien
van het Openbaar Ministerie. In dat kader kan hij onderzoek doen naar de vraag of
het Openbaar Ministerie bij de uitoefening van zijn taken de wettelijke voorschriften
naar behoren handhaaft of uitvoert. Hij heeft mij bericht te overwegen toezichthoudend
onderzoek te verrichten naar de uitvoering van de taken van het Openbaar Ministerie
op het gebied van getuigenbescherming.
De uitwerking van de integrale afweging, toetsing en de in de kroongetuigenbrief aangekondigde
verbeteringen wil ik op orde hebben voordat een verbreding van de kroongetuigenregeling
in kan gaan.
Transitiefase
Onze strijd tegen de georganiseerde misdaad is niet fictief. Zware criminelen deinzen
in ons land nergens meer voor terug. Ze bedreigen burgemeesters, vermoorden mensen
die hen dwarsbomen en laten jongeren het vuile werk opknappen. Iedere dag weer staan
onze hoeders van de rechtsstaat in de frontlinie om onze veiligheid, vrijheid en rechtvaardigheid
te beschermen. Ook als dit een gevaar voor hun eigen leven betekent. Het is onze plicht
om hen te beschermen en ervoor te zorgen dat zij hun werk kunnen blijven doen.
De komende weken worden deze hoofdlijnen nader uitgewerkt in nauwe samenwerking met
de betrokken partners en de Ministers van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het inrichten van het nieuwe stelsel en het ontwikkelen van een specifiek wettelijk
kader vraagt een goed en adequaat proces en zal niet van vandaag op morgen gereed
zijn. Tegelijkertijd laat het rapport van de OvV duidelijk zien dat een aantal verbeteringen
met urgentie moet worden uitgevoerd. De verbeteringen die nu al kunnen starten, doen
we nu.
Zo wordt bijvoorbeeld de samenwerking met de te beveiligde persoon inhoudelijker vormgegeven.
Ook kunnen en mogen er alleen nog afspraken gemaakt worden met een kroongetuige als
dat verantwoord is met het oog op hun veiligheid, die van hun directe naasten en functionarissen.
Vooruitlopend op het specifieke wettelijke kader geeft de vernieuwing van de werkafspraken
tussen partners op bewaken en beveiligen – die zijn vastgelegd in de Circulaire Bewaken
en Beveiligen – in juli dit jaar mogelijkheden voor een eerstvolgende verbeterslag.
Daarnaast zorg ik dat op korte termijn het onafhankelijke adviesorgaan start. Op die
manier moet er een modus gevonden worden in het dagelijks laten functioneren van het
stelsel, en tegelijkertijd zoveel als mogelijk de noodzakelijke vernieuwingen nu al
laten plaatsvinden. Dit vraagt om zorgvuldig balanceren. Gedurende deze transitiefase
zal er vanzelfsprekend continu aandacht zijn voor de veiligheid en het welzijn van
de te beveiligen personen in het stelsel. Zo worden in de komende periode bij complexe
zaken een extra toets gedaan op de dreigingsinschatting en maatregelen.
Risicobeheersing en risico-uitsluiting
Met de maatregelen in het stelsel beveiligen personen zetten we alles op alles om
bedreigde mensen te beveiligen en weerstand te bieden tegen de dreiging die op hen
gericht is. Reëel is echter om ons te realiseren dat zware criminelen altijd een dreiging
zullen blijven vormen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor dreiging vanuit terrorisme.
Aanslagen door criminelen of terroristen zijn niet uit te sluiten. Het is dan ook
onmogelijk een stelsel in te richten dat alle risico’s uitsluit en de garantie biedt
dat nooit meer een aanslag plaatsvindt binnen het eigen milieu of richting de bovenwereld.
Wat ik uw Kamer wel kan garanderen is dat de beveiliging van bedreigde personen mijn
hoogste prioriteit heeft.
Samen met uw Kamerleden blijf ik in gesprek om tot het best mogelijke stelsel te komen.