Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
-
bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;
-
Expertisecentrum: Expertisecentrum Voortgezet Onderwijs & Topsport;
-
KNVB: Koninklijke Nederlandse Voetbalbond;
-
licentie Topsporttalentschool: beschikking van de minister aan het bevoegd gezag van een school waarin een aanvraag
als bedoeld in artikel 3 wordt ingewilligd;
-
minister: Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;
-
NOC*NSF: Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie;
-
reisafstand: reisafstand op basis van de snelste route met de auto van het woonadres van de topsporttalentleerlingen
naar het vestigingsadres van de Topsporttalentschool, bepaald door gebruikmaking van
de ANWB-autorouteplanner;
-
school: hoofdvestiging of nevenvestiging van een school of scholengemeenschap voor voortgezet
onderwijs waar uit de openbare kas bekostigd onderwijs wordt verzorgd als bedoeld
in de artikelen 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7 van de wet;
-
topsporttalentleerlingen: leerling waarvan is vastgesteld dat deze wordt beschouwd als talent of topsporter
met een officiële talent-, of topsportstatus van het NOC*NSF of een beloftestatus
van de KNVB;
-
Topsporttalentschool: school met een licentie Topsporttalentschool als bedoeld in artikel 3;
-
vmbo: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs artikel 2.6 van de wet en voorbereidend beroepsonderwijs artikel 2.7 van de wet;
-
wet:
Wet voortgezet onderwijs 2020.
Artikel 2. Doel van de regeling
Het doel van deze regeling is om sporttalenten met een officiële talent-, of topsportstatus
van het NOC*NSF of een beloftestatus van de KNVB op een Topsporttalentschool in staat
te stellen topsport en onderwijs zo optimaal mogelijk te combineren. De beleidsregel
draagt bij aan het bevorderen van talentontwikkeling op het hoogst mogelijke sportniveau
in het voortgezet onderwijs.
Artikel 3. Procedure voor aanvraag van een licentie Topsporttalentschool
Artikel 4. De aanvraag van een licentie Topsporttalentschool
De aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:
-
a. een verklaring van de school dat op de desbetreffende school een door het NOC*NSF
of de KNVB goedgekeurde lijst met de namen en sport met talent-, of topsportniveau
van de topsporttalentleerlingen aanwezig is;
-
b. het schoolplan, met daarin een beleidsnotitie waaruit blijkt op welke wijze de school
voldoet aan artikel 5, onderdeel c, en hoe de school zorg draagt voor flexibiliteit in de onderwijsprogramma’s, en flexibiliteit
bij het afleggen van toetsen en schoolexamens en centrale examens, rekening houdend
met de belangen van de betrokken topsporttalentleerling.
Artikel 5. Voorschriften voor het verstrekken van een licentie Topsporttalentschool
De school, waarvoor het bevoegd gezag een aanvraag als bedoeld in artikel 3 heeft ingediend, voldoet aan de volgende voorschriften:
-
a. op de meest recente teldatum van 1 oktober die voorafgaat aan de aanvraag, zijn op
de school ten minste 35 topsporttalentleerlingen ingeschreven, waarbij per sport maximaal
15 leerlingen meetellen, tenzij:
-
1°. deze voorwaarde tot gevolg heeft dat in een bepaalde provincie geen enkele licentie
Topsporttalentschool kan worden verstrekt. In dat geval kan een licentie Topsporttalentschool
worden verleend aan een school in die provincie waar ten minste tien topsporttalentleerlingen
staan ingeschreven en maximaal één derde deel van die topsporttalentleerlingen dezelfde
sport beoefent; of
-
2°. het een school betreft met ten minste 20 topsporttalentleerlingen die onderwijs volgen
in het vmbo en maximaal één derde van die topsporttalentleerlingen dezelfde sport
beoefent;
-
b. er is een samenwerkingsverband met tenminste drie sportbonden of verenigingen die
op het hoogste landelijk niveau actief zijn;
-
c. op de school is personeel aanwezig en aanspreekbaar op de afstemming van de werkzaamheden
die verband houden met de licentie Topsporttalentschool en het voorzien in de begeleiding
van de topsporttalentleerlingen, met als uitgangspunt dat het onderwijsniveau van
deze leerlingen wordt behouden.
Artikel 6. Periodieke visitatie door het Expertisecentrum
Artikel 7. Gebruik terminologie Topsporttalentschool
Alleen een school met de licentie Topsporttalentschool kan zich profileren als een
Topsporttalentschool.
Artikel 8. Intrekken van de licentie Topsporttalentschool
Indien uit het advies van het Expertisecentrum als bedoeld in artikel 6, tweede lid, volgt dat Topsporttalentschool niet meer aan de voorschriften voldoet kan de minister
besluiten:
Artikel 9. Consequentie van de intrekking van de aanwijzing van een Loot-leerling
-
2 Indien het voor de leerling als bedoeld in het eerste lid redelijkerwijs niet mogelijk
is om de gemiste vakonderdelen nog in te halen, blijft een reeds geëffectueerde ontheffing
op grond van artikel 10 tot en met 14 van kracht, evenals een reeds lopende spreiding van het examen op grond van artikel 15.
Artikel 10. Consequentie voor de topsporttalentleerling bij het intrekken van de licentie
Topsporttalentschool
Indien de licentie Topsporttalentschool wordt ingetrokken, behouden de betrokken leerlingen
de onder de oorspronkelijke licentie Topsporttalentschool verkregen mogelijkheden
aan die school. Indien dit niet mogelijk is, verzorgt de school een alternatief.
Artikel 12. Afwijking van de vakken in de bovenbouw vmbo
Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking
van artikel 2.33 van de wet en de artikelen 2.20, 2.22, 2.24, 2.26, 3.4, eerste lid, onder a en c, 3.5, eerste lid, onder a en c, 3.6, eerste lid, onder a en c en 3.7, eerste lid, onder a en c, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, een topsporttalentleerling in het vmbo ontheffing verlenen voor:
-
a. lichamelijke opvoeding;
-
b. maatschappijleer;
-
c. één van de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans of drama; en
-
d. in de theoretische leerweg één vak uit het vrije deel als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, onderdelen a en b, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, in de gemengde leerweg één vak uit het vrije deel of twee beroepsgerichte keuzevakken
als bedoeld in artikel 2.26, onderdelen a, b en c van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en in de basisberoepsgerichte- of kaderberoepsgerichte leerweg vier beroepsgerichte
keuzevakken als bedoeld in artikel 2.22, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.
Artikel 15. Gespreid examen
-
2 Alleen een topsporttalentleerling die in het laatste leerjaar wordt geconfronteerd
met activiteiten in het kader van uitoefening van de sport, waardoor het niet mogelijk
is het eindexamen in het laatste leerjaar volledig af te leggen, komt voor toepassing
van artikel 3.56 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in aanmerking.
Artikel 16. Topsporttalentleerlingen op reguliere scholen
-
1 De minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school, niet zijnde een
Topsporttalentschool, waarbij een topsporttalentleerling is ingeschreven, voor de
duur van het schooljaar waarin de aanvraag wordt gedaan, toestaan om de topsporttalentleerling
ontheffingen te verlenen als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 14 of een beroep te doen op de mogelijkheid voor het doen van een gespreid examen als
bedoeld in artikel 15.
-
5 De minister kan afwijken van het tweede lid, onder b, als toepassing daarvan gelet
op het belang van de topsporttalentleerling om sport en onderwijs optimaal te kunnen
combineren, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De minister evalueert deze beleidsregel voor 1 januari 2025.
Artikel 18. Overgangsbepaling
Artikel 21. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 september 2020.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool
VO 2020.