3.2. Het bepalen van interventies bij een overtreding
[Regeling vervallen per 13-01-2024]
Sanctionerende interventie
Bestuursrecht
De Meststoffenwet wordt merendeels via het bestuursrecht gehandhaafd. Voor deze onderdelen van het
domein meststoffen heeft de NVWA een inspectietaak en geen interveniërende. Bestuurlijke
interventies vinden plaats door RVO. In deze gevallen maakt de NVWA een RvB op. Deze
wordt ter afdoening aangeboden aan RVO. Dit is met name het geval voor wat betreft
het niet-naleven van de verantwoordingsplicht, de administratieve voorschriften, vervoersvoorschriften
en bij het overschrijden van de gebruiksnormen. In de Bijlage M bij de URM (de zogenaamde feitcodelijst) staan, voor de bestuursrechtelijke afdoening door RVO,
de overtredingen van de MW, UBM en de URM opgesomd met daarbij de forfaitaire boetebedragen voor de administratieve verplichtingen
en vervoersvoorschriften (tertiaire boetes). De boetes / boetebedragen die opgelegd
kunnen worden in het kader van de stelsels gebruiksnormen, verantwoordingsplicht,
mestverwerkingsplicht en verantwoorde groei melkveehouderij zijn opgenomen in de MW
zelf en worden uitgedrukt in een bedrag per kilogram fosfaat en stikstof.
Daarnaast rapporteert de NVWA het niet voldoen aan de derogatievoorwaarden aan RVO.
Dit kan leiden tot het door RVO intrekken van de derogatievergunning waarmee de extra
gebruiksruimte dierlijke meststoffen vervalt en het bedrijf voor het daaropvolgende
jaar wordt uitgesloten van derogatie.
De afdoening van een overtreding van de regelgeving waarvoor de NVWA uitsluitend een
inspectietaak heeft, maar geen interveniërende, is niet opgenomen in dit document.
Daarvoor wordt verwezen naar het beleid van RVO hierover. Wel wordt door de NVWA conform
het met RVO afgestemde beleid voor bepaalde overtredingen zelfstandig schriftelijke
waarschuwingen afgegeven.
Relevante links
-
− URM bijlage M, https://wetten.overheid.nl/BWBR0018989/2021-02-18#BijlageM
-
− BSBM, feitcodeboekje, https://wetten.overheid.nl/BWBR0034494/2021-01-01#Bijlage
-
− RVO site over marges en boetebeleid https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/mest/controle-en-handhaving
Strafrecht in plaats van bestuursrecht
Indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan daartoe
aanleiding geven, legt de NVWA deze aan het Openbaar Ministerie (OM) voor. Dit volgt
uit artikel 55 van de Meststoffenwet (MSW). Het OM beslist of het overgaat tot strafrechtelijke afdoening. Strafrechtelijke
afdoening is niet voorbehouden aan een vooraf aan te geven overtreding van een bepaald
voorschrift, maar kan in beginsel bij alle overtredingen van de bij of krachtens de
Meststoffenwet gestelde voorschriften noodzakelijk zijn. Hierbij worden vier criteria onderscheiden,
die bepalend zijn voor de toedeling van feiten aan het strafrecht. In de memorie van
toelichting bij het wetsvoorstel invoering gebruiksnormen worden vier criteria die
bepalend zijn voor de toedeling van feiten aan het strafrecht, genoemd en op hoofdlijnen
besproken. Het moet gaan om:
-
1) Herhaalde overtredingen,
-
2) Aanmerkelijke overtredingen
-
3) Overtredingen gepleegd in georganiseerd verband
-
4) Complexe of mogelijk frauduleuze constructies
Strafrecht
Strafrechtelijk wordt opgetreden tegen bijvoorbeeld het overschrijden van de productierechten,
fosfaatrechten en het overtreden van het BGM en URGM (zoals het niet-emissiearm aanwenden van meststoffen en het niet telen van een vanggewas
na mais op zand- of lössgronden). Inzake de Meststoffenwet, UBM en URM wordt eveneens strafrechtelijk opgetreden bij overtredingen van het verhandelen en/of
gebruik van meststoffen die niet aan de kwaliteitseisen voldoen.
Als de overtreding niet afgedaan mag worden middels een BSBM (zie ook de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu en keurfeiten van het OM) dan wordt er een volledig proces-verbaal opgemaakt. Wanneer een verdachte
verzet doet tegen een bestuurlijke strafbeschikking voor milieu of keurfeiten wordt
het bevoegd gezag dat de strafbeschikking heeft uitgevaardigd daarvan door het CJIB
op de hoogte gebracht. Dan wordt verzocht om een uitgewerkt proces-verbaal.
In de bijlage van het Specifiek interventiebeleid meststoffen zijn ook voor de overtredingen, die
niet in bijlage M bij de URM zijn opgenomen, de specifieke interventies opgenomen. In deze bijlage zijn ook de
overtredingen van het BGM en het URGM opgenomen waarvoor een proces-verbaal kan worden opgemaakt.
Corrigerende interventie
Corrigerende interventies kunnen naast of in plaats van sanctionerende interventies
worden ingezet. Dit gebeurt meestal door RVO waarbij de NVWA een adviserende rol heeft.
Dat kan nuttig zijn zodra blijkt dat sanctionerende interventies (alleen) onvoldoende
leiden tot naleving van de regelgeving. Voor welke corrigerende interventie gekozen
wordt verschilt van geval tot geval. Voorbeelden hiervan zijn het opleggen van een
last onder dwangsom of last onder bestuursdwang, het opleggen van de verplichting
tot vooraanmelding van mesttransporten.
Corrigerende interventies hebben als doel te bevorderen dat de overtreder zijn bedrijfsprocessen
blijvend beheerst zodat bestaande overtredingen worden beëindigd en nieuwe worden
voorkomen. Een corrigerende interventie moet proportioneel zijn, toegesneden op de
specifieke situatie van de overtreder. Een corrigerende interventie mag niet ingrijpender
voor de overtreder zijn dan strikt noodzakelijk om de overtreding te beëindigen of
herhaling ervan te voorkomen. Overgaan tot ingrijpender corrigerende interventies,
zoals het schorsen of intrekken van een vergunning of erkenning is mogelijk indien
gemotiveerd kan worden waarom een minder ingrijpende corrigerende interventie onvoldoende
effect heeft gehad of zal hebben.
Specifieke corrigerende interventie
Als een of meer overtredingen worden geconstateerd die in ernst, aantal en tijdsbestek
een corrigerende interventie rechtvaardigen wordt met een specifieke corrigerende
interventie in het bedrijfsproces ingegrepen. Dit ingrijpen kan betrekking hebben
op:
Aan een specifieke corrigerende interventie kan een last onder dwangsom of last onder
bestuursdwang worden verbonden.
Als opnieuw overtredingen worden geconstateerd wordt opnieuw een corrigerende interventie
ingezet als ernst, aantal en tijdsbestek van de overtreding(en) dit rechtvaardigt.
Zo nodig met ingrijpender maatregelen of een hogere dwangsom.
Generieke corrigerende interventie
Mocht de overtreder, ondanks één of meer specifieke corrigerende interventies, nieuwe
overtredingen blijven begaan die in ernst, aantal en tijdsbestek ingrijpen rechtvaardigen,
kan worden overgegaan tot een generieke corrigerende interventie. Hiertoe kan ook
meteen worden overgegaan als er weliswaar nog geen (herhaalde) specifieke corrigerende
interventie is opgelegd, maar er op voorhand aanwijzingen zijn dat deze onvoldoende
tot naleving zullen leiden.
Bij het bepalen van nut en noodzaak van een generieke interventie wordt integraal
bekeken in hoeverre de overtreder ook andere wettelijke eisen naleeft waarop de NVWA
toezicht houdt.