Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie

Geraadpleegd op 01-07-2024.
Geldend van 28-06-2024 t/m heden

Wet van 11 december 2019, houdende Regels voor het produceren van elektriciteit met behulp van kolen (Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om CO2-reductie te bewerkstelligen bij kolengestookte elektriciteitscentrales om klimaatverandering tegen te gaan en dat de meest geëigende maatregel daartoe een verbod op het gebruik van kolen is voor elektriciteitsopwekking door deze centrales;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • elektrisch rendement: het elektrisch rendement zoals opgenomen in de omgevingsvergunning voor een productie-installatie op het moment waarop deze wet in werking treedt;

  • kolen: producten van de GN-codes 2701, 2702 en 2704 als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEU 1987, L 256);

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • productie-installatie: een installatie, bestaande uit één of meer productie-eenheden, voor de opwekking van elektriciteit.

Artikel 2

Het is verboden om in een productie-installatie elektriciteit op te wekken met behulp van kolen.

Artikel 3

Het verbod, bedoeld in artikel 2, is:

  • a. tot en met 31 december 2024 niet van toepassing op alle productie-installaties;

  • b. tot 1 januari 2030 niet van toepassing op een productie-installatie met een elektrisch rendement van 44% of meer.

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 [Red: Vervallen.]

  • 4 [Red: Vervallen.]

  • 5 [Red: Vervallen.]

  • 6 [Red: Vervallen.]

  • 7 [Red: Abusievelijk heeft de wetgever verzuimd het zevende lid te laten vervallen.]

    In aanvulling op het vierde lid wordt de hoeveelheid CO2 die in een kalenderjaar is geproduceerd voor het opwekken van elektriciteit met kolen in het geval van een productie-installatie waarin naast elektriciteit warmte wordt geproduceerd die wordt geleverd aan een partij anders dan de exploitant van de desbetreffende productie-installatie tevens vastgesteld op basis van een geverifieerd activiteitenverslag dat overeenkomstig artikel 3 van de Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de verdere regelingen voor de aanpassingen van de kosteloze toewijzing van emissierechten als gevolg van veranderingen in het activiteitsniveau betreft (PbEU 2019, L 282) is ingediend.

Artikel 3a

In afwijking van artikel 3, aanhef en onderdeel a, is het verbod, bedoeld in artikel 2, tot 1 januari 2020 niet van toepassing op een productie-installatie die:

  • a. een elektrisch rendement van minder dan 44% heeft;

  • b. waarin geen hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd door middel van biomassa; en

  • c. waarin geen hernieuwbare warmte wordt geproduceerd.

Artikel 4

Onze Minister kan op verzoek van een exploitant van een productie-installatie een tegemoetkoming verlenen indien de desbetreffende exploitant aantoont dat hij ten gevolge van het verbod, ten opzichte van andere exploitanten van een kolengestookte productie-installatie, onevenredig zwaar wordt geraakt.

Artikel 4a

  • 1 Er is een fonds waaruit uitkeringen kunnen worden gedaan aan werknemers van een productie-installatie alsmede investeringen in om- en bijscholing.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het fonds en de wijze waarop de uitkeringen worden verstrekt alsmede de wijze waarop investeringen worden gedaan in om- en bijscholing.

  • 3 Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid consulteert de betrokken werknemers dan wel een vereniging van werknemers die krachtens haar statuten ten doel heeft de belangen van haar leden als werknemers te behartigen over de regels, bedoeld in het tweede lid, en informeert de Tweede Kamer der Staten-Generaal uiterlijk twee maanden nadat dit lid is ingevoegd over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de bekostiging van de om- en bijscholing van werknemers wordt geregeld.

  • 4 De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 5

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister daartoe aangewezen ambtenaren van de Nederlandse Emissieautoriteit.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 3 De in het eerste lid aangewezen ambtenaren zijn bevoegd gegevens of inlichtingen te verstrekken aan een bestuursorgaan, dat bevoegd is een vergunning in te trekken als het verbod als bedoeld in artikel 2 niet wordt nageleefd, indien verstrekking voor de goede vervulling van deze bevoegdheid noodzakelijk is.

  • 4 Verstrekking aan een bestuursorgaan vindt uitsluitend plaats indien de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen in voldoende mate is gewaarborgd.

Artikel 6

Onze Minister kan in geval van overtreding van deze wet de overtreder een last onder bestuursdwang opleggen.

Artikel 6a

Artikel 4, tweede tot en met zesde lid, en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden voor 21 juni 2022, blijven van toepassing op schade die is ontstaan in de periode van 1 januari 2022 tot en met 20 juni 2022 als gevolg van de voorwaarde, bedoeld in artikel 3, tweede lid, zoals dat luidde voor 21 juni 2022.

Artikel 7

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 11 december 2019

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

E.D. Wiebes

Uitgegeven de negentiende december 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven